Hieronder de eerste aflevering van een korte serie #tipsvanstukroodvleesvooronderdekerstboomenbijdeoliebollen. Welke boeken, series en films hebben afgelopen jaar een grote indruk gemaakt op de auteurs van Stuk Rood Vlees? Vandaag een tip van Matthijs Rooduijn. Een niet al te vrolijk, maar wel schitterend geschreven en tot nadenken stemmend boek over de vraag hoe de geschiedenis er uit zou hebben gezien als alles nét even anders was gelopen.
In 1940 werd Franklin Delano Roosevelt voor de derde keer tot president van de Verenigde Staten gekozen. Wat als alles nét even anders was gelopen? In zijn boek Het complot tegen Amerika gaat de schrijver Philip Roth in op deze vraag. In zijn fictieve versie van de geschiedenis was de Republikeinse tegenstander van Roosevelt in 1940 niet Wendell Willkie, maar de met de nazi’s sympathiserende vliegenier Charles Lindbergh.
Wat zich vervolgens ontvouwt is een behoorlijk angstaanjagend verhaal over een Amerika dat niet Roosevelt maar Lindbergh tot president kiest en als gevolg daarvan steeds openlijker antisemitisch wordt. Dit alles gebeurt in de VS een stuk subtieler dan aan de andere kant van de oceaan onder het regime van Hitler: zonder concentratiekampen en openlijke antisemitische wetten. Maar het is nauwelijks minder angstaanjagend.
Alles wordt weergegeven vanuit het oogpunt van een jonge jongen (een fictieve versie van Philip Roth zelf) die opgroeit in een Joods gezin in New Jersey dat door alle gebeurtenissen langzaam uit elkaar wordt gespeeld. Oudste zoon Sandy keert zich van zijn familie af na via een uitwisselingsproject voor Joodse jongeren een zomer te hebben doorgebracht bij een ‘echt’ Amerikaans gezin. Tante Evelyn raakt met het gezin gebrouilleerd als ze trouwt met een rabbijn die openlijk de politiek van Lindbergh steunt.
Eén van de meest aangrijpende hoofdstukken van het boek gaat over een uitstapje van het gezin Roth naar Washington, waar duidelijk wordt dat het sluimerende antisemitisme onder de nieuwe president Lindbergh steeds meer aan de oppervlakte komt. Voor het gezin blijkt het niet meer mogelijk te zijn een hotelkamer te boeken of een avond te dineren zonder op een zeer vervelende manier geconfronteerd te worden met hun Joods-zijn.
Het boek is niet alleen spannend, geweldig mooi geschreven en huiveringwekkend. Het is ook vanuit politicologisch oogpunt interessant. En wel om 3 redenen:
- Ten eerste is er een parallel met wat er nu in West-Europa gebeurt. Ook hier lijken groepen in steeds sterkere mate tegenover elkaar te staan. Denk aan het anti-immigratie en/of het anti-moslim discours dat in veel West-Europese landen hoogtij viert. In geen enkel West-Europees land is er een staatshoofd of regeringsleider met daadwerkelijk nazistische sympathieën. Maar wel zijn er genoeg redenen om bezorgd te zijn om een land als Hongarije waar de macht in handen is van een politicus die zich in steeds negatievere bewoordingen uitlaat over immigranten. Roth’s boek laat je nadenken over xenofobie in welke vorm en op welk moment of welke plek dan ook.
- Het boek gaat in op de vraag in hoeverre staten dienen in te grijpen op het moment dat er in andere delen van de wereld sprake is van genocide of andere misdaden tegen de menselijkheid. Er bestaat tegenwoordig zoiets als de Responsibility to Protect (R2P), een norm die stelt dat staten dienen in te grijpen als er sprake is van bijvoorbeeld oorlogsmisdaden. In de VS woedde er in de begindagen van de Tweede Wereldoorlog een stevig debat tussen mensen die vonden dat de VS de strijd moest aanbinden met Hitler en mensen die van mening waren dat dat de VS zich niet diende te mengen in aangelegenheden elders. Eigenlijk werd dit debat pas echt beslecht met de aanval op Pearl Harbor eind 1941. Lastige vragen omtrent (non-)interventionisme spelen nu, ondanks het R2P-principe, eigenlijk nog steeds. Denk aan bijvoorbeeld Syrië.
- Het boek laat mooi zien wat veel sociaal-wetenschappers onder het concept ‘padafhankelijkheid’ verstaan: op het eerste gezicht kleine gebeurtenissen kunnen ketens van ontwikkelingen in gang zetten die van grote invloed zijn op hoe de geschiedenis zich ontwikkelt. In het geval van Het complot tegen Amerika gaat het om het besluit van Lindbergh om de politiek in te gaan. Roth’s gedachte-experiment laat zien hoe een dergelijke beslissing huiveringwekkende gevolgen had kunnen hebben en zelfs de wereldgeschiedenis dramatisch had kunnen veranderen.
Kortom: als u na alle Kerst-romcoms behoefte heeft in een literair hoogstaand en huiveringwekkend gedachte-experiment kan ik u Roth’s boek van harte aanbevelen!
Bart zegt
Het is ongetwijfeld een aangenaam tijdverdrijf: mijmeren over hoe de loop van de geschiedenis ook had kunnen lopen. What if history. Vroeger streng verboden, tegenwoordig populair.
Toch vallen er wel wat kanttekeningen bij te plaatsen. Vooral wanneer het een wetenschappelijk sausje krijgt als in het stuk van Matthijs waar hij spreekt over padafhankelijkheid. Zoals Matthijs het interpreteert betekent het vooral dat het toeval de geschiedenis beheerst. We zijn in 1940 een bepaalde richting ingeslagen maar dat had evengoed een andere richting kunnen zijn. Er zijn veel van dat soort vragen te stellen: wat als Hitler samen met Japan Rusland had aangevallen? Zouden ze dan de Tweede Wereldoorlog niet hebben gewonnen? Er zijn echter goede redenen waarom dat niet is gebeurd net zoals waarom Roosevelt in 1940 de verkiezingen won.
Wie de kant van what if history op wil en het concept van padafhankelijkheid vooral als toeval interpreteert kan beter fictie gaan schrijven. Natuurlijk zijn er momenten van toeval in de geschiedenis, maar de meeste gebeurtenissen waren geen grilligheden van het lot.
Tom van der Meer zegt
Het nut van een goede ‘Wat als…’ is het aanwijzen van contingentie, kantelpunten, en toeval. De overgrote meerderheid van historische gebeurtenissen waren geen grilligheden of op zijn minst geen relevante grilligheden. Toch zijn er genoeg momenten aan te wijzen. Denk bijvoorbeeld aan het al-dan-niet lukken van aanslagen op voorname politici (Franz Ferdinand en Hitler tijdens WO1, talloze Amerikaanse presidenten, Pim Fortuyn), keuzes voor bepaalde strategieën of tactieken in plaats van andere in oorlogstijd, etc.
De ‘Wat als…’ dient niet alleen voor het aantonen van kantelpunten, maar ook om implicaties van vermeende oorzakelijkheid door te redeneren.
Tot slot is een ‘wat als…’ een noodzakelijk van elke causale bewering in geschiedschrijving, iets dat maar al te weinig wordt erkend in geschiedschrijving die vooral meent te studeren ‘Wie es eigentlich gewesen’.
Bart zegt
Ik kan een heel eind meegaan in jouw opmerking, maar eerlijk gezegd vind ik die opmerking niet zozeer tegen mij gericht als wel tegen Roth. Implicaties van vermeende oorzakelijkheid, akkoord, ook historici doen niet anders. Het standpunt van Ranke, Wie es eigentlich gewesen war, heeft, i.t.t. wat je blijkbaar veronderstelt, nauwelijks tot geen aanhangers onder historici. Een alternatieve geschiedenis gaan schrijven zoals Roth doet, is echter iets heel anders. Dat is fictie en uit wetenschappelijk standpunt gezien nutteloos. Of pleit je ervoor dat politicologen straks boeken gaan schrijven over de kabinetten Fortuyn I-III, er vanuit gaande dat Fortuyn de moordaanslag had overleefd? En wat voor gevolgen dat zou hebben gehad voor de verhouding tussen moslims en niet-moslims; love and peace of burgeroorlog? Ik vermoed niet dat je daarvoor pleit, maar dat is dus wel wat Roth doet en dus begrijp ik niet zo goed waarom jouw kritiek hem ontziet. Er is een wezenlijk verschil tussen het wegen van alternatieve gebeurtenissen om te bepalen of de daadwerkelijke gebeurtenis in hoge mate het gevolg van toeval was of onvermijdelijk of dat je alternatieven vervolgens gaat uitwerken tot fictie.
Matthijs Rooduijn zegt
Ik heb niet de indruk willen wekken dat ik denk dat toeval de geschiedenis beheerst (of dat ik denk dat padafhankelijkheid dat veronderstelt). Ik heb vooral willen aangeven dat Roths boek politicologen aan het denken kan zetten. Fictie is iets heel anders dan wetenschap. Maar ook een fictieverhaal kan ons iets leren over de geschiedenis, of onderzoekers inspireren en anders laten nadenken over thema’s binnen hun onderzoeksgebied.
Tom van der Meer zegt
Een paar snelle reacties.
Helaas is mi het standpunt van Ranke wel heel dominant geweest aan veel Duitse en Nederlandse universiteiten.
Roth schrijft fictie, ondubbelzinnig. Daarmee wil hij een punt wil maken dat in reguliere geschiedschrijving niet altijd mogelijk is. Maar dat maakt het inderdaad niet wetenschappelijk.
Dat neemt niet weg dat ‘Wat als…’ wetenschappelijk wel heel nuttige (en zelfs: onontkombare) tools zijn. Denk aan Tetlock en Ned Lebow als sterkhouders in het veld (of de veel lossere en ideologisch dichtgetikte uitstapjes van Niall Ferguson als voorbeelden hoe het liever niet moet).
Een paar jaar geleden verscheen een mooi boek van Rosenbaum hoe nazi-Duitsland en Hitler in allerlei alternatieve toekomsten (academisch en vooral niet-academisch in films, romans, series, hoorspelen) is afgebeeld.
Een ‘Wat als…’ over de moord op Pim Fortuyn is al meermalen geschreven. In roman-vorm (door oa Martin Ross), maar ook in populair-wetenschappelijk hoofdstuk door kiezersonderzoeker Jean Tillie. Die wilde daarmee zijn standpunt onderbouwen dat het afgelopen decennium het decennium van Fortuyn was: zijn leven zou wel in personele zin maar niet in inhoudelijke zin veel hebben veranderd, veronderstelt hij.
Over de invulling van elke ‘wat als…’ is veel discussie mogelijk. En dat is nu juist het punt ervan. Want anders gaat die discussie schuil achter veronderstelde causaliteiten.
Bart zegt
Ik denk dat je de geschiedwetenschap ernstig tekort doet en ook onderschat wanneer je suggereert dat ze nog werken volgens opvattingen uit de 19e eeuw.
Laat ik mijn opmerking over Fortuyn I-II-III iets anders formuleren. Als dat zo belangwekkend en legitiem is, dan neem ik aan dat ik bij jullie kan promoveren op zo’n onderwerp?
Overigens ben ik het met je eens dat what if nuttig kan zijn om vanzelfsprekendheden ter sprake te stellen. Zo zie ik het ontstaan van de ARP als een gevolg van toeval, namelijk dat de beginnende conservatieve partijvorming eind jaren 1860 door omstandigheden is mislukt. Een partijstelsel zoals dat in Duitsland bestond, had voor Nederland meer voor de hand gelegen. Maar daar houdt het voor mij dan ook op. Het heeft geen zin om de Nederlandse partijgeschiedenis te gaan herschrijven aan de hand van een ander partijstelsel. Wel is het van belang om te realiseren dat de ARP min of meer uit toeval is ontstaan. Dat geeft natuurlijk ook een heel andere kijk op de periode daarvoor.
Prettige Kerstdagen (al dan niet met Roth).
Tom van der Meer zegt
Ik stel niet dat de geschiedwetenschap nog exact werkt volgens die opvattingen. Wel dat er op verschillende plaatsen nog een sterke insteek bestaat om de geschiedenis ’te beschrijven’, wat een erfenis is van de 19e-eeuwse benadering.
Waarom je conclusie is dat je zou moeten kunnen promoveren op een enkele what-if speculatie snap ik oprecht niet. Een what if is een instrument, geen doel op zich. Daarmee is het toch geen promotie-onderwerp?
Dat een what if altijd hangt op plausibiliteit en vooral korte-termijneffecten (en in beginsel snel minder relevant wordt wanneer de tijdspanne na het divergentiepunt toeneemt), ben ik met je eens. Dat geldt overigens voor elke causaliteitsketen, de zogenaamd historische en de allohistorische.
Jaap Dronkers zegt
Een minder literair analoog boek dan dat van Roth is dat van C.J. Samson “Dominion” (2012). Wat zou gebeurt zijn als niet Churchill Chamberlain in 1940 had opgevolgd, maar Halifax.