Emile Roemer liep een blauwtje tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Hij had zijn cijfertjes niet op orde. Politieke commentatoren slepen direct de messen: zou Roemer het weekend wel overleven als politiek leider van de SP? Inmiddels heeft de SP fractie verklaard zich achter Roemer te scharen. Dat is meestal het moment om je echt zorgen te maken over je positie. Maar wat zijn – in het algemeen – de risicofactoren voor partijleiders? Wat gebeurt er voordat de partij hen loost? Hieronder een overzicht van belangrijke factoren die het einde van een partijleiderschap verklaren.
Resultaten en verwachtingen
Partijleiders zijn soms net als voetbalcoaches: als je verliest word je ontslagen. Partijleiders worden dus vaak vervangen als ze de verkiezingen hebben verloren of als zij hun positie in de regering verliezen (link). Toch verklaart dit lang niet alles. Mark Rutte verloor drie verkiezingen op rij voordat hij premier werd. Kok verloor twee nationale verkiezingen voordat hij er één won (maar nam wel deel aan de regering). Een studie over Oostenrijkse partijleiders laat zien dat het verliezen van regeringsdeelname niet leidt tot vervanging van de leider (link).
Verwachtingen van resultaten zijn ook belangrijk. En dit is waar de schoen wringt bij de SP. In de zomer van 2012 peilde de SP 35+ zetels, maar deze virtuele winst verdween als sneeuw voor de zon na wat onbenullige optredens van Roemer. Het uiteindelijk gelijkspel – SP behield haar 15 zetels – werd ervaren als een dikke nederlaag. Ook na de jongste zeperd van Roemer lijkt de SP na consistent rond de 20+ zetels te peilen in de zomer weer af te zakken naar 15-18 zetels. De SP kan met Roemer gelijkspelen of kleine winsten boeken, maar zolang de verwachtingen veel hoger liggen door de peilingen zal het moeilijk worden voor Roemer om zich te handhaven.
De lange schaduw van de grote roerganger
Paul ’t Hart en collega’s beweren dat de prestaties van de huidige partijleider worden afgezet tegen de prestaties van de vorige partijleider. In hun studie naar 448 partijleiders in 66 verschillende partijen laten zij zien dat de opvolgers van langzittende partijleiders een grotere kans hebben om gewipt te worden dan partijleiders met een minder sterke leider als voorganger. Voor Agnes Kant – Roemer’s voorganger – was het opvolgen van Jan Marijnissen inderdaad een “hard act to follow”. Dat effect lijkt voort te duren. Roemer wordt niet vergeleken met Kant maar met Marijnissen. De voormalige roerganger werpt een lange schaduw over zijn opvolgers. Een schaduw die spreekt, oordeelt, adviseert en oreert. Een schaduw die daarmee – soms en hopelijk onbedoeld – laat zien hoe het wel moet.
Naast prestaties en percepties van prestaties zijn ook instituties belangrijk. Daar hebben we eerder over geschreven. De conclusie die we uit dat stuk kunnen trekken is dat de positie van Roemer meer in gevaar komt, als de SP ervoor kiest om partijleiders te laten kiezen door de leden.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.