Zoals Simon Otjes in zijn blog van 2 februari mooi laat zien, zou het kiesstelsel dat het CDA recent voorstelde de partij wellicht weinig extra zetels opleveren (integendeel!). Dat levert een intrigerende paradox op: waarom is een partij voorstander van een systeem waar het zelf geen baat bij heeft? Heeft ze last van zelfmoordneigingen?
Ik kan natuurlijk niet in het hoofd van Buma kijken – al mag hij me altijd bellen om een tipje van de sluier te lichten – en daarom weet ik niet wat er in hem omging toen hij dit voorstel deed. Gelukkig is hij niet de enige die ‘curieuze kiesstelsels’ heeft voorgesteld. Nederland heeft wel eerder dergelijke voorstellen gezien (zie bijvoorbeeld dit voorstel) en ook in andere landen doen partijen wel eens voorstellen over een wijziging van het kiesstelsel waar ze zelf weinig baat bij hebben. Uit een onderzoek van deze voorstellen blijkt dat er grosso modo vier mogelijke verklaringen zijn voor de ‘zelfmoordkonijntjes’ onder de politieke partijen.
1. De partij handelt nog steeds uit eigenbelang
…Maar ze kijkt alleen achteruit in plaats van vooruit. Dat zou in het geval van het CDA betekenen dat de partij er nog steeds van uitgaat dat ze een grote partij is met regionale bolwerken en een sterke lokale verankering waarbij burgemeesters en wethouders als stemmentrekkers moeten fungeren. Volgens deze verklaring leeft de partij dus in het verleden.
Bij simulaties geldt sowieso vaak: ‘the generals are winning the last war’. Toekomstige verkiezingen hebben nog niet plaatsgevonden en daarom moeten simulaties plaatsvinden op basis van uitslagen van de voorbije verkiezingen, hoe onwaarschijnlijk het ook is dat ze opnieuw zo zouden uitvallen. Als je simulaties uitvoert voor een aantal opeenvolgende verkiezingen kom je bovendien vaak tot sterk uiteenlopende resultaten. Dan is de vraag: welk van de voorgaande verkiezingen reflecteert het best de ‘normale’ situatie voor mijn partij? Het CDA gelooft misschien oprecht dat dat eerder 2002 dan 2012 is.
2. De partij wil het voorstel eigenlijk niet echt doorvoeren
Heel vaak worden wijzigingen van de kieswet voorgesteld om hervormingsgezind over te komen of om te laten zien dat de partij iets wil doen aan de ontevredenheid van de burger. Het voorstellen of ondersteunen van een voorstel is dan belangrijker dan de daadwerkelijke gevolgen. Er zijn zelfs voorbeelden van voorstellen die pas gedaan werden toen duidelijk werd dat er geen meerderheid voor was.
Zeker in Nederland kan men er van uitgaan dat wijzigingen van het kiesstelsel door de benodigde grondwetswijziging een werk van zo’n lange adem is dat het wel ergens sneuvelt. Ik kan me niet voorstellen dat het CDA geloofde dat het voorstel zelfs nog maar een waterkansje maakte. Maar goed, win je er geen stemmen mee, dan verlies je er normaliter ook geen mee.
3. De partij is gewoon oprecht principieel
Geen enkele partij doet een voorstel tot wijziging van het kiesstelsel zonder er een principieel sausje over te gieten. Vaak zijn deze zo doorzichtig dat niemand ze serieus kan nemen. Dit geldt nog meer wanneer het geschetste probleem makkelijk met een veel simpelere remedie opgelost kan worden – in dit geval door het invoeren van een zwaardere voorkeurstem of het veel neutralere Duitse kiesstelsel, zoals Otjes terecht opmerkt. Zijn er dan überhaupt politici waar de principiële redenen de belangrijkste zijn? Zoals Richard Katz in 2005 concludeerde op basis van een analyse van de 14 belangrijkste wijzigingen van het kiesstelsel in Westerse democratieën is dit (onverwacht misschien) toch in een significante minderheid van de wijzigingen toch het geval bij op zijn minst sommige van de hoofdrolspelers (zie dit boek).
4. De partij heeft een foutje gemaakt
Kiesstelsels zijn complexe aangelegenheden waar meestal enkel een handvol ‘electoral system geeks’ warm van worden. Bovendien worden bij simulaties van de mogelijke effecten (noodgedwongen) assumpties gemaakt die de uitkomst van deze simulaties behoorlijk kan beïnvloeden. Eén foutje of verkeerde assumptie en de uitkomsten kunnen totaal veranderen. De beperkingen van simulaties verklaren ook waarom uit recent onderzoek van Bowler en Donovan blijkt dat wijzigingen van het kiesstelsel zelden de effecten hebben die men er op voorhand van verwachtte.
Een extreem voorbeeld: bij de verlaging van de kiesleeftijd bij Oostenrijkse Kamerverkiezingen van 18 naar 16 geloofde de sociaal-democratische partij de simulaties op basis van niet-representatieve exit-polls bij de Weense verkiezingen in plaats van simulaties op basis van een representatief survey bij alle Oostenrijkers omdat de hoofdonderzoeker van deze laatste als een ‘conservatief’ werd gezien. De eerste simulatie wees op winst voor de linkse partijen, de tweede suggereerde echter verlies ten koste van de populistische FPÖ. En niet geheel onverwacht had de survey het bij het rechte eind.
Het kan tenslotte ook zijn dat de partij helemaal geen simulaties heeft gedaan. Dit vind ik persoonlijk de leukste, en het lijkt ook dat veel commentatoren in het geval Buma van deze verklaring uitgaan. Het zou best eens kunnen, maar ik wil dit toch even nuanceren. Het CDA heeft al eerder een voorstel gedaan dat erg lijkt op het voorstel van Buma, namelijk in 2002 door de CDA-commissie over Bestuurlijke Vernieuwing onder leiding Wim van de Donk. Ik ga er vanuit dat de partij deze nog even bekeken heeft (hoe gedateerd ze ook zijn).
En het voorstel Buma?
De hamvraag is nu natuurlijk: welk van de vier mogelijke verklaringen is het meest waarschijnlijk in het geval van Buma?
Mijn vermoeden: het voorstel werd gedaan zonder al teveel vooronderzoek, waarbij er vaagjes uit werd gegaan van het voorstel van de Commissie Van de Donk uit 2002. Buma dacht wellicht: ‘ach ja waarom ook niet, het komt er toch nooit door en in tussentijd kan ik gewoon lekker hervormingsgezind overkomen’.
Maar goed, misschien zit ik er helemaal naast. Zoals ik al zei, ik kan niet in het hoofd van Buma kijken, dus blijft het speculeren. Hoe dan ook, weinigen zullen zijn voorstel echt serieus nemen.
Bob Lagaaij zegt
Goed geschreven analyse! Met de aantekening dat er – als het het CDA ernst is – in de Tweede Kamer een meerderheid ontstaat voor de gekozen burgemeester. Maar daarvoor is een zeer tijdrovende grondwetsherziening nodig, waarbij alle mooie plannetjes e e n voor e e n
kunnen sneuvelen.
JD zegt
Hoe weten we eigenlijk zeker dat hij niet gewoon het Duitse stelsel bedoelde?
Tom Louwerse zegt
Een goede vraag, mijns inziens is Buma hier niet helemaal duidelijk over. Wel sprak hij over een kiesdrempel van 1,5% en die krijg je alleen als je slechts 75 zetels proportioneel verdeelt (NB eigenlijk 1,3%). Als je, volgens het Duitse systeem, alle zetels proportioneel zou verdelen, zou er aan de kiesdrempel niets automatisch veranderen.
JD zegt
Als we iets vast kunnen stellen, is het dat politici (en de media) vrij weinig van kiesstelsels begrijpen… (zie bijvoorbeeld de NOS-versie: “75 leden rechtstreeks, 75 leden via een districtenstelsel”)
Kristof Jacobs zegt
Mee eens. Dat is één argument dat er op wijst dat het om Hongaarse systeem en niet om het Duitse gaat. Een tweede is dat het voorstel van de CDA-commissie Van de Donk ook eerder richting het Hongaarse dan het Duitse systeem wees. Ik ga ervan uit dat dit oude voorstel de inspiratie van Buma vormt.
Chris Aalberts zegt
Ik vind dit eigenlijk een heel raar artikel. Waarom zou je dit schrijven? Is een los gepresenteerd voorstel van een partijleider het waard om te worden doorgerekend? Het lijkt me dat iedereen weet dat het een losse flodder is.
Tom van der Meer zegt
Heel raar artikel, inderdaad. Waarom zou een blog aandacht besteden aan een losse flodder, die dagenlang in het nieuws is op tv en in de kranten? Laten we in onze ivoren toren blijven. “Iedereen” buiten Nieuwsuur, de Telegraaf, de Volkskrant etc weet immer dat het een losse flodder is. Wat de motivatie is om juist deze flodder het domein in te gooien is al helemaal irrelevant.
Laten we voortaan relevantere vragen stellen. We kunnen bijvoorbeeld de retorische vraag opwerpen of kiezers voldoende invloed hebben op de Europese Unie. En dit dan schokkend beantwoorden met een ‘Neen’. Het lijkt mij dat niemand dat weet.
Armen Hakhverdian zegt
Ik vind het bij nader inzien ook belachelijk dat een politicologisch blog aandacht besteedt aan een voorstel van een partijleider om het kiesstelsel te hervormen.
JD zegt
Haters gonna hate…
Kristof Jacobs zegt
Zoals ik in het stuk ook schrijf, is er wel degelijk continuïteit in de CDA-houding: al in 2002 was de partij voorstander van een dergelijk Hongaars kiesstelsel. In de periode 2003-2005 kon het CDA De Graaf dan ook niet zomaar afvallen toen hij zijn kiesstelselwijzigingsvoorstel deed, wat ook gold voor de VVD. Ze waren maar al te blij dat Van Thijn als bliksemafleider kon gebruikt worden om de boel in de ijskast te zetten.
Daarnaast werken ‘losse flodders’ ook als een retorische val. Politici houden elkaar aan elkaars losse flodders. Een voorbeeld: uit alle analyses van de wijziging van het kiesstelsel van Nieuw-Zeeland in de eerste helft van de 1990s blijkt bijvoorbeeld dat één van de voornaamste redenen voor de wijziging een dergelijke ‘rhetorical entrapment’ was: een partijleider leest zijn tekst over een kiesstelselwijziging verkeerd voor; is te trots om te zeggen dat hij hem fout had gelezen; een losse flodder is geboren; de oppositie blijft hem aan zijn belofte houden; hij doet natuurlijk niets en lijdt grote imagoschade; oppositie komt zelf aan de macht waarop deze op haar beurt aan de belofte gehouden wordt en uiteindelijk verandert de boel.
Kiesstelselwijzigingen gebeuren zelden volgens een puur lineaire logica. Losse flodders, campagneretoriek, ijdelheid en interpretatiefouten zijn er een cruciaal onderdeel van.
En verder: het is toch gewoon leuk om een poging te doen om in het hoofd van politici te kijken?
Josse de Voogd zegt
Het CDA wordt veel te makkelijk afgeschreven. Laatst ook weer bij de gemeenteraadsverkiezingen. En ook in blogs op o.a. deze website.
De verkiezing van 2012 was uitzonderlijk en een momentopname. Als je door het land fietst dan voel en ruik je het CDA, dat beter bij Nederland past dan de VVD. Het CDA heeft inderdaad een sterke lokale verankering. En die gaat des te meer tellen bij een districtenstelsel. Want dan gaan die stemmen in het zuiden naar een CDA kandidaat uit de regio, ook als is de landelijke lijsttrekker protestants. Kijk eens naar de fusiegemeente Schagen. In september 2012 enorme zege voor de VVD, juist in de katholieke dorpen, en een paar maanden later gemeenteraadsverkiezingen en een monsterzege voor het CDA. Vergeet die uitslag van 2012, het CDA is springlevend.