De verkiezingsoverwinning van Donald Trump vorige week heeft veel mensen verbaasd. Maar het past prima in een patroon: Harris is één van een lange lijst van regerende politici die in 2024 verloren hebben na een periode van hoge inflatie. In Amerika kon de onvrede met het bestuur van Biden en hoge inflatie maar één kant op: naar Trump. In een meerpartijenstelsel, zoals in Duitsland en Nederland, kan die onvrede verschillende kanten op. Een goede reden om eens te onderzoeken hoe Amerika eruit zou zien met een meerpartijenstelsel.
Om zo’n meerpartijenstelsel mogelijk te maken stel ik voor het kiesstelsel voor het Huis van Afgevaardigden te veranderen naar een evenredig stelsel. Vier jaar geleden keek ik daar ook al naar maar met een andere methode. Ik ga uit van evenredige vertegenwoordiging met meervoudige districten waarbij iedere staat een district is. Ik maak gebruik van het systeem van ‘grootste overschotten’ voor restzetelverdeling. In de staten met één zetel is dit echter wél een klassieke first-past-the-post verkiezing die met meer partijen tot contra-intuïtieve resultaten kan leiden.
Amerikaanse kiezers & Europese partijen
De vraag is echter hoe je precies kan modelleren hoe Amerikaanse kiezers een partij zouden kiezen als ze een ander partijenstelsel voor zich hebben. Dat is uiteraard altijd een model, waarbij we onder bepaalde aannames kijken hoe Amerikanen de keuze zouden maken. Ik wil hier expliciet kijken hoe Amerikanen zich zouden gedragen als zij het Duitse en Nederlandse partijaanbod zouden hebben én dezelfde overwegingen. Het verschil is dan alleen maar de samenstelling van de bevolking.
We gebruiken hiervoor het World Values Survey. Hierin zijn aan Amerikanen, Duitsers én Nederlanders identieke vragen gesteld over hun partijkeuze, hun demografische achtergrond en hun politieke opvattingen. Op basis hiervan kan je voor Duitsland (of Nederland) een regressiemodel maken waar je kan zien welke factoren voorspellen waarom mensen op bijvoorbeeld het CDA of de CDU stemmen.[1] Je kan dan vervolgens kijken hoe gegeven dat model een hypothetische persoon met bepaalde kenmerken zou stemmen. De hypothetische personen waar we hiernaar kijken zijn echte personen: het zijn de Amerikaanse respondenten. Zo kunnen we een uitslag maken hoe Amerikanen zouden stemmen als ze het Duitse partijenstelsel en de Duitse overwegingen zouden hebben.
Het laatste World Values Survey komt uit 2018 voor Duitsland, 2022 voor Nederland en 2017 voor de VS. Dat is verouderd, maar het is in elk geval wel in het Trump tijdperk. Natuurlijk zou een echte uitslag ook afhankelijk zijn van kortetermijnkenmerken als de campagne en tevredenheid met de regering.
De Duitse partijen
We beginnen met Duitsland. Dat heeft een overzichtelijk partijenstelsel. Op het landelijke niveau zijn er zes partijen actief:
- De Christlich Demokratische Union, een Christen-democratische partij met consequent centrum-rechtse posities op milieu, migratie, economie en moraliteit. De partij doet het goed onder kiezers met politiek vertrouwen die zichzelf als rechts zien en met name op morele en ecologische vraagstukken rechtse posities innemen. Dit zijn vaak religieuze kiezers uit de middenklasse en het platteland. De Christlich Soziale Union is de zusterpartij die alleen maar in zuidelijke staat Beieren aan verkiezingen deelneemt.
- De Sozialdemokratische Partei Deutschlands, een sociaal-democratische partij met consequent centrum-linkse posities op milieu, migratie, economie en moraliteit. Deze partij trekt met name kiezers die zichzelf als links zien en seculiere, protestantse en Islamitische oudere kiezers.
- De Freie Demokratische Partei, een Europese liberale partij, dat betekent dat deze partij progressief is waar het gaat om morele vraagstukken maar rechts is waar het gaat om milieu en economie. Hun kiezers zien zichzelf als rechts, zijn rechts op milieu en economie. Het gaat vaak op rijkere seculiere kiezers.
- Die Grünen, een linkse, progressieve groene partij, die met name op milieu, moraliteit en migratie links van de SPD staat. Deze partij trekt kiezers die zichzelf aan de linkerkant van het spectrum plaatsen en voor milieubescherming, voor migratie en voor zelfbeschikking op morele vraagstukken zijn. De partij doet het goed onder jonge vrouwelijke kiezers met een hoger inkomen.
- Die Linke, een linkse populistische partij die met name op economische vraagstukken duidelijk aan de linkerkant staat. Deze partij trekt arme vrouwelijke kiezers die zichzelf als links zien maar geen vertrouwen in de politiek hebben.
- Die Alternative für Deutschland, een rechts-populistische partij die op migratie een zeer rechtse koers vaart, op morele, migratie- én economische vraagstukken. Deze partij doet het goed onder jonge mannen uit de steden en de arbeidersklasse die geen vertrouwen in de politiek hebben, zichzelf als rechts zien, tegenstander zijn van migratie.
In Amerika kijken wij dus naar zeven partijen: de centrum-linkse Social-Democratic Party, The Greens, The Left, de Europees-liberale Free Democratic Party, de radicaal rechtse The Alternative, en de centrum-rechtse Christian Democratic Union en de zusterpartij Christian Social Union, die alleen in Texas actief is.
Een Duits-Amerikaans politiek landschap
Als we kijken naar de landelijke uitslag zou -op basis van dit hypothetische model-, The Left net meer dan 20% van de stemmen de grootste worden, gevolgd door de CDU/CSU met net minder dan 20% en Alternative met 19%. The Greens zouden 18% van de stemmen krijgen, de FDP 12% en de SDP 11%.
The Left die ontevreden arme kiezers met linkse opvattingen mobiliseert doet het dus het beste. De Social-Democratic Party is de kleinste partij. Deze opvallende uitkomst reflecteert de verhoudingen in de VS: in een ongelijk land als de VS zijn er ondanks grote rijkdom veel arme mensen. Daar komt nog bij dat we ervanuit gaat dat iedereen gaat stemmen, terwijl in de VS mensen met een zwakke sociaal-economische positie minder vaak geregistreerd zijn als kiezer en minder vaak gaan stemmen. Maar een deel van de aantrekkingskracht van sociaal-democraten (en de nadelen van The Left) nemen we expliciet niet mee: de sociaal-democraten zijn een regeringspartij die altijd serieus meedoet voor het Kanzleramt. De Duitse Die Linke die haar wortels heeft in het Oost-Duitse communisme, wordt niet gezien als een potentiële regeringspartij. Daar komt nog bij dat deze partij het traditioneel goed doet in de Oost-Duitse staten waar er nostalgie is naar de periode van de DDR. Dergelijke regionale verschillen nemen we niet mee in dit model. In ons model doet Die Linke het juist beter in de Rustbelt staten in de Midwest maar ook het Westen van het land.
De CDU-CSU combinatie is de tweede. Dat doen ze met name vanwege het hoge aantal Christenen in de VS. Zij staan het sterkst in het religieuze Zuiden. Met zeven Texaanse zetels is de CSU veel minder een factor dan de Duitse CSU.
The Alternative scoort sterk onder kiezers met consistent rechtse opvattingen en laag vertrouwen. Zij laten dus het potentieel zien van een radicaal-rechtse partij: een vijfde van de stemmen, en dus bij lange na geen meerderheid.
The Greens halen de stemmers van consistent progressieve kiezers. Zij doen het het beste in het Westen, maar opvallend genoeg niet in het als progressief bekendstaande Noordoosten mogelijk omdat dit veel kleine staten zijn waar alleen de grote partijen zetels halen.
De Free Democratic Party spreekt Libertarische kiezers aan: seculiere kiezers die wel rechts zijn maar niet conservatief op morele thema’s. Dat is in de VS een kleine groep. De partij is sterk in het Zuiden en Noordoosten.
Brede tenten
We kunnen zo ook een beeld krijgen van de brede tent die de Democratische en Republikeinse Partij zijn.
Van de kiezers die in de VS op de Democratische Partij stemmen, stemt 35% op The Left. Onder Republikeinen is dit minder dan 5%. Meer dan 25% van de Democraten komt bij The Greens uit en meer dan 10% bij de SDP. De andere partijen scoren sterker bij de Republikeinen. Meer dan 15% van de Republikeinen komt bij de FDP terecht en minder dan 10% van de Democraten. De CDU/CSU haalt meer dan 10% van de Democraten binnen en bijna 30% van de Republikeinen. Deze twee partijen overbruggen de scheidslijn tussen Democraten en Republikeinen. De grootste partij onder de Republikeinen is The Alternative met 35% van de stemmen.
Een evenredig kiesstelsel
Maar hoe deze stemmen worden doorvertaald in de uitslag is afhankelijk van het kiesstelsel. We hebben een vrij evenredig kiesstelsel waarbij iedere staat hun zetels evenredig naar stemmen verdeeld. Omdat we de stemmers uit 2017 hebben, maken we gebruik van de zetelverdeling zoals die in 2010 is vastgesteld.
Om dit door te rekenen moeten we een schatting maken van hoe mensen in de verschillende Amerikaanse staten zouden stemmen. De WVS breekt kiezers op naar deelstaatniveau. In principe gebruiken we die data. Omdat sommige steekproeven wel erg klein zijn maken we voor staten met minder dan 100 respondenten gebruik van zowel de uitslag in de omringende staten als de staat zelf.[2]
Van de 435 zetels gaan er 90 naar CDU/CSU (20%): de CDU krijgt 83 zetels en de CSU 7 zetels. The Alternative komt uit op 89 (21%). The Left krijgt 88 zetels (20%). Daarop volgen The Greens (75; 17%), FDP (50; 11%) en SDP (43; 10%). The Alternative is sterk maar niet de grootste en heeft al helemaal geen meerderheid. Er kan een coalitie gesloten worden vanuit het midden (CDU/CSU, FDP, SDP en The Greens), over centrum-links (CDU/CSU, The Greens en The Left) of over rechts (The Alternative, CDU/CSU en FDP).
Nederlandse toestanden
Het Duitse partijenstelsel met zes partijen is een voorbeeld van een gematigd meerpartijenstelsel. Nederland heeft een veel complexer stelsel. We kijken hier naar twaalf partijen.
- De CDU breken we op in vier partijen: ten eerste is er de mainstream centrumrechtse Christian-Democratic Appeal (het Nederlandse CDA) die het met name goed doet onder Katholieken die de politiek vertrouwen; ten tweede is er de Christian Conservative Party (dat wil zeggen de SGP) die op allerlei thema’s maar met name op morele thema’s rechts van het CDA staat. Dit is echt een partij van Christelijk rechts. De Christian Social Party (de CU) die juist op de meeste thema’s links van het CDA staat maar op morele thema’s conservatiever is. Beide partijen doen het goed onder moreel-conservatieve en kerkgaande kiezers, maar de kiezers van de CU zijn minder conservatief op andere thema’s. Dit is een partij van ‘compassionate conservativism’; en ten slotte de agrarisch populistische Farm-Citizen-Movement, die ontevreden kiezers op het platteland mobiliseert.
- De SDP zetten we door als de Labour Party (de PvdA). Deze partij doet het goed onder oudere linkse kiezers die lid zijn van een vakbond.
- De FDP breekt ook in tweeën: in de progressief-liberale The Democrats (D66 en Volt samengenomen) en de conservatief-liberale Liberal Party (de VVD). The Democrats is op economische thema’s een middenpartij maar is progressief op moraliteit, milieu en migratie. De partij trekt kiezers met een universitair diploma die progressief zijn op morele en culturele thema’s. De Liberal Party is op economische, migratie- en milieuthema’s rechts maar nog steeds progressief op morele thema’s: hun motto is individuele vrijheid. De partij doet het goed onder rijke, seculiere kiezers die zichzelf als rechts zien, politiek vertrouwen hebben en economisch rechts zijn.
- The Left breken we op in de Socialist Party (de SP) en Together (waar ik BIJ1 en DENK samenneem). De SP is economisch duidelijk links maar is op andere thema’s (milieu, migratie en moraliteit) minder progressief. Deze partij trekt oudere linkse kiezers. Together is een partij die op alle thema’s progressief is en uitgesproken progressief op nieuwe culturele thema’s. Deze partij doet het met name goed onder Zwarte en Islamitische kiezers met laag politiek vertrouwen.
- The Greens zetten we door als The GreenLeft (GL en PvdD samengenomen). Het is een linkse partij die het goed doet onder linkse en groene kiezers, met name vrouwen in de steden.
- The Alternative breken we ook in tweeën: de Forum (FVD, JA21 en BVNL samengenomen) die consistent rechts thema heeft op alle thema’s en rechtse, jonge, ontevreden kiezers aanspreekt; en de Freedom Party (PVV), die zoals veel Europese radicaal-rechtse partijen op economisch vlak linkser is dan Forum. De Freedom Party trekt kiezers zonder universitair diploma, die weinig vertrouwen in de politiek hebben en rechtse opvattingen op migratie combineren met linkse opvattingen op economische onderwerpen.
Progressieven en Christenen
We draaien hetzelfde model als in Duitsland maar nu op basis van Nederland.[3] De grootste partij is de Christian-Social Party (12%), de Christian Conservative Party (11%) en de GreenLeft (met 11%) en CDA (10%). Dat twee partijen die conservatieve Christenen trekken het goed doen mag niemand verbazen, maar GL is raar. Er zijn in de VS óók progressieve vrouwen in steden en GL brengt veel van hen samen. Daarop volgen partijen Labour Party (9%), the Socialist Party (9%), The Democrats (8%), Farmer-Citizen-Movement (8%) en Together (7%). Ten slotte zijn er seculiere rechtse partijen: Freedom Party (Forum en Liberal Party allen (5%).
The GreenLeft is dé partij onder de Democraten. Ook Together, the Socialist Party, the Labour Party en The Democrats halen daar hun stemmen vandaan. De Christian Conservative Party is juist dé partij onder Republikeinen. Ook de Liberal Party, the Farm-Citizen-Movement, de Freedom Party en Forum halen hier hun stemmen vandaan. De Christian Social Party en het CDA halen de meerderheid van hun stemmen bij Republikeinen maar ook een aanzienlijk deel onder de Democraten.
Een evenredig uitslag
De grootste partij qua zetels is de Christian Conservative Party met 56 zetels (13%). Deze partij doet het name goed in het religieus-conservatieve Zuiden maar ook in kleine staten in het Midwesten. De Christian Social Party krijgt 52 zetels (12%). Ze halen ook de meeste zetels in het religieus-conservatieve Zuiden. GL (81 zetels, 19%). Daarop volgen de CDA en GL met 51 zetels (11%). Het CDA is sterk in het Noord-Oosten waar veel Katholieken wonen, GL in het Westen (Californië). De Farm-Citizen-Movement haalt 39 zetels (9%). De meeste zetels komen uit het Zuiden.
Daarop volgen progressieve partijen: De SP met 38 zetels (9%), The Democrats met 35 zetels (8%) en de Labour Party 31 zetels (7%). Ook voor deze partijen komen veel zetels uit het Westen. Together haalt 28 zetels (6%). Zij halen de meeste zetels in het Zuiden, waar veel Zwarte kiezers wonen. Forum haalt 22 zetels (5%) en de Freedom Party 17 (4%). De Liberal Party haalt ten slotte 13 zetels.
Met zoveel partijen zijn er heel veel coalities mogelijk. Zo zouden de Christelijke partijen samen kunnen werken met de progressief en conservatief-liberalen (SGP, CU, CDA, BBB, VVD en D66), ook zouden ze naar rechts kunnen kijken (SGP, CU, CDA, BBB en PVV) maar ook een centrum-linkse variant is denkbaar (GL, CDA, CU, D66, PvdA en PvdD)
Wat betekent dit?
Laat ik één ding benadrukken: dit zijn modellen. We transplanteren partijen en overwegingen van het ene land naar het anderen. Zelfs als dat zou kunnen, zal de uitslag heel waarschijnlijk anders zijn. We laten de campagne, regeringsprestaties, kans om in de regering te komen en de kwaliteit van de partijleider nu geheel buiten beschouwing.
Het laat wél zien dat in een meerpartijenstelsel er meer keuze mogelijk is dan slechts een keuze tussen links en rechts. Daarnaast kan je ook kiezen voor een groene, Christelijke, sociaal-democratische of liberale partij.
[1] We nemen tal van factoren mee: demografische kenmerken als gender, geboortejaar, migratieachtergrond, opleidingsniveau, klasse, inkomen, religiositeit, religie (Katholiek, Protestants, Moslim), vakbondslidmaatschap en urbanisatie van de woonplaats. Maar ook politieke opvattingen: over herverdeling, abortus, milieu, migratie, de links-rechts positie en politiek vertrouwen.
We schatten een zogeheten multinomiaal regressiemodel waarbij de keuze voor een partij modelleren op basis van deze kenmerken. In zo’n model zit ook altijd een intercept die sterk afhankelijk is van hoe groot een partij is: dus in Duitsland is de intercept voor de Die Linke waarschijnlijk heel laag omdat er weinig Die Linke-stemmers zijn en voor de CDU/CSU is deze veel hoger omdat er veel CDU/CSU kiezers zijn. Daarmee wordt de uitslag uit Duitsland wel heel sterk overgenomen dus we modelleren het zo (door alle partijen evenveel gewicht te geven in het survey) dat we dit uitzetten: alle partijen maken evenveel kans.
[2] Als een staat meer dan 100 respondenten heeft in het WVS, dan baseren we de uitslag op die respondenten. Als een staat minder dan 100 respondenten heeft dan baseren we het op een gemiddelde van de omringde staten en de staat zelf, waarbij het gewicht van de staat zelf altijd ten minste 15% is en groeit met iedere respondent.
Alaska is niet de steekproef vertegenwoordigd. Deze wordt dus helemaal op basis van andere staten geschat. Omdat de Alaska ook geen omringde staten heeft, kijken we naar drie noordelijke staten: North Dakota, Montana en Idaho
[3] Met een aanpassing. Nederland heeft anders dan Duitsland data over de etnische achtergrond van respondenten. We delen dit in ‘Wit’, ‘Zwart’ en ‘Overig’. Die categorieën werken ook in Amerika. We rekenen Hispanics die in Nederland geen substantiële groep zijn tot ‘Wit’.