Met grote regelmaat eisen (oud-)politici aanpassing van het Nederlandse kiesstelsel. Sommigen noemen de invoering van een kiesdrempel noodzakelijk, zoals recentelijk nog werd gesteld door Wientjes (VNO-NCW / VVD). Anderen willen direct omschakelen naar een Brits twee-partijenstelsel, zoals De Geus (CDA), Hoogervorst (VVD) en Van der Ploeg (PvdA) vorig jaar mochten bepleiten in Nieuwsuur. En dan hebben we nog het districtenstelsel van CDA-leider Buma, dat snel weer naar de prullenbak werd verwezen.
De voorstellen worden op dit blog regelmatig doorgelicht. Maar een interessante vraag is daarbij onderbelicht gebleven: waarom komen deze (oud-)politici met hun voorstellen? Is het puur eigenbelang, of speelt ideologie hierbij een rol?
Ook Shaun Bowler, Todd Donovan en Jeffrey Karp stelden die vraag. In hun studie uit 2006 maken ze gebruik van Parlementsonderzoeken in Nederland, Duitsland, Australië en Nieuw-Zeeland om die vraag te beantwoorden.
Bowler et al. gaan na onder welke voorwaarden parlementariërs voorstander zijn van (1) de invoering van referenda, (2) de aanpassing van de maximum-termijn, en (3) aanpassing van wetgeving over opkomstplicht.
Eigenbelang of Ideologie?
Op elk van deze terreinen blijkt eigenbelang een sterkere verklaring dan ideologie. Wie de vorige verkiezingen heeft verloren, is eerder geneigd de instituties aan te passen.
Ideologie – met name links-rechts positie – speelt wel een rol, maar die rol is net wat kleiner en inconsistent.
Waarom aanpassingen niet worden gedaan
Dat zou kunnen verklaren, aldus de auteurs, waarom bijvoorbeeld de Duitse Groenen hun eigen maximum-termijn aanpasten om Joschka Fischer in staat te stellen om minister te worden. En het zou verklaren waarom het New Labour van Tony Blair niet langer voorstander bleek van proportionele vertegenwoordiging toen ze in 1997 ging regeren.
We kunnen hieraan toevoegen dat het verklaart waarom juist vanuit CDA, PvdA en VVD de roep om institutionele aanpassing zo hard is. Het zijn immers de partijen die sinds de jaren zeventig structureel hebben ingeboet aan aanhang en macht.
Mooi stuk. Het artikel van Bowler, Donovan & Karp naar de voorkeuren van politici is inderdaad een terechte klassieker.
Het intrigerende is dat het recente onderzoek naar daadwerkelijke hervormingen in heel wat gevallen een ander beeld laat zien: de minderheid van principiële politici slaagt er met steun van (gepercipieerde of echte) onvrede bij de publieke opinie in om hervormingen door te drukken. Zie bv. het werk van Alan Renwick (2010) naar de major electoral reforms in Italie, Nieuw-Zeeland, Japan en Frankrijk.
Overigens moeten we de roep naar hervormingen bij CDA/VVD/PvdA niet overdrijven: in de meeste hervormingsdiscussies spelen vooral D66 en in mindere mate GroenLinks een rol. PvdA is wat lukewarm, maar VVD en CDA staan vooral op de rem. Enfin CDA durft wel eens wat voor te stellen als ze in de oppositie zitten, maar dat is het dan wel. En zij doen het dan nog uit verkeerd begrepen eigenbelang, zoals Simon toendertijd fijntjes doorrekende. Heerlijk, die kiesstelselwijzigingen.