Veel mensen kijken met spanning naar de komende verkiezingen in de Verenigde Staten: wie gaat er winnen, de zittende Republikeinse president Donald Trump of zijn Democratische tegenkandidaat Joe Biden. Een paar stemmen in een staat als Wisconsin kunnen het verschil maken tussen een Democratische of een Republikeinse regering.
Hoe zou de uitslag van de verkiezingen eruitzien als de VS een ander kiesstelsel zou gebruiken? Wat gebeurt er als we evenredige vertegenwoordiging toe zouden passen, zoals we dat in Nederland en andere Europese landen kennen?
Dat bekijk ik hier. Ik ga op basis van evenredige vertegenwoordiging het Amerikaanse Huis van Afgevaardigen vullen. Om een uniform beeld te krijgen van hoe sterk partijen en stromingen in bepaalde staten zijn maak ik gebruik van de presidentsverkiezingen en presidentiële voorverkiezingen. Daar zijn een boel bezwaren tegen in te brengen, die zal ik beneden doorlopen. Dit geeft een zeer ruwe schets van hoe zo’n uitslag eruit zou zien. Dit is dus een illustratie van hoe zo’n systeem zou werken, geen wetenschappelijk onderbouwde voorspelling.
Kiesstelsels
De Verenigde Staten gebruiken een first-past-the-post kiesstelsel. Dat betekent dat de partij die in een district de meeste stemmen krijgt, alle zetels of kiesmannen van dat district krijgt toegewezen. Dat betekent dat het van cruciaal belang is of de ene partij nét groter is dan de andere. Veel Europese landen gebruiken een proportioneel stelsel. Daarbij worden er meerdere zetels verdeeld zodanig dat het aandeel zetels evenredig is met het aandeel stemmen.
In de Amerikaanse politiek is nu een levendige discussie (bijvoorbeeld hier) hoe het politieke systeem veranderd zou moeten worden: hoe het democratischer zou kunnen worden. Proportionele representatie vormt slecht een klein element in die discussie, terwijl het een groot effect zou kunnen hebben op hoe het politieke systeem werkt.
Rekenen met de presidentiële uitslag
In dit artikel bekijk ik hoe dit een proportioneel systeem in de VS zou kunnen werken bij de verkiezing van het Huis van Afgevaardigden. Om dit te illustreren, gebruik ik bestaande verkiezingsuitslagen. Dat is slechts een benadering van hoe de echte uitslag er onder zo’n systeem uit zou zien, omdat mensen onder een ander kiesstelsel anders gaan stemmen. Andere opties worden dan mogelijk voor kiezers. Maar dit geeft een ruwe eerste indruk van de impact van zo’n verandering.
Ik gebruik hierbij de uitslag van de presidentsverkiezingen van 2016. Ik kijk dus naar de uitslag van de presidentsverkiezingen om de samenstellingen van het parlement te bepalen. Natuurlijk zijn daar bezwaren tegen: dat gaat om de keuze voor een persoon die het land moet leiden en niet om de keuze welke partij de kiezer moet vertegenwoordigen. Maar verkiezingen van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en de Senaat worden vertekend door een aantal factoren: het maakt uit wie er in ieder district mee doet. Kandidaten van kleine partijen, als de Libertariërs en de Groenen, doen lang niet in alle districten mee; soms doen zelfs de Republieken en Democraten niet mee als ze geen kans maken in een district. Bovendien kan de persoon van de kandidaat er ook op het districtsniveau ertoe doen: man, vrouw, zwart, wit, zittende kandidaat of nieuwe kandidaat dat doet er allemaal toe. De uitslagen van de presidentsverkiezingen worden daar natuurlijk ook door vertekend, maar dan is er in elk geval in iedere staat dezelfde vertekening. Bovendien wordt het verschil tussen presidentsverkiezingen en verkiezingen voor het huis steeds kleiner. Hoe dan ook: als illustratie geeft het in elk geval een helder beeld van de politiek voorkeuren van Amerikanen.
Hoe een evenredig kiesstelsel werkt
Ik behandel hier de vijftig Amerikaanse staten als kiesdistricten. Ik ken hen evenveel zetels toe als ze in het Huis van Afgevaardigden hebben. Binnen de 45 districten met meer dan één zetel gebruik ik evenredige vertegenwoordiging met Sainte-Laguë-methode om restzetels te verdelen. In de vijf districten met één zetel haalt de grootste partij de zetel. Het gemiddelde district heeft acht zetels. Het grootste district (Californië) heeft er 53.
In dit eerste model gebruik ik de verkiezingsuitslagen en verdeel ik de zetels evenredig aan de stemmen. Bijvoorbeeld North Carolina heeft 13 zetels te verdelen. De Republikeinen halen 50%, de Democraten 46% van de stemmen en de Libertariërs 3%. De Democraten krijgen zeven zetels (46% x 13 = 6) en de Republikeinen krijgen zeven zetels (50% x 13 = 6). De Libertariërs hebben maar genoeg stemmen voor 0,35 zetel en krijgen er dus 0. Er is dan een restzetel te verdelen. Deze gaat naar de Republikeinen.
Dit specifieke kiesstelsel wordt nergens in de wereld gebruikt. In veel landen (België, Duitsland, Oostenrijk, Denemarken Noorwegen, Zweden) worden subnationale overheden gebruikt als kiesdistricten. Sainte-Laguë wordt gebruikt in veel van die systemen maar vaak in combinatie met een kiesdrempel. Dat doe ik hier niet om juist het effect van districtsgrootte te laten zien.
Uitslag onder evenredige vertegenwoordiging
Als we de zetels van alle staten optellen krijgen we de volgende uitslag: 217 zetels voor de Democraten (in het blauw), 208 zetels voor de Republikeinen (in het rood). 8 zetels voor de Libertariërs met name uit de grote staten (in het geel). Zij halen maar 3% van de stemmen landelijk en zijn vrij gelijkmatig over het land verdeeld. In de staten die meeste zetels te verdelen hebben, zoals Californië, Texas en New York halen ze genoeg stemmen voor een zetel.
De Groenen halen een zetel (in Californië; met groen weergegeven). De onafhankelijken kandidaat Evan McMullin, die 22% haalde in Utah, krijgt daar een zetel (in grijs).
De uitslag is niet perfect evenredig vanwege het gebruik van districten: de Groenen halen 1% van de stemmen. Dat zou genoeg moeten zijn voor vier zetels, maar ze halen maar in één staat genoeg stemmen voor een zetel. Ook de Libertariërs en de onafhankelijke kandidaat McMullin halen minder zetels dan dat ze stemmen hebben. De Republikeinen en de Democraten die in bijna allen districten zetels halen staan er iets beter voor.
Rekenen met de primaries
De meeste landen met evenredige vertegenwoordiging hebben ook een meerpartijensysteem. De Democratische en Republikeinse partijen opereren allebei als een brede tent waarin meerdere stromingen samenwerken om verkiezingen te winnen. In landen met evenredige vertegenwoordiging kunnen deze stromingen apart zetels krijgen en hoeven ze niet samen te werken.
Hoe kunnen we grip krijgen op de grootte van deze verschillende stromingen in alle staten? Ik gebruik hiervoor de uitslag van primaries en caucuses van 2016. Hier zijn misschien nog wel meer caveats bij te maken dan boven: lang niet alle kiezers komen op primaries en al helemaal niet bij caucuses. Welke kandidaten er mee doen aan de voorverkiezingen is hangt af van de volgorde: het veld en daarmee de ruimte voor verschil wordt al snel veel kleiner. Bovendien kiezen sommige kandidaten ervoor niet mee te doen aan bepaalde voorverkiezingen. Ik verdeel de stemmen die de Democraten en Republikeinen hebben gehaald bij de presidentsverkiezingen over de verschillende stromingen in de primaries. Dat is natuurlijk niet correct: de keuze in de primaries bepaalt immers de uitslag van de verkiezingen. Maar dit geeft wel een beeld van welke stromingen binnen de Democraten en Republikeinen groter of kleiner zijn in bepaalde staten. Dit is dus een schets, een gedachte-oefening, hoe zo’n uitslag eruit zou kunnen zien. Ik heb geen pretentie dat dit een met enige zekerheid correcte voorspelling is hoe die uitslag er uit zou zien.
Aan de Democratische kant was het simpel: daar waren twee stromingen: Clinton en Sanders. Clinton vertegenwoordigde de centrumstroming binnen de Democraten en Sanders de linkerstroming.
Aan de Republikeinse kant waren er meer stromingen: acht kandidaten haalden in ten minste een staat meer dan 1% van de stemmen. Ik deel deze als volgt in: Trump vertegenwoordigt de nationale conservatieven. Ik deel Cruz en Carson in als religieuze conservatieven. Rubio, Kasich, Bush en Fiorina deel ik in als economische conservatieven.
De uitslag met een zevenpartijenstelsel
Op basis van deze indeling verdeel ik de stemmen die de Democraten en de Republikeinen hebben gekregen in vijf partijen: aan de linkerkant staan de linkse “Democratic Left”. Dat is een partij die tussen de SP en de linkerflank van de PvdA staat met een economisch verhaal: hogere belastingen, grotere overheid en betere voorzieningen. Deze partij is in donkerblauw weergegeven. Daarnaast is er de centrum-linkse “Democratic Centre”, een partij die tussen de PvdA en D66 in staat met een meer cultureel verhaal: gelijke kansen voor iedereen onafhankelijk van gender of afkomst. Deze partij is in lichter blauw weer gegeven.
Aan de rechterkant zijn er de “Fiscal Conservatives”. Zij krijgen niet alleen de stemmen van de Republikeinse kandidaten maar ik heb de stemmen McMullin hier ook aan toegevoegd. Dit is een conservatieve partij die zich met name richt op een economisch verhaal: lagere belastingen, kleinere overheid, minder regels. Een soort VVD dus, maar wel een die ook op andere onderwerpen (moreel, migratie) conservatief is. Deze partij heeft een zalmroze kleur.
Daarnaast zijn er de religieus-conservatieve “Social Conservatives”. Zij richten zich met name op traditionele waarden. Ze zijn niet helemaal te vergelijken met het CDA omdat ze economisch ook duidelijk rechts van het midden staan. Deze partij is in rood ingetekend.
Ten slotte zijn er de Trumpistische “National Conservatives”. Dit is een partij die net als de PVV zich met name richt op het beperken van immigratie en het beschermen van de nationale identiteit. Deze partij is in donkerrood weergegeven. De Libertariërs en de Groenen doen ook nog apart mee.
Dat levert de volgende uitslag op: de sociaal-liberale Democratic Centre wordt de grootste partij. Deze haalt 119 zetels. De partij haalt de meeste zetels uit het Zuiden en Noordoostelijke staten als New York. De socialistische Democratic Left wordt de tweede partij met 101 zetels. De partij is met name sterk in Westelijke staten als Californië. Samen hebben de DC en de DL een meerderheid. Links van de DL halen de Groenen nog steeds een zetel.
De radicaal-rechts populistische National Conservatives halen 95 zetels. Trump scoort goed in het Westen, zowel in de Pacific West en de Mountain West. Dat Trump de derde wordt in deze proportionele verkiezing, mag geen verbazing wekken: de Republikeinen waren qua stemmen kleiner dan de Democraten en Trump haalde minder dan de helft van de stemmen in de Repubilkeinse primary.
De religieus-conservatieve Social Conservatives halen 57 zetels. Ze scoren goed in Texas. De kleinste van de grootste partijen zijn de Fiscal Conservatives. Zij halen 53 zetels en scoren het beste in Florida. In het midden tussen de DC en de FC staan de Libertariërs met 9 zetels (die halen een extra zetel in Michigan door de restzetelverdeling).
In een parlementair stelsel zou er een regeringscoalitie gevormd moeten worden om te regeren. Het is niet mogelijk dat een stroming de minderheid in een voorverkiezing krijgt, de minderheid in de nationale verkiezingen en dan vervolgens een mandaat krijgt om te regeren. In zo’n PR-systeem moeten andere partijen medewerking geven aan een regeringscoalitie.
Conclusie
De uitslag van deze verkiezingen zijn heel anders dan de uitslag van de verkiezingen van 2016. En ze zullen ook heel anders zijn dan de uitslag van de verkiezingen over een paar dagen. Als de VS een proportioneel stelsel in zou voeren, zou die uitslag hier ook van afwijken. Maar dit geeft een beeld van een mogelijke uitkomst van zo’n stelsel.
In vergelijking het huidige Amerikaanse stelsel zijn er veel voordelen: de ruimte om verschillende geluiden te vertegenwoordigen, veel minder weggegooide stemmen, geen mogelijkheden meer tot gerrymandering, en een systeem dat de macht niet concentreert bij een partij maar de macht verdeelt tussen verschillende partijen.
Robbert zegt
In de twee kaart zijn een aantal eigenaardigheden zichtbaar, zo winnen de democraten het doorgans conservatieve Alaska en winnen zij twee van de drie stemmen in het nog conservatiever Nebraska. In het overwegend democratische New Jersey zijn de zetels juist gelijk verdeel tussen partijen, zit hier een bepaalde methodologie achter?
Een andere opvallende observatie is dat in staten met twee zetels de minderheidspartij altijd op één zetel kan rekenen zoals een democraat in Idaho en een republikein in Rhode Island, de opinies hierover kunnen natuurlijk verschillen maar ik denk dat twee republikeinen uit Idaho en twee democraten uit Rhode Island een betere afspiegeling is van de politiek realiteit in beide Staten.
Dat brengt me op ander interessant punt, recent waren er verkiezingen in de Canadese provincie Saskatchewan, waar de centrum-rechtse partij ruim 63% van de stemmen behalen en zo’n 80% van de zetels, geografische polarisatie heeft tot een politiek paradigma geleid waar doorgaans conservatieve en progressieve partijen uitzonderlijk dominant zijn in bepaalde regio’s. Dit heeft als gevolg dat in een dominant conservatieve provincie zoals Saskatchewan de centrum-linkse krachten eigenlijk nooit meer dan een kwart van de zetels kunnen bemachtigen en dus min of meer voor spek en bonen in de vertegenwoordiging zitten.
Simon Otjes zegt
De tweede kaart gaat uit van een systeem waarbij zeven partijen met elkaar in competitie zijn. Dat kan inderdaad soms rare gevolgen hebben.
Bij meerdere zetels is er sprake van evenredige vertegenwoordiging. In Nebraska gaan de zetels naar de drie grootste partijen: de National Conservatives (41% van de stemmen), de Democratic Left (20% van de stemmen) en de Democratic Centre (15% van de stemmen). De twee andere conservatieve partijen, de Social Conservatives en de Fiscal Conservatives vissen achter het net (met 12% en 7%).
In Idaho gaan de twee zetels naar de twee grootste partijen: de SC (28%) en de DL (22%). De NC (17%) en de FC (21%) vallen net buiten de prijzen.
In Rhode Island, gaan de zetels ook naar de twee grootste: de DL (31%), NC (29%). De DC (24%) en FC (11%) krijgen geen zetel.
Bij een zetel keren we terug naar het first-past-the-post stelsel. Dat betekent dat de partij met de meest stemmen in Alaska (in dit geval de DC met 27.9% van de stemmen) de twee partij (in dit geval NC met 27.8% van de stemmen) nét verslaat.
Uiteraard zouden in beide systemen kiezers van de Conservatieve partijen strategisch op één partij kunnen stemmen of de kiezers van de twee democratische partijen op een van de twee. Maar daar wordt in deze schets geen rekening gehouden.