Ik maak vaak mee dat in een gesprek iemand uitroept dat LEIDERSCHAP de enige oplossing is voor de jongste politieke crisis. Het is wachten op die ene Messias die door leiderschap te ’tonen’ en het ’juiste’ te doen het ganse volk motiveert en daarmee ons land meeslingert in de vaart der volkeren. Maar vinden wij leiders wel belangrijk? Dat wil zeggen speelt de factor leider wel mee in onze stemkeuze? En als dat zo is, is er dan een leider die het volk kan verenigen of zoeken we toch allemaal iets anders in een politiek leider?
Leiders doen er wel/niet toe
Het effect van leiderschap op stemkeuze is wellicht kleiner dan veel mensen denken. In een studie naar verkiezingen in de VS, Frankrijk, Rusland, Canada, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk vindt Anthony King dat leiderschap er nauwelijks toe doet. In een review van 7 studies vindt Bittner dat het effect van leiderschap tussen de 0 en 8 procent ligt. Zelf concludeert zij in haar vergelijking van 35 verkiezingen in 7 landen dat de persoonlijkheid van de partijleider een grote impact heeft op stemkeuze. Het precieze effect verschilt per land en per partij, maar is vergelijkbaar met het effect van ideologische variabelen en partij identificatie. Ook andere studies onderschrijven deze conclusie (hier en hier).
Karakter of competentie
De verschillen tussen deze studies worden veroorzaakt door (1) het beter omgaan met de potentiële samenhang tussen verschillende onafhankelijke variabelen en (2) een betere operationalisering van welke eigenschappen van de partijleider ertoe doen. Bittner onderscheidt – ook op basis van surveys – twee kerneigenschappen van leiders: karakter en competentie. Eigenschappen zoals eerlijkheid, meelevendheid, passie, moralistisch vallen bijvoorbeeld onder karakter. Eigenschappen zoals leiderschap, intelligentie, inspirerend en besluitvaardig vallen onder competentie. Het interessante is dat kiezers in alle landen die Bittner heeft onderzocht karakter associëren met linkse leiders en competentie associëren met rechtse leiders. Er is dus een soort ’partisan stereotype’. Niet alleen slecht geïnformeerde kiezers maken hier gebruik van, juist de best geïnformeerde kiezer heeft het het sterkste stereotype. Het karakter van de leider heeft overigens wel een sterker effect op stemkeuze dan competentie voor linkse en rechtse kiezers.
Niet alle leiders zijn gelijk
De sterkte van het effect van de persoonlijkheid van de leider op de stemkeuze verschilt per politieke systeem. De impact van linkse partijleiders is namelijk groter in partij systemen met veel partijen. Mijn interpretatie is dat des te meer partijen, des te meer keuzes een kiezer heeft rondom haar ideologische voorkeur. Omdat qua ideologie er dus meerdere keuzes zijn maak je gebruik van alternatieve beslissingsmechanismen: bijvoorbeeld dus wat vind ik van de leider? Voor politici die klagen over personalisering en focus op de partijleider heb ik dus een advies: fuseer of radicaliseer.
Wanneer komt de Messias?
Gezien de aandacht voor partijleiders is het verrassend dat sommige studies niet of nauwelijks leiderschapseffecten vinden. Bittners’ studie – met een paar andere recente studies – stelt dit beeld bij. De leider doet er dus wel toe. Maar kiezers zien de leider wel in het licht van de partij: de linkse leiders hebben karakter, de rechtse leiders zijn competent. Omdat linkse en rechtse kiezers andere persoonlijkheidseigenschappen waarderen is het dus moeilijk als leider om je eigen partijlabel te overstijgen. Roets en van Hiel vroegen aan kiezers de ideale politicus te omschrijven, wat blijkt: mensen projecteren hun eigen persoonlijkheid op hun ideale leider. Omdat persoonlijkheid ook ideologie verklaart moet de leider die zijn label wil overstijgen heel anders overkomen voor verschillende groepen kiezers. Die leider moet verschillende rollen kunnen spelen voor een uiteenlopend publiek. Zij moet op het juiste moment het juiste masker op weten te zetten. Maar dat is tegelijkertijd de kritiek op politici: ze spelen teveel rollen, zijn te weinig authentiek en lijken een ruggegraat te ontberen. Kortom, wacht gerust tot je een ons weegt op de nieuwe Messias.
Guido Klerk zegt
Barack Obama is het voorbeeld hoe een messias wegzakt in een tegenwerkend moeras. De Amerikaanse economie stijgt al maanden, Obama wordt het succes niet meer gegund.
Conclusie: het ligt niet aan de leiders, het ligt aan de gemakzucht van de cynici waarmee ze leiders afserveren wanneer het hun even niet bevalt.
Ze verkleinen altijd net hun aandeel maar de media hebben wel degelijk hun aandeel in negatieve beeldvorming. Mark Rutte wordt niet meer geloofd, Diederik Samsom idem dito. Vervolgens moeten deze leiders strijden tégen dit door de media en cynici gecreëerde beeld. Dat valt niet te winnen, want argumenten werken vaak niet tegen beeldvorming.
Zie ook Project X haren, wanneer het over het kookpunt heen gaat is geen journalist bereid zijn aandeel toe te geven. Ook in het door Job Cohen opgemaakte rapport werd radio als medium matig toegevoegd. Terwijl Radio 1, 3FM, Fresh FM, Radio 538, SLAM! FM en zelfs BNR Nieuwsradio in de dagen vooraf ieder uur, ieder nieuwsbulletin en in menig discussie-op-de-middag blokje het met oplopende hartslag besproken werd.
Ik heb het later nog eens teruggezocht. Het item van Eenvandaag waarin hun verslaggever toch met camera voor de voordeur stond om de vader van Merthe te interviewen. De man zei geen commentaar de willen geven omdat er géén feestje gegeven wordt. De journalist stond ongevraagd tóch op zijn erf en zond het voor ons kijkers tóch uit. Dat item was de dag er na schielijk gewist!!! Nadat we wisten hoe mis het in Haren liep, stond Eenvandaag de maandag na het beruchte Project X semi-verrast klaar om de conclusies te bespreken. Zo doet media haar beeldvorming: ze staat er midden, doet er net zo hard aan mee in maar hanteert de camera/microfoon om te registreren hoe anderen reageren. Vervolgens dirigeert ze de beeldvorming van haarzelf af.