Heeft de Eerste Kamer het weer voor elkaar? De Nacht van Wiegel bracht Kok-II (tijdelijk) aan het wankelen. Wankelt Rutte II door de Middag van DHL (Duivesteijn, ter Horst en Linthorst) – de afwijzing van het recht op vrije artsenkeuze door de Eerste Kamer mede dankzij deze drie PvdA senatoren? Waarschijnlijk niet. Gezien de peilingen is het niet bepaald opportuun voor PvdA en VVD om verkiezingen uit te schrijven. Een andere vraag is: waarom stemden DHL tegen het voorstel? Of algemener, waarom stemmen parlementariërs überhaupt tegen de partijlijn en komt dit vaak voor?
Hoe vaak stemmen parlementariërs tegen de partijlijn in?
Om met de laatste vraag te beginnen: Nederlandse parlementariërs stemmen zeer zelden tegen de partijlijn. Tussen 1998 en 2008 stemden slechts in 0.46% van de stemmingen een of meer parlementariërs tegen hun partij, aldus Simon Otjes in dit artikel van Rudy Andeweg en Jacques Thomassen. Dit betreft wel stemmingen in de Tweede Kamer, van de Eerste Kamer is – zover ik weet – niet bekend hoe vaak senatoren tegen de partijlijn stemmen. In vergelijkend perspectief zijn de Nederlandse parlementariërs bijzonder braaf en vergelijkbaar met hun collega’s in Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. De Finnen en Nieuw-Zeelanders daarentegen zijn een stuk dwarser (respectievelijk 12% tot 5% van de stemmingen waarbij 1 of meer parlementariërs tegen de partijlijn stemmen).
Waarom stemmen parlementariërs tegen de partijlijn in?
Deze verschillen ontstaan niet doordat de zwepen elders van stugger materiaal zijn of dat de ruggen van Nederlandse parlementariërs teerder zijn. Er zijn duidelijke institutionele en situationele oorzaken van partijcohesie. Ulrich Sieberer vindt in zijn vergelijkende studie dat een sterke rol van de partijleiding in de selectie van parlementskandidaten en de toewijzing van partijmiddelen leidt tot meer cohesie (dus minder tegenstemmen). Ook stemmen parlementariërs van regeringspartijen gemiddeld vaker tegen de partijlijn dan parlementariërs van oppositiepartijen.
Maar waarom verzetten DHL zich tegen de beperking van vrije zorgkeuze? De partijleiding kan haar parlementariërs beïnvloeden door te dreigen met degradatie bij volgende verkiezingen. Of andersom, de leiding kan politici overhalen met de partij mee te stemmen in ruil voor een mooie promotie (denk Jeanine Hennis-Plasschaert en de weigerambtenaar). Spelen dit soort overwegingen een rol voor DHL? Waarschijnlijk niet. Het trio staat niet op de PvdA Eerste Kamer lijst voor de Provinciale Statenverkiezingen van 2015. Ze zullen dus niet terugkeren in de Eerste Kamer. Principiële bezwaren lijken dus belangrijker te zijn.
Wat zijn de gevolgen van rebellie?
Tuurlijk kunnen we speculeren over een sinister, intern plot om de PvdA zodanig in diskrediet te brengen dat na de Provinciale Statenverkiezingen een leiderschapswisseling onoverkomelijk is. Maar er is eigenlijk niet veel bewijs dat kiezers een gebrek aan partijcohesie afstraffen. Voorlopige resultaten uit mijn eigen onderzoek wijzen uit dat stemmen tegen de partijlijn niet systematisch tot dalingen of stijgingen in de peilingen leidt. Onderzoek naar Amerikaanse en Britse parlementariërs laat zien dat parlementariërs die rebelleren tegen de partijlijn door de kiezer beloond worden met name door kiezers die een negatief beeld van de desbetreffende partij van de parlementariërs hebben. Met andere woorden, met zulke peilingen kan de PvdA nog wel een paar DHL’s gebruiken op hun kieslijst.
Bob Lagaaij zegt
Aardig verhaal, Gijs! Maar is ook bekend hoe het vroeger – zeg in de periode ’50/’80 – stond met de fractiediscipline?
Ik heb het idee dat er – met al die dichtgetimmerde regeerakkoorden en onderonsjes met ,,de meest geliefde oppositie” – de laatste tien, twintig jaar wel erg weinig ruimte (of zin?) meer is om af te wijken. En is ook dat geen exclusief Nederlands verschijnsel?
Tom Louwerse zegt
Voor zover ik me kan herinneren van het analyseren van deze data zijn er geen duidelijke patronen door de tijd heen te zien. Ook voor 1990 werd er niet vaak hoofdelijk gestemd – en als dat al gebeurde was afwijken van de fractielijn ook uitzonderlijk.
(Data van voor eind jaren ’60 is echter beperkt omdat niet alle stemmingsuitslagen van stemmingen ‘bij zitten en opstaan’ toen werden geregisteerd)
Gijs Schumacher zegt
Dank je Bob. Wat betreft dat historische perspectief, dat weet ik niet, ik heb het even aan Tom Louwerse gevraagd. Hopelijk kan hij er meer over zeggen. Of dingen exclusief Nederlands zijn zeg ik instinctief nee, over het algemeen is Nederland niet zo bijzonder :)…
Jelke Bethlehem zegt
Als iedereen altijd meestemt met de partijlijn, wat voor zin heeft het dan om zoveel parlementariërs te hebben? Je kunt volstaan met alleen fractievoorzitters die allemaal een zeker gewicht hebben. Dan kan een ongeluk als dit niet meer gebeuren.
Harmen zegt
Jelke, omdat parlementariërs meer doen dan stemmen, uiteraard. Stemadviezen komen niet (enkel) van de partijtop, maar worden uiteraard door de beleidsexperts van de fractie aangedragen. Je zou hoogstens kunnen afvragen waarom individuele parlementariërs ánders kunnen stemmen dan de partijlijn (dus dat een partij één stem heeft met als wegingsfactor het aantal parlementariërs), maar daar zijn ook relatief eenvoudige argumenten voor te bedenken.
Armen Hakhverdian zegt
Er is dringend behoefte aan dergelijke data over fractiediscipline in de Eerste Kamer. Tom L. en Simon, waarom bestaat dit nou niet?
Alderik zegt
Ik ben geen specialist, maar heb het idee dat er in de Eerste Kamer minder fractiedwang lijkt te zijn – er dus vaker wordt afgeweken van de partijlijn. Hoewel in beide kamers ‘zonder last en ruggespraak’ vertegenwoordigd mag en moet, is die toetssteen in de EK toch vooral staatsrechtelijk, of zou dat iig moeten zijn… Het is waar dat de EK recentelijk meer gepolitiseerd is of lijkt, maar dat speelt in de keuze van gisteren wsl geen rol. Maar hoe dan ook: t zou goed zijn om idd de ‘principestem’ in de EK in kaart te hebben: Is zij idd de corrigerende grondwets- en grondrechtswaakhond die zij geacht wordt te zijn?
Jantine Oldersma zegt
Ik zou denken dat de Eerste Kamer-leden zich eerder een dissidente stem zullen permitteren dan die van de Tweede omdat ze minder afhankelijk zijn van de partij voor hun broodwinning en carrièreperspectief. Maar er zijn natuurlijk verschillende alternatieve hypothesen: ouder en wijzer? Zou interessant zijn om eens te kijken of ze inderdaad vaker dwars liggen.