Binnen de politicologie wordt opleidingsniveau vaak gezien als een belangrijke voorspeller van politiek gedrag. Zo zouden lager opgeleiden minder politiek participeren dan hoger opgeleiden. Maar over de vraag waarom opleidingsniveau nu eigenlijk een belangrijke voorspeller is van politieke participatie bestaat meer onduidelijkheid. Ten eerste zou je iemands opleiding zélf als belangrijkste oorzaak kunnen zien. Een goede opleiding zou dan tot meer politieke kennis, meer politieke interesse, en meer politieke vaardigheden leiden. Mensen met een betere opleiding zullen om deze reden meer politiek participeren. Het zou, ten tweede, echter ook zo kunnen zijn dat de oorzaak niet zozeer in de opleiding zelf gezocht moet worden. Misschien zijn mensen die een hoge opleiding hebben genoten meer geneigd politiek te participeren door hun cognitieve vermogens of de opvoeding die ze gehad hebben. Het is dan niet de opleiding zelf die politieke participatie in de hand werkt, maar het zijn de sociale omstandigheden en de cognitieve vermogens die al aanwezig waren vóórdat iemand aan zijn of haar opleiding begon, die van invloed zijn op de mate van politieke participatie. Welke verklaring is nu het meest waarschijnlijk?
In een recent onderzoek (paywall) vindt Mikael Persson ondersteuning voor de tweede verklaring. Hij maakt gebruik van een Brits vragenlijstonderzoek, een zogenaamde ‘cohortstudie’, waarbij mensen die op ongeveer hetzelfde moment geboren zijn (tussen 5 en 11 april 1970) hun leven lang gevolgd worden en één keer in de zoveel jaar worden gevraagd een vragenlijst in te vullen (tijdens hun kindertijd werd de vragenlijst door hun ouders ingevuld). Persson richt zich op een vragenlijst die deze groep heeft ingevuld in 2004 – toen alle respondenten dus 34 waren. In dat jaar is aan alle respondenten gevraagd of ze bij de laatste verkiezingen gestemd hadden, en of ze in het voorgaande jaar een petitie hadden getekend, contact hadden opgenomen met een parlementslid, en/of hadden geparticipeerd in een demonstratie. Uit de analyse blijkt dat wanneer je rekening houdt met onder andere de cognitieve vaardigheden van de respondenten in hun jonge jaren, het opleidingsniveau van de ouders, en de mate waarin de respondenten als kinderen deelnamen aan sociale en culturele activiteiten, het effect van opleidingsniveau op politieke participatie geheel verdwijnt.
Het is dus niet het opleidingsniveau zelf dat bepaalt in hoeverre iemand politiek participeert; het zijn de cognitieve vermogens en de sociale omstandigheden die aan de opleiding voorafgaan die hierop van invloed zijn. Helaas kan Persson op basis van dit onderzoek niet aantonen welke van deze factoren de doorslag geven. Volgens hem is het vooral de combinatie. Ook weten we op basis van deze studie niet of deze conclusies ook opgaan voor andere landen.
Britse beleidsmakers die politieke participatie van burgers willen stimuleren moeten dus niet al hun geld op een beter onderwijssysteem zetten. (Al kunnen er natuurlijk wel genoeg andere redenen zijn om het onderwijssysteem te verbeteren!) Beter kunnen ze ouders stimuleren hun kinderen al jong te laten participeren in allerlei sociale en culturele activiteiten. Maar beleidsmakers kunnen niet alles. De cognitieve vermogens van kinderen zijn niet zo makkelijk te veranderen…
Armen Hakhverdian zegt
Zie ook dit stuk van Kam en Palmer (http://journals.cambridge.org/action/displayAbstract?fromPage=online&aid=1927220) die stellen dat tertiair onderwijs geen toegevoegde waarde heeft qua participatie, maar werkt als selectiemechanisme. Ik zou overigens graag eens studies zien die niet kijken naar tertiair vs de rest maar eerder in het traject (basisonderwijs en middelbaar onderwijs).
SF zegt
In hoeverre is ‘cognitieve vaardigheden van de respondenten in hun jonge jaren’ de belangrijkste voorspeller? Gezien de (inmiddels) zeer hoge correlatie met hoogst behaalde opleidingsniveau.
Hoeveel verbetert het model nog met inclusie van de andere variabelen?
Iets gelieerd, is er toevallig al onderzoek gedaan naar invloed van verschil in professionele achtergrond (bv. Alfa vs. Beta) op politieke participatie?