Het zal weinigen ontgaan zijn dat GroenLinks en PvdA na de Provinciale Statenverkiezingen een gezamenlijke fractie in de Eerste Kamer zullen voeren. Een primaire boodschap van deze partijen was immers ‘stem op ons, samen kan links de grootste worden.’ Nu dat soort campagneretoriek weer achter ons ligt, is het een goed moment om te kijken wat de Provinciale Statenverkiezingen ons kunnen leren over het inhoudelijke potentieel van een mogelijke fusie. De provinciale programma’s van beide partijen waren immers de eerste die opgesteld werden in de context van steeds inniger landelijke samenwerking tussen GroenLinks en PvdA en geven daarmee nieuw inzicht in de mate waarin de partijen elkaar al programmatisch genaderd zijn.
Om te kijken waar inhoudelijke overlap en verschil zit heb ik gebruik gemaakt van de provinciale kieskompassen. De NOS constateerde al in een eerste inventarisatie dat er opmerkelijke verschillen zitten in de posities van GroenLinks en PvdA. Om die inventarisatie uit te diepen heb ik allereerst breder gekeken naar de mate van overeenkomst tussen alle partijen in het progressieve blok. Vervolgens heb ik specifieker gekeken naar de thema’s waarop de meningsverschillen tussen GroenLinks en de PvdA zitten. Uit de analyse komen twee zaken naar voren: allereerst dat er voor zowel GroenLinks als PvdA binnen het progressieve blok ook andere partijen zijn waarmee ze net zoveel of zelfs meer inhoudelijke overeenstemming hebben. Daarnaast maakt dat analyse duidelijk dat het spanningsveld in de huidige linkse samenwerking van GroenLinks en PvdA zit bij de groene agenda.
Twee handen op een buik of campagnecoalitie?
Om de programmatische overlap te bepalen heb ik het aantal stellingen geteld waar partijen tegengestelde posities innamen in het kieskompas: de ene partij ‘mee eens’ of ‘helemaal mee eens’; de andere ‘niet mee eens’ of ‘helemaal niet mee eens’ (als een van de partijen ‘neutraal’ stond tegenover een stelling is dit niet als een tegengestelde positie gerekend). Aan de hand van het aantal tegenstellingen kunnen we vaststellen of de samenwerking tussen GroenLinks en PvdA de meest voor de hand liggende is, of dat er wellicht andere samenwerkingen inhoudelijk beter passen.
De kieskompassen voor tien provincies leveren in totaal 299 stellingen op, waarvan sommige in meerdere provincies aan bod kwamen (wat overigens niet wil zeggen dat de partijen in alle provincies dezelfde positie innamen op deze stellingen). De provincie Zeeland is niet meegenomen in de analyse omdat GroenLinks en PvdA daar al als fusiepartij meedoen. De tegenstellingen zijn niet alleen bekeken voor de combinatie GroenLinks/PvdA, maar ook voor combinaties van beide partijen met andere partijen uit het progressieve blok: D66, Partij voor de Dieren, en SP. Bij1 is niet meegenomen omdat deze partij niet deelneemt aan de provinciale verkiezingen. Tabel 1 geeft het absolute aantal tegenstellingen voor de verschillende combinaties.
Tabel 1. Aantal tegenstellingen van progressieve partijen.
De tabel laat zien dat het aantal tegenstellingen tussen de progressieve partijen varieert van 60 (PvdA/SP) tot 17 (GroenLinks/PvdD). Met andere woorden: er is inhoudelijke overlap tussen PvdA en SP op 80 procent van de stellingen en tussen GroenLinks en Partij voor de Dieren op 94 procent. De PvdA heeft de minste tegenstellingen met D66 en GroenLinks (beide 39 stellingen, oftewel 87 procent inhoudelijke overlap), maar GroenLinks vertoont beduidend meer overeenstemming met de Partij voor de Dieren. Het valt op dat de SP afwijkt van de andere progressieve partijen en voor zowel GroenLinks als de PvdA de progressieve partij met de minste overeenkomsten is. Specifiek voor de samenwerking tussen GroenLinks en PvdA lopen de tegenstellingen uiteen van 0 in Zuid-Holland tot 8 in Flevoland (meer dan een kwart van het aantal stellingen uit het kieskompas).
Waar ligt het verschil
Om nader in te zoomen op de programmatische verschillen tussen GroenLinks en PvdA in de verschillende provincies heb ik de tegenstellingen gecategoriseerd volgens de thema’s die het kieskompas gebruikt: Bestuur & Sociale Zaken, Bouwen & Wonen, Duurzaamheid & Energie, Economie & Financiën, Natuur & Landbouw, en Verkeer & Vervoer. Tabel 2 hieronder geeft voor elk thema aan hoe vaak GroenLinks en PvdA het oneens waren in de verschillende provincies zowel in absoluut aantal tegenstellingen als in percentage ten opzichte van het totaal aantal stellingen in de betreffende categorie.
Tabel 2. Tegenstellingen GroenLinks en PvdA per thema.
Op het eerste gezicht lijkt de samenwerking tussen GroenLinks en PvdA programmatisch zijn vruchten af te werpen: de minste tegenstellingen zijn te vinden op het ‘rode’ thema sociale zaken & bestuur en het ‘groene’ thema duurzaamheid & energie. Als we echter de specifieke tegenstellingen onder de andere thema’s nader beschouwen zitten deze juist vaak op ‘groene’ aspecten. Bij bouwen & wonen is de PvdA het eens met de stelling ‘Er moeten meer woningen worden gebouwd, ook al verdwijnt er dan groen buitengebied’ in zes provincies, terwijl GroenLinks dat niet is. Ook voor uitbreiding van provinciale wegen (Limburg), verdubbeling van de N33 en uitbreiding van de Eemshaven (Groningen) is de PvdA wel bereid groen op te offeren en GroenLinks niet. GroenLinks wil vliegverkeer inperken door Groningen Airport Eelde te sluiten en Lelystad Airport niet te openen, terwijl de PvdA in resp. Groningen en Flevoland het tegenovergestelde wil. Tenslotte valt bij het thema natuur & landbouw op dat PvdA in tegenstelling tot GroenLinks voorstander is van het doden van edelherten en grote runderen (Flevoland), ganzen (Groningen, Noord-Holland), en roofdieren (Friesland).
Conclusie: grenzen aan groen
De partijprogramma’s voor de provinciale verkiezingen 2023 zijn geschreven tegen de achtergrond van verregaande samenwerking tussen GroenLinks en PvdA op landelijk niveau. Desondanks blijven er duidelijke verschillen bestaan tussen de partijen op provinciaal niveau, waar GroenLinks een groenere koers kiest dan de PvdA. Het spanningsveld in de samenwerking zit duidelijk op de groene thema’s. Op provinciaal niveau vertoont de PvdA net zoveel overeenstemming met D66 als met GroenLinks, wat voor deze partij zou kunnen pleiten voor een samenwerkingsverband waarin dit drietal de romp van een progressief centrumlinks kabinet zou vormen. GroenLinks, daarentegen, vertoont duidelijk meer overeenstemming met de Partij voor de Dieren (nog een indicatie dat het verschil met de PvdA met name op de groene agenda zit). Deze partij zou dus ook in kunnen zetten op een ecologistische samenwerking met de Partij voor de Dieren om te ‘scoren in de linkerbovenhoek’ van het kieskompas – zoals een verkiezingsevaluatierapport van Bram van Ojik dat ooit noemde.
De duidelijke inhoudelijke verschillen tussen GroenLinks en PvdA alsmede de overlap met andere progressieve partijen werpt ook de vraag op waarom niet gekozen is voor een lossere maar bredere samenwerking in een progressief stembusakkoord waarin elke partij zijn eigen profiel houdt. Het heeft misschien niet hetzelfde cachet als kunnen claimen de grootste fractie in de Eerste Kamer te zijn, maar uiteindelijk zou het er voor deze partijen toch niet zozeer om moeten gaan om groter te worden dan Rutte, maar om met zo veel mogelijk progressieve zetels een ander beleid af te dwingen.
Afbeelding: “An unusual bike with wheels painted as watermelon slices” door Nick Fewings, via Unsplash.
Met de conclusies kan ik het eens zijn.
Groen links heeft, ook landelijk meer overeenkomsten met Partij voor de Dieren dan met PvdA.
PvdA is ook wat conservatiever, mede door de overwegend oudere achterban en de historische functie, en de verschillen met D66 zijn kleiner.
De verschillen tussen de “progressieve” partijen SP, PvdA, GL, D66, Volt zijn echter niet zo groot en zeker overbrugbaar voor een gemeenschappelijk programma.
Dit laatste vraagt, in welke samenstelling dan ook, voor effectiviteit en gezamelijke zetelwinst, een betere structuur en operatie dan we nu zien bij GL en PvdA:
. Een gezamenlijk programma
. Minder vrijblijvendheid, dus onzekerder voor kiezers
. Een betere taak- en rolverdeling tussen de politici en partijen, zoals: communicatie, woordvoering, charisma, overwicht, inhoud en emotie, debatkwaliteit, onderzoek, strategie en positionering, thematiek, continue campagnevoering
. Alle partijen en een progressieve coalitie moeten zich ook meer richten op de kiezers in de provincies en de onderste helft van de sociale klassen. Met voor hun concrete verbeteringen op de voor hen relevante hoofthemas.
. Taakverdeling binnen de samenwerking op basis van competenties en niet vanuit oude posities en emoties.
. Zolang Volt en PvdD doorgroeien, zijn zij niet geinteresseerd in een echte samenwerking. De overige stagnerende partijen zouden nu wel geinteresseerd moeten zijn in 1 progressief en constructief blok. Zeker nu rechts NL opkomt en de samenwerking met VVD onder druk komt.
. Zodra er grote ontevredenheid is met grote andere partijen ligt er een grote kans voor zo een progressief blok.
. Nog even wachten totdat de ineenstortingen van VVD, PVV en/of BBB zich aandienen in de peilingen..