Gisteren kwam de ING onder vuur te liggen na de loonstijging voor topman Hamers. Hamers gaat ruim 50 procent meer verdienen, waardoor zijn salaris oploopt tot meer dan 3 miljoen euro. Dit leidde tot veel discussie, mede doordat de ING-medewerkers maar een loonstijging van 1,7% ontvingen. De vraag is natuurlijk waarom de managers van grote bedrijven, de CEOs, zoveel geld verdienen.
Een eerste verklaring is dat CEOs, net als topvoetballers, eigenschappen hebben die zó uniek zijn, dat een zeer hoge beloning gerechtvaardigd is. Ander onderzoek benadrukt de macht van managers om zelf invloed uit te oefenen op hun loon. Een cruciaal element hierbij is de samenstelling van de zogenaamde peer group.
Hoe komt een CEO-salaris tot stand?
De voorzitter van de Raad van Commissarisen (RvC) van de ING, Jeroen van der Veer, verdedigde de loonstijging door te stellen dat Hamers onderbetaald is relatief aan collega-CEOs bij andere bedrijven. De CEO van de ING is Eredivisie maar krijgt een Jupiler League salaris. Deze uitleg laat goed zien hoe salarissen voor managers van grote bedrijven tot stand komen: door te kijken naar wat CEOs verdienen in andere, vergelijkbare bedrijven. Wanneer een nieuw salaris voor een CEO vastgesteld wordt, stellen de RvC en de CEO een peer group samen: een selectie van – volgens hen – bedrijven die als referentiekader moet dienen. De RvC stelt vervolgens een nieuw salaris voor de eigen CEO voor dat ergens boven de mediaan van de referentiegroep ligt.
Het salaris van een CEO is dus in grote mate afhankelijk van wat andere CEOs betaald krijgen. Juist omdat het loon van een CEO grotendeels afhankelijk is van die peer group, is de samenstelling van die groep cruciaal. Aan wie kan en moet een bedrijf zich spiegelen? Idealiter bestaat de peer group uit bedrijven uit dezelfde sector en van ongeveer dezelfde grootte, om een eerlijk en redelijk beeld te krijgen van het referentie-salaris.
Haasje over
Onderzoek van DiPrete, Eirich en Pittinsky uit 2010 laat zien dat deze manier van het vaststellen van beloningen kan leiden tot een haasje-over effect. Ze beargumenteren dat wanneer bedrijven selectief zijn in welke andere bedrijven ze toevoegen aan hun peer group de lonen van CEOs disproportioneel zullen stijgen.
Stel: voor het loon van de CEO van bedrijf A wordt gekeken naar 50 andere bedrijven uit dezelfde sector, maar 5 ervan zijn een stuk groter dan bedrijf A. Wanneer deze referentiegroep gebruikt wordt als ijkpunt, zal de CEO van bedrijf A meer gaan verdienen dan we eigenlijk zouden verwachten op basis van de prestaties en de grootte van zijn of haar bedrijf. Vervolgens wordt het loon van de CEO van bedrijf A weer gebruikt voor het vaststellen van het loon van de CEO van bedrijf B, het loon van A en B voor het loon van C, enzovoorts.
Dit fenomeen staat bekend als haasje-over: qua beloning halen CEOs elkaar telkens een beetje in. Het gevolg is dat lonen zullen blijven stijgen, ook zonder dat bedrijven beter zijn gaan presteren. Echter, dit is alleen het geval wanneer bedrijven selectief zijn in het samenstellen van de peer groups, iets wat in het artikel van DiPrete et al. uit 2010 aangenomen maar niet onderzocht wordt.
Bedrijven hebben een selectief referentiekader, waarbij het eigen loon altijd karig afsteekt
Een onbeantwoorde vraag was dus in hoeverre er bias is in het samenstellen van deze peer groups. Een nog niet gepubliceerd artikel van De Vaan, Elbers en DiPrete laat op overtuigende wijze zien dat dit soort bias bestaat. In hun onderzoek analyseren ze de samenstelling van de peer groups van bijna 3,500 bedrijven in de VS in de periode van 2006 tot 2016. Ze vinden dat bijna alle bedrijven een peer group samenstellen die een positieve bias heeft. Dat wil zeggen dat CEOs en RvCs in hun peer group andere bedrijven opnemen die groter zijn, meer omzet hebben of meer klanten bedienen. Bedrijven zijn dus selectief in wie ze als vergelijkingsmateriaal gebruiken, en daarbij creëren ze een referentiekader waarbij het huidige loon van hun CEO karig lijkt.
De Vaan en zijn collega’s hebben nog twee andere belangrijke bevindingen. Ten eerste: de bias in de samenstelling van de peer groups is niet even groot voor alle bedrijven. Ironisch genoeg hebben bedrijven die slecht presteren een grotere kans om een bevoordeelde peer group samen te stellen. De bias is ook groter wanneer er meer onduidelijkheid is over wie de referentiegroep is van een bedrijf. Voor bijvoorbeeld American Airlines is dat duidelijk (andere internationale vliegmaatschappijen van dezelfde grootte), terwijl de peer-group voor de American Greetings Corporation (een bedrijf dat wenskaarten maakt) een stuk minder voor de hand ligt. Het artikel laat zien dat de bias groter is voor bedrijven uit die laatste categorie.
Ten tweede – en belangrijker – laat de het artikel zien dat het loont om in de peer group bedrijven op te nemen die eigenlijk een maatje te groot zijn. CEOs van bedrijven met biased peer groups verdienen meer. Het opnemen van hoog betaalde peers is dus een succesvolle strategie om het salaris van de eigen CEO te verhogen.
Waarom verdient Hamers zoveel geld?
De discussie rondom de beloning van Hamers is in eerste instantie een morele: wat is een acceptabel salaris voor de functie van CEO? Maar als we dit terzijde schuiven en accepteren dat salarissen van CEOs hoog zijn en vastgesteld worden op basis van wat collega’s verdienen, is de vraag of de peer group die gekozen is voor het salaris van de ING-topman de juiste is. Die vraag is lastig te beantwoorden: ING gebruikt de 50 grootste Europese bedrijven als referentie, en binnen die peer group is Hamers inderdaad laag betaald. Je kunt je natuurlijk afvragen of het salaris van de bestuursvoorzitter van een automerk met meer dan 600,000 werknemers (Volkswagen) als referentie moet dienen voor het salaris van een bank met iets meer dan 50,000 werknemers (ING).
De belangrijkere wetenschappelijke vraag gaat niet over het loon van Hamers, maar over de lonen van alle CEOs, die al jaren meer stijgen dan we zouden verwachten op basis van de winst van de bedrijven die ze leiden. De artikelen van DiPrete en De Vaan laten zien dat we deze disproportionele stijging alleen kunnen begrijpen als we kijken naar de strategische manier waarop RvCs en CEOs een referentiekaders samenstellen.
y janssen zegt
tja, die vergelijking met voetballers…. Joris Luyendijk gaf de perfecte repliek https://www.ad.nl/economie/ing-topman-vergelijkbaar-met-messi-onzin-zegt-joris-luyendijk~a70be5a1/
Chris zegt
Helder, bedankt.
Wat gaan we er tegen doen?
Jacques Deppe zegt
En Thijs, ING weet dat het in geval van nood altijd door de belastingbetaler gered zal worden (en is geweest), dat geldt niet voor de Volkswagens bij deze bedrijven in de Euro Stoxx 50. Het is dus wel degelijk een morele afweging die Hamers had moeten maken, maar hij blijkt een ordinaire graaier. Als je dan ook nog een interview met hem ziet van een aantal jaren geleden waarin hij beweert deze baan niet voor het geld te hebben aangenomen dan kan ik braakneigingen niet meer onderdrukken.
Thijs Bol zegt
Mee eens hoor Jacques, mijn punt is dat we ons nu natuurlijk kunnen verbazen en boosmaken over Hamers, maar dat het een veel breder proces is, wat bij alle grote private bedrijven speelt.
Ronald zegt
Het probleem van het inkomen van een topman dient m.i. geplaatst te worden in de volgende context:
1. het leiden van grote, complexe organisaties met een hoog financieel en maatschappelijk afbreukrisico en dito functie, mag leiden tot een hoog salaris van topmensen en medewerkers, mits aan deze criteria wordt voldaan
2. zo lang toppolitici geen hoog salaris kunnen verdienen, vanwege dezelfde criteria, zullen we een te laag niveau politici hebben, die niet opgewassen zijn tegen de enorme globale problemen, en de topmensen van grote organisaties, en is de salarisvergelijking met topmensen uit het vergelijkbare complexe bedrijfsleven irreëel.
3. zo lang werkers en medewerkers binnen organisaties niet gelijke tred houden qua salarisniveau en-ontwikkeling, is ieder relatief en absoluut extreem hoog salaris van topmensen onmaatschappelijk. Daarmee verspelen topmensen met hoge salarissen iedere legitimiteit van hun topsalaris, dat naar blijkt, voortkomt uit manipulatie, clientilisme, discriminatie en zelfverrijking.
4. het neoliberalisme gaat uit van eenzijdige winstmaximalisatie tbv investeerders en hun uitvoerders, ten koste van alles op aarde. Dat dient politiek aan banden gelegd te worden om de aarde te redden. Het kent immers geen maatschappelijke verantwoordelijkheid en blijkt alleen corrigeerbaar met wetten en strenge sancties. Daarvoor hebben we sterke politici nodig (met een hoog salaris, anders moet de politiek deze talenten ontberen).
HPax zegt
Bankiers = geldwisselaars, zijn altijd veracht geweest, net zo als koop- en handelslui. Het is een cultuur-historisch fenomeen. Hoewel voor het functioneren van de Tempel onmisbaar, geselde Christus ze eruit.
En deze minachting voor strikt economistische beroepen is tot op vandaag blijven bestaan. Kennelijk.
Want wanneer weer eens een vertegenwoordiger van de ‘haute finance’ onder geld wordt bedolven, en deze gebeurtenis de voorpagina van de krant haalt, voegt zich aan zijn beloning een publieke afkeuring toe.
Omdat het altijd weer hetzelfde liedje is, kan en mag je er een patroon in zien, een rollenspel waarin begiftigde en zijn critici zich cultureel verenigen. En noteren we en passant dat prae-Middeleeuwse opvattingen een lang leven hebben. Hier! Minder in de USA, wat begrijpelijk is.
In tegenstelling tot veel andere rollen, kleeft aan die van ‘bankier’ geen aanzien. Geld met geld verdienen en het ‘alleen om het geld doen’,
deze drijfveren worden 2018 nog steeds maatschappelijk verdacht gevonden, zeg maar: a-sociaal.
Compensatie van dit statustekort is noodzakelijk en kan niet anders dan van materiële aard zijn. Ik schrijf: ‘Noodzakelijk’, want een arme geleerde blijft een Geleerde, maar een arme bankier blijft nergens, en kan dan ook niet functioneren. Zijn armoede is bewijs van zijn incompetentie. Hij moet nationaal en internationaal met collegae-bankiers kunnen concurreren en confereren en daarom toonbaar zijn gewicht in geld waard zijn. Een generaal (sterren) overlegt niet met een sergeant (strepen), en Sterren + strepen is het goud van de Man/Vrouw van het Geld.
Helemaal boven noemde ik kooplieden en handelslui en doe ik er hier industriëlen bij. Ze zitten in hetzelfde schuitje als onze ‘geldwisselaars’. Ik geef voorbeelden.
Geslaagde fabrikanten die (1) duizenden mensen aan brood en werk = leven hebben geholpen – een goddelijke functie om zo te zeggen – en (2) kapitalen in tweeërlei betekenis verdiend, voelen zich (Gulbenkian, Getty) gedwongen een kunstverzameling aan te leggen om aan hun gewenste ware aanzien te komen.
Je ziet het ook aan de economische titulatuur die officieus is. Hoger dan ‘captain of industry’ als meest ingeburgerde subalterne rang kom je als topfabrikant niet. Of het moet die van ‘tycoon’ zijn, Japans Opperbevelhebber; maar of dat bij ons een eretitel is? Of tycoon is Chinees en betekent grote vis (haai) van misschien Tai = Great en Kun = vis. En er is ook nog ‘magnaat’, ‘Rijksgrote’, gereserveerd voor rijke zakenmensen uit de staalindustrie, vroeger dan.
Maar dat is dan ook alles. Zakelijke en Economische ‘rangen’ blijven zich noodwendig in geld uitdrukken. Sociologisch zijn ‘extravagante’ bonussen voor Bankiers en Vergelijkbaren titulair onvermijdelijk.
Ronald zegt
Inderdaad, in een asociale, nog steeds op vele punten middeleeuwse maatschappij…Dat is de kern van het probleem: bankiers, grootindustriëlen, handelslui hebben zich niet maatschappelijk ontwikkeld tot in de 21e eeuw.
Gezien de wal (duurzaamheid) die het schip (neoliberalisme) gaat keren, zitten we in de eindtijd van de late middeleeuwen.
HPax zegt
Ik ben geen historicus, maar voor zover ik mij herinner geen Eeuwen socialer dan onze Middeleeuwse. Feodaal tot en met, iedereen wist zijn plaats. Asociaal waren toen individuele handelaars, en geldwisselaars. Onthouden we de betrekking ‘individueel’ en ‘asociaal’.
De moderne Economie (Quesnay, Smith, Ricardo ǂ 1823), brengt de emancipatie van die ‘geldwolven’ met zich mee. Een nieuw Tijdvak! Want heerste ervóór het geloof dat motief om te werken (produceren) de voorziening in de behoeften van mensen moest zijn, nu werd door specialisten ingezien dat het om het geld gaat. Winst! En de asociale ondernemer mocht voortaan zijn gang gaan. En zo leven we hier langer en is er meer menselijk leven dan ooit.
In de 18e eeuw werden bij ons de Standen revolutionair afgeschaft. Iedereen werd gelijk en mocht als individu zijn mond opendoen. We kregen de vrije (Rousseau) individu, feitelijk, en als een Doctrine. Die Leer paste uitstekend bij de Nieuwe Economie of leek er zelfs wel voor ontworpen. Gezworen vijand van de fysiocraten abbé Galiani (1728-1786) zag dat in. In zijn strijd tegen de vrijheid van handel in graan schreef hij dat de vrijheid van handel slechts kon corresponderen met een democratisch regime. President Kim Dae-jung van Zuid-Korea zei het hem in eigen bewoording in 1999 nog na: ‘Praten over Aziatische waarden is onzin. Democratie en markteconomie zijn als de twee wielen van een (Koreaanse? s.d.) wagen.
Als afgeleiden van de Standen kwamen er Klassen, in de hogere waarvan ondernemer, handelaars cum suis kwamen te zitten, wat logisch is. Ze waren voor de Revolutie als individuen geminacht geweest, nu werden om zo te zeggen automatisch in de zelfde mate verhoogd. Zoals Naipaul ongeveer opmerkt: ‘stand is een privilége, klasse een beloning’.
Maar met dit al is een oude opvatting gebleven. Zij betreft een (onbewuste, verdrongen) kritiek op mensen die het ‘alleen voor het geld doen. Want dat mag dan tegenwoordig officieel wel, en het moet ook, maar ‘moreel’ eigenlijk niet. Een ondergronds gerommel, waarvan nu weten waar het vandaan komt: de oude Standen roeren zich ondergronds en verder zijn de meeste mensen feodaler = socialer dan je denkt, of van zichzelf weten.
Nota bene: Met ‘archaïsch’ en ‘Middeleeuwen’ bedoel ik niet zoiets als ‘achterlijk. Het zijn afstanden in de tijd. In het jaar nul en ervoor had je ook goeie ideeën en praktijken, en bepaalde moderne opvattingen zijn slecht en weerzinwekkend.
Geschiedenis, dat zijn onze vorige leven.
Ronald zegt
Kijken we terug dan zijn maatschappelijke fenomenen verklaarbaar in hun tijd. Kijken we naar de 21e eeuw dan constateren we dat in de ontwikkelde westerse maatschappij er een 3 deling is ontstaan met ook nog verschillende snelheden.
1. de kleine 5% groep financiële machthebbers die hun financiële macht uitbuiten ten koste van de andere 2 groepen. Zij worden steeds sneller rijker en machtiger. Zij tonen een navenant gebrek aan maatschappelijk verantwoordelijks gevoel.
2. de 25% middenklasse, die de uitvoerders zijn van de financiële toplaag. Zij hebben goede opleidingen en goed werk en vormen een sterke, positieve economische groep. Op zichzelf gericht en zonder al te veel verantwoordelijkheidsgevoel voor de maatschappij als geheel, maar kopen hun bijdrage af via belastingen, die altijd te hoog zijn, want “onnodig”.
3. De 70% onderlaag, in kleine, maar essentiële los/vast banen, met weinig economische toekomst, veel vroege ouderen (50+) en jongeren die geen aansluiting vinden, en niet- aangepasten aan de neoliberale maatschappij. Vaak in moderne slavernij of afhankelijkheid van uitkeringen. Een grote groep (toekomstige) overlevers.
Het neoliberale systeem heeft antwoorden gevonden voor groep 1 en 2, maar niet voor groep 3. Voor deze grote groep duren de Middeleeuwen nog steeds, in een tijd waarin kortgeleden nog een maatschappelijk vangnet bestond, als uiting van beschaafdheid van onze tijd.
Doordat het neoliberalisme dat in 30 jaar bewust heeft afgekapt, is het einde van deze egoïstische ideologie in zicht. Het kan 70% van de bevolking niet blijvend depriveren en tegelijk ook de aarde als geheel in gevaar brengen. Met de ongebreidelde aanslag op mensen, dieren, natuur en milieu, door een wereldwijde uitbuitingseconomie op ongekende schaal.
Wij zijn toe aan een maatschappelijke investeringsmaatschappij, waarin economie dienstbaar wordt aan 100% van de bevolking.
HPax zegt
Bedankt voor de reactie.
Overigens heeft zij mij inhoudelijk verrast. Naar aanleiding van een hoge beloning van een NL-bankier die – de beloning, of allebei – algemeen schandalig werd gevonden, bedreef ik wat culturele archeologie, en dat is alles. Maar dit is mij nu op een idioot makro-economisch verhaal komen te staan. Hoepel op!
Ronald zegt
@HPax,
Ik begrijp dat mijn bijdrage, die over de essentie en context van het artikel in het heden en de toekomst gaat, je uit je evenwicht brengt. Nadat je zo vrijblijvend aan archeologie dacht te moeten doen. Gezien je agressie voel je je kennelijk aangesproken, wat overigens niet mijn bedoeling was.