Vorige week maakte de regering bekend dat zij een aantal van de aanbevelingen van de staatscommissie parlementair stelsel overneemt (zie ook de podcast en blogpost die eerder al op deze site verschenen). Misschien wel de meest ingrijpende overgenomen aanbeveling betreft een hervorming van ons kiesstelsel. Om kiezers in de toekomst meer invloed te geven op welke kandidaten uiteindelijk in de Tweede Kamer terecht zullen komen, moeten persoonsstemmen – ook wel voorkeurstemmen genoemd – zwaarder gaan wegen en wordt daarnaast de mogelijkheid van een zogenoemde lijststem (of partijstem) ingevoerd.
Waar de Nederlandse kiezer in het huidige stelsel nog verplicht is om op een kandidaat binnen een politieke lijst te stemmen, wordt het via zo’n lijststem mogelijk om ook op de partij zelf te stemmen in plaats van op een kandidaat. De kiezer geeft hiermee aan het eens te zijn met de volgorde waarop de kandidaten op de lijst staan en de partij als geheel te ondersteunen. Hoewel deze optie voor Nederland nieuw is, zien we dat veel Europese landen om ons heen een dergelijke lijststem al kennen. Ze bestaat al in onder andere België, Denemarken, Luxemburg, IJsland, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland.
Experiment
De vraag is wat het uiteindelijke effect is van de invoering van een lijststem. In welke mate kunnen we verwachten dat de Nederlandse kiezer ook daadwerkelijk gebruik gaat maken van deze optie en wat is het effect voor de kandidaten zelf? Om hier meer inzicht in te krijgen, heb ik eerder samen met Marijn Nagtzaam een experiment uitgevoerd in Nederland en België. Met dit experiment onderzochten we wat de invloed is van verschillende institutionele opties rond het uitbrengen van een stem op een kandidaat op het stemgedrag van kiezers. Een van deze opties betrof de mogelijkheid om een lijststem uit te brengen. Hoewel enige voorzichtigheid geboden is – resultaten in een experimentele setting kunnen niet één op één worden vertaald naar de werkelijkheid – geeft het experiment desalniettemin een eerste inzicht in hoe de wijzigingen hun weerslag kunnen hebben op de Nederlandse kiezer.
Het gebruik van een lijststem
In het experiment manipuleerden we twee verschillende kenmerken van het kiesstelsel:
1) respondenten werden ofwel verplicht om op een politieke kandidaat te stemmen binnen de lijst – het huidige kiessysteem – of kregen ook de optie om een lijststem uit te brengen in plaats van een persoonsstem;
2) respondenten konden ofwel op één kandidaat stemmen of kregen de optie om eventueel op meerdere kandidaten binnen dezelfde lijst te stemmen.
De combinatie van de kenmerken leidt tot vier verschillende kiessystemen en respondenten werden willekeurig in een van deze systemen ingedeeld en gevraagd hoe ze zouden stemmen. Aangezien er in de nieuwe plannen van de regering geen sprake is om ook de optie om op meerdere kandidaten te stemmen in te voeren, is het voor nu vooral interessant om te focussen op de experimentele groep die de optie had om een lijststem dan wel één persoonsstem uit te brengen. Zij zijn degenen die mochten stemmen volgens het kiesstelsel zoals deze er uit zal gaan zien na de hervorming.
Figuur 1 laat de uitkomst voor deze experimentele groep zien in Nederland en toont de verhouding tussen kiezers die een lijststem zullen uitbrengen en kiezers die een persoonsstem zullen uitbrengen. We vinden dat een substantieel deel, ongeveer één op de vijf kiezers, gebruik maakt van de optie om een lijststem te geven zodra zij deze mogelijkheid heeft. Toch valt op basis van het experiment niet direct te verwachten dat de Nederlandse kiezers en masse de nieuwe optie gaan gebruiken. 80% van de respondenten die de optie hadden om een lijststem uit te brengen, stemde uiteindelijk toch nog steeds op een persoon in plaats van een lijst.
Figuur 1
Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat kiezers nog moeten wennen aan het nieuwe systeem en daarom in eerste instantie terug zullen vallen op hun oude stemgewoonten. Bij dezelfde experimentele groep in België – waar kiezers al langer gewend zijn aan de mogelijkheid van een lijststem – zien we namelijk dat rond de 40% van de respondenten een lijststem uitbrengt. Dit percentage ligt overigens sterk in lijn met het daadwerkelijke percentage lijststemmen bij de afgelopen paar verkiezingen in België.
Wanneer we de resultaten van het experiment als basis nemen, kunnen we dus verwachten dat de optie om een lijststem te geven zeker door kiezers zal worden gebruikt, maar dat het grootste deel van de Nederlanders nog steeds zal stemmen voor een kandidaat in plaats van een partij. Toch zal het percentage dat een lijststem geeft vermoedelijk toenemen zodra kiezers meer gewend zijn aan het nieuwe systeem en de uitwerking ervan duidelijker wordt.
Ten koste van de lijsttrekker?
Hoe zit het dan met de verhouding van persoonsstemmen binnen de partij? De gangbare gedachte – en de verwachting die wij zelf ook hadden voordat we het experiment uitvoerden – is dat de invoering van de optie om een lijststem te geven vooral ten koste zal gaan van de persoonsstemmen voor de lijsttrekker. Kiezers in het huidige kiesstelsel die eigenlijk op een partij willen stemmen, maar deze mogelijkheid niet hebben, zouden ‘dan maar’ voor de lijsttrekker stemmen om zo de partij te ondersteunen. In het nieuwe stelsel zouden vooral deze kiezers de mogelijkheid voor een lijststem gebruiken met als gevolg dat het aantal voorkeurstemmen voor de lijsttrekker afneemt.
Ons experiment ondersteunt deze verwachting echter niet. Wanneer we de experimentele groep die volgens het huidige kiesstelsel stemde vergelijken met de groep die volgens het nieuwe stelsel mocht stemmen dan zien we dat de verhouding tussen respondenten die een voorkeurstem gaven aan de lijsttrekker en respondenten die een voorkeurstem gaven aan een andere kandidaat (plaats 2 of lager) nagenoeg identiek is tussen de twee experimentele groepen (Figuur 2). In beide groepen stemde ongeveer 2 op de 3 kiezers op de lijsttrekker en 1 op de 3 kiezers op een andere kandidaat.[1] Kortom, het experiment laat zien dat als kiezers de optie wordt gegeven een lijststem uit te brengen dit zowel ten koste gaat van voorkeurstemmen voor de lijsttrekker als van voorkeurstemmen voor andere kandidaten. Dit bleek overigens ook in ons experiment in België. Wanneer in België de optie om een lijststem uit te brengen zou worden afgeschaft, betekent dit niet opeens een flinke toename in het aantal persoonsstemmen voor de lijsttrekker, maar zien we ook hier dat een deel van deze stemmen naar andere kandidaten dan de lijsttrekker gaat.
Figuur 2
Conclusie
De bovenstaande bevinding toont mijns inziens ook meteen het grote voordeel aan van de invoering van een lijststem. Het laat zien dat in het huidige systeem onder de kiezers die een voorkeurstem geven ook kiezers zitten die enkel de partij willen steunen en eigenlijk weinig geven om de kandidaat op wie zij stemmen. Enkel omdat zij op een kandidaat moeten stemmen, geven zij een voorkeurstem. Het gevolg is dat we momenteel eigenlijk niet altijd een goed beeld hebben van wat de kiezer precies met zijn of haar stem bedoelt en dat we in sommige gevallen overschatten in welke mate een kiezer die een voorkeurstem geeft ook daadwerkelijk een sterke voorkeur voor die specifieke kandidaat heeft. In die zin geeft de invoering van een lijststem de burger niet alleen meer keuzemogelijkheden en maakt dit het stemmen gemakkelijker, maar helpt het vooral ook om duidelijker te weten wat de kiezer met zijn of haar stem bedoelt.
In het nieuwe systeem kunnen we er meer van uitgaan dat een voorkeurstem ook daadwerkelijk een uitgesproken voorkeur voor die kandidaat betekent. Dit, in combinatie met het feit dat de voorkeurstemmen sterker gaan doorwegen in de verdeling van de zetels binnen een partij, kan hopelijk helpen om de relatie tussen burgers en de politiek te versterken.
Foto: “2e Kamer” by rondeboom is licensed under CC BY-NC 2.0
[1] In de experimentele groep waar respondenten de optie hadden om een lijststem te geven, zijn deze percentages berekend op basis van de respondenten die een persoonsstem gaven.
Ik woon tijdelijk in Spanje en was vorig jaar verbaasd toen ik in de Europese- en gemeenteraadsverkiezingen ALLEEN op een partij kon stemmen. Dan ben je dus geheel afhankelijk van de lijst die de partijtop heeft samengesteld. Voordeel is dat in Spanje weinig parlementariërs tussentijds uit de partij stappen, omdat de meesten hun positie aan de partijleider te danken hebben. Maar dat werkt natuurlijk ook cliëntelisme in de hand.