Links loopt leeg. Althans, daar lijkt het op als we kijken naar de verwachte zetelverdeling in de Eerste Kamer na de verkiezingen van vorige maand. PvdA, GroenLinks en SP gaan hoogstwaarschijnlijk terug van gezamenlijk 27 naar nog maar 21 zetels. En als er vandaag Tweede Kamerverkiezingen zouden worden georganiseerd zouden de partijen gezamenlijk nog slechts ongeveer 40 zetels in de wacht slepen. Ter vergelijking: na de laatste verkiezingen hadden de drie partijen samen 57 zetels, en na de verkiezingen in 2010, 2006 en 2003 respectievelijk 55, 65 en 59. Waarom weet het linkse geluid zo weinig enthousiasme te genereren? En wat zou links kunnen doen om het tij te keren?
Om die vragen te beantwoorden ben ik op zoek gegaan naar de opvattingen van het linkse electoraat met behulp van het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) uit 2012. Aan een representatieve steekproef uit de kiesgerechtigde bevolking wordt een flink aantal vragen gesteld over politieke opvattingen, stemgedrag en allerlei andere meer en minder politieke zaken. Kiezers is onder meer gevraagd zichzelf te plaatsen op een links/rechts-schaal, lopend van 0 (zeer links) tot 10 (zeer rechts). Ik heb bekeken in hoeverre linkse kiezers (score 0-4) verschillen van kiezers uit het midden (score 5) en rechtse kiezers (score 6-10). Deze indeling lijkt op het eerste gezicht goed gekozen; het merendeel van het linkse electoraat stemt PvdA, SP of GroenLinks. (Niet D66; die partij scoort vooral goed bij kiezers uit het midden.)
Wat zijn nu de opvattingen van deze linkse kiezers? Op een aantal vlakken verschillen zij maar weinig van andere kiezers. Laat me er een paar uitlichten. In de figuur hieronder (zie voor meer informatie over deze figuur de verantwoording aan het eind van dit stuk) zijn de gemiddelde opvattingen van kiezers met betrekking tot verschillende thema’s weergegeven.
Figuur: Gemiddelde opvattingen van kiezers met betrekking tot verschillende onderwerpen
Overeenkomsten
In het verleden werd linkse politiek vaak geassocieerd met progressieve attitudes. Op links was men bijvoorbeeld voorstander van abortus, euthanasie en gelijke rechten voor homoseksuelen. Dat is nu nog steeds zo, al blijken linkse kiezers wat deze opvattingen betreft niet van kiezers uit het politieke midden te verschillen (in de figuur zijn houdingen met betrekking tot euthanasie weergegeven). Daarnaast verschillen linkse kiezers nauwelijks van kiezers op rechts als het gaat om opvattingen over het politieke establishment. Opvallend genoeg staan juist de kiezers uit het midden statistisch significant negatiever tegenover de politiek. Zij zijn het in veel sterkere mate eens met de stelling dat politici hun beloften niet waarmaken. Hier dient wel bij te worden aangetekend dat kiezers die zeer links of zeer rechts zijn gemiddeld weer een stuk cynischer zijn dan kiezers uit het midden. Ten slotte werd links in het verleden ook wel geassocieerd met democratische vernieuwing. Linkse kiezers waren over het algemeen voor het invoeren van referenda en het direct kiezen van bestuurders. Dat is, zoals uit de figuur blijkt, in sterke mate nog steeds zo. Al blijkt ook hier dat linkse kiezers zich wat dit betreft nauwelijks nog onderscheiden van andere kiezers. Het is zelfs zo dat kiezers uit het midden nog sterker dan linkse kiezers voorstander zijn van het direct kiezen van de minister-president. Dit is op zich natuurlijk niet zo vreemd, aangezien het direct kiezen van bestuurders een kroonjuweel is van de typische middenpartij D66.
Verschillen
Toch zijn er ook verschillende gebieden waarop de linkse kiezer zich duidelijk onderscheidt van beide andere groepen kiezers. Ten eerste vinden linkse kiezers veel sterker dan andere kiezers dat de welvaart eerlijker verdeeld zou moeten worden. Linkse kiezers zijn het significant vaker met de stelling eens dat de inkomensverschillen in ons land kleiner moeten worden. Bovendien staan linkse kiezers veel positiever tegenover de multiculturele samenleving dan rechtse kiezers en kiezers uit het midden. Linkse kiezers vinden in sterkere mate dat allochtonen in Nederland zouden moeten kunnen leven met behoud van de eigen cultuur. Opvallend genoeg verschillen linkse kiezers ook van andere kiezers wanneer het gaat over Europese eenwording. Linkse kiezers zijn gemiddeld gezien in sterkere mate voorstander van (verdere) Europese integratie dan andere kiezers. Zelfs de uiterst linkse kiezers staan positiever tegenover Europese eenwording dan de kiezers in het midden en de kiezers op rechts (deze resultaten met betrekking tot uiterst links en rechts zijn niet weergegeven in de figuur). Wanneer kiezers gevraagd wordt waaraan de regering meer geld uit zou moeten geven, zijn linkse kiezers veel sterker dan andere kiezers voorstander van meer geld voor onderwijs. En ten slotte zijn linkse kiezers sterker dan andere kiezers voorstander van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid om te demonstreren – een thema dat de laatste jaren steeds meer lijkt te zijn gekaapt door Geert Wilders en zijn PVV.
Twee adviezen aan linkse politici
Opvallend genoeg zijn linkse politici vooralsnog behoorlijk stil met betrekking tot deze onderscheidende thema’s. Twee adviezen aan linkse politici:
Focus ten eerste op sociaaleconomische ongelijkheid en onderwijs. Na 11 september en vooral sinds de opkomst van Pim Fortuyn is het publieke debat lange tijd gedomineerd geweest door culturele thema’s. Het ging vooral om onderwerpen als immigratie, integratie en de multiculturele samenleving. Hoewel dit debat nog lang niet is verdwenen (en dat zal voorlopig waarschijnlijk ook niet gebeuren), wordt het wel steeds meer weggedrukt door een ander thema: sociaaleconomische ongelijkheid. Nog maar weinig linkse politici lijken door te hebben dat dit het moment is om met een sterk nieuw links verhaal te komen over inkomens- en vermogensherverdeling. Wat kunnen linkse politici meer wensen dan een tijdgeest waarin linkse kiezers de schrijver van een dik boek over vermogensongelijkheid en progressieve mondiale belastingen onthalen als een ware rockster?
Herverdeling via de verzorgingsstaat is daarbij één ding, maar men zou zich ook meer bewust moeten zijn dat het onderwijs nog lang niet de gedroomde gelijkheidsmachine is. Een onderwijssysteem dat echte gelijke kansen biedt moet nog altijd uitgevonden worden en kiezers weten dat. Niet voor niets onderscheiden linkse kiezers zich duidelijk van andere kiezers met betrekking tot de vraag hoeveel geld zou moeten worden geïnvesteerd in onderwijs. Dat linkse kiezers onderwijs belangrijker vinden dan kiezers uit het midden is opvallend aangezien juist D66 (de middenpartij bij uitstek) zich zeer sterk op onderwijs profileert. Links zou zich veel meer op moeten stellen als het alternatief voor mensen die vinden dat er (veel) meer in onderwijs geïnvesteerd dient te worden.
Ten tweede: richt je ook op politieke ongelijkheid. Het is niet alleen de ongelijkheid met betrekking tot geld die mensen zorgen baart. Het is ook machtsongelijkheid die bij veel mensen verontwaardiging oproept. Kiezers uit zowel linkse als rechtse hoek hebben steeds meer het idee dat politici en bestuurders vooral met zichzelf bezig zijn en zich nauwelijks bezig houden met wat gewone burgers belangrijk vinden. Links heeft het grote voordeel dat ze een verhaal over sociaaleconomische ongelijkheid kan koppelen aan ideeën over politieke ongelijkheid. Neem de protesten in het Maagdenhuis. Een belangrijke motivatie van de in opstand gekomen studenten en docenten is dat ze vinden dat de universitaire elite te veel macht heeft gekregen, zich teveel met geld en vastgoed bezighoudt, en daardoor niet meer luistert naar degenen waar het vooral om draait: studenten en docenten. De machtsverhouding tussen bestuur en ‘werkvloer’ is volgens hen volledig scheefgegroeid. Opvallend genoeg werden de protesten in het Maagdenhuis door links slechts aarzelend omarmd. De protesterende studenten en docenten hoeven natuurlijk niet blindelings te worden gevolgd. Maar een grote groep studenten en docenten die protesteren tegen een volgens hen in zichzelf gekeerd geraakte bestuurlijke elite die beslissingen zou nemen die de kwaliteit van het onderwijs ondermijnen, daar moet links meteen op inspringen. Zeker ook gezien het feit dat linkse kiezers sterker dan andere kiezers voorstander zijn van de vrijheid om te protesteren.
Twee smaken links
Maar linkse kiezers vormen geen homogene groep. In de onderstaande tabel heb ik van linkse kiezers niet alleen hun gemiddelde opvattingen met betrekking tot een aantal centrale thema’s weergegeven, maar ook de standaarddeviaties. Standaarddeviaties geven aan hoe groot de spreiding is van de opvattingen. Hoe hoger de standaarddeviatie, hoe groter de spreiding en hoe verder de opvattingen uit elkaar liggen. De tabel laat zien dat de opvattingen op het gebied van bijvoorbeeld inkomensherverdeling en euthanasie niet sterk uiteenlopen (de standaarddeviaties zijn relatief laag). Maar als we kijken naar opvattingen over immigratie en vooral de EU zien we een ander beeld: de meningen op links lopen hier behoorlijk uiteen. Het lijkt erop dat we twee smaken links kunnen onderscheiden: aan de ene kant zijn er linkse kiezers die enigszins nationalistisch zijn ingesteld en wat huiveriger staan tegenover Europese integratie en toegenomen immigratie, en aan de andere kant zijn er de meer kosmopolitisch ingestelde linkse kiezers die juist vooral de voordelen zien van Europese eenwording en open grenzen.
Tabel: Gemiddelde en standaarddeviatie opvattingen van linkse kiezers met betrekking tot verschillende onderwerpen
Het is al met al geen ‘nieuw’ verhaal, maar het kan geen kwaad nog eens te zien dat er onder de kiezers nog duidelijke linkse voorkeuren leven. Uitgesproken sociaaleconomische en politieke ongelijkheid op smaak gebracht met een nationale of Europese saus, kunnen linkse kiezers en partijen dichter bij elkaar brengen. Allicht dat die twee smaken wat meer orde scheppen in het versnipperde politieke landschap. Het is dan ook nog de kunst het goed te brengen, maar dat is een ander verhaal.
Dit artikel staat ook in een speciaal themanummer van Socialisme en Democratie over de toekomst van links. Op 24 april is er een debatavond over dit onderwerp in De Balie.
************************************************************************************************
Verantwoording Figuur
In het NKO is aan een representatieve steekproef van Nederlandse kiezers gevraagd om hun opvattingen weer te geven met betrekking tot verschillende thema’s. In de in dit artikel gepresenteerde figuur zijn de gemiddelde opvattingen weergegeven (de ruiten) inclusief de 95% betrouwbaarheidsintervallen (de lijnen) voor linkse kiezers, rechtse kiezers, en kiezers uit het midden. Wanneer het gemiddelde van rechtse kiezers of kiezers uit het midden statistisch significant verschilt van het gemiddelde van linkse kiezers overlappen de lijnen elkaar niet. Om dat te verduidelijken heb ik ook de ruit die het gemiddelde weergeeft van de significant verschillende groep wit gekleurd (als er geen sprake is van een significant verschil is die zwart gekleurd).
De betreffende variabelen zijn als volgt gemeten:
Euthanasie: Sommige mensen vinden dat euthanasie altijd verboden moet zijn. Anderen vinden dat euthanasie mogelijk moet zijn als de patiënt daarom vraagt. Natuurlijk zijn er ook mensen met een mening die daar tussenin ligt. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7? 1 = moet mogelijk zijn, 7 = moet worden verboden. (Hier en ook bij alle volgende vragen zijn ook alle tussenliggende waarden mogelijk.)
Beloften: In hoeverre bent u het eens met de volgende stelling: Politici houden hun beloften. 1 = helemaal mee eens, 5 = helemaal mee oneens.
Referenda: Over sommige voor ons land belangrijke beslissingen moet door de kiezers zelf worden gestemd door middel van een referendum. 1 = helemaal eens, 5 = helemaal oneens.
Premier: De minister-president moet rechtstreeks door de kiezers worden gekozen. 1 = helemaal eens, 5 = helemaal oneens.
Herverdeling: Sommige mensen vinden dat de verschillen in inkomens in ons land groter moeten worden. Anderen dat ze kleiner moeten worden. Natuurlijk zijn er ook mensen met een mening die daar tussenin ligt. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7? 1 = inkomensverschillen moeten kleiner worden, 7 = inkomensverschillen moeten groter worden.
Allochtonen: In Nederland vinden sommigen dat allochtonen hier moeten kunnen leven met behoud van de eigen cultuur. Anderen vinden dat zij zich geheel moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7? 1 = behoud van eigen cultuur voor allochtonen, 7 = allochtonen moeten zich geheel aanpassen.
EU: Sommige mensen en partijen vinden dat de Europese eenwording nog verder zou moeten gaan. Anderen vinden dat de Europese eenwording al te ver is gegaan. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7? 1 = Europese eenwording zou nog verder moeten gaan, 7 = eenwording is al te ver gegaan.
Onderwijs: Zou de regering meer of minder geld moeten uitgeven aan onderwijs? 1 = veel meer dan nu, 5 = veel minder dan nu.
Vrijheid: Gecombineerde schaal van 5 verschillende variabelen. Op een 5-puntsschaal (1 = volledig mee eens, 5 = volledig mee oneens) moesten kiezers laten weten in hoeverre ze het met de volgende stellingen eens zijn. Iedereen moet vrij zijn om: (1) publiekelijk te zeggen wat ze willen; (2) te schrijven wat ze willen; (3) publiekelijk te protesteren; (4) publiekelijk de koninklijke familie te bekritiseren; (5) gebouwen te bezetten om bepaalde rechten af te dwingen. De uiteindelijke variabele loopt van 0 (met al deze stellingen eens) tot 20 (met geen enkele van deze stellingen eens).
Hoewel dit allemaal ordinale variabelen zijn, en ik dus eigenlijk percentages had moeten weergeven, heb ik voor de overzichtelijkheid toch gemiddelden berekend. Bij het analyseren van percentages kom ik inhoudelijk tot precies dezelfde conclusies.
Helaas was er niet voldoende informatie beschikbaar om uitspraken te kunnen doen over opvattingen over het thema milieu. Je zou kunnen verwachten dat linkse kiezers zich ook op dit vlak onderscheiden van rechtse kiezers en kiezers uit het midden.
Aad Cense zegt
Herkenbare analyse. Ik mis alleen een belangrijk focus: de gezondheidszorg; dan wel het bredere thema van een visie op de publieke diensten. Onderwijs, met ‘het Maagdenhuis’ als topje van de ijsberg, staat niet op zich; alle publieke sectoren zijn van zichzelf vervreemd en in een bureaucratische managers-val gelopen door de van oorsprong rechtse ideologie van het New Public Government.
Aad Cense zegt
Herkenbare analyse. Ik mis alleen een belangrijk focus: de gezondheidszorg; dan wel het bredere thema van een visie op de publieke diensten. Onderwijs, met ‘het Maagdenhuis’ als topje van de ijsberg, staat niet op zich; alle publieke sectoren zijn van zichzelf vervreemd en in een bureaucratische managers-val gelopen door de van oorsprong rechtse ideologie van het New Public Government.
Wim Nusselder zegt
Als respondenten is gevraagd zichzelf in te delen op de links/rechts-schaal zijn ook relatieve aantallen, definitieverschillen en (bij vervolgonderzoek) verschuivingen daarin essentieel om dit onderzoek te duiden.
Wat definieert links/midden/rechts en hoe zijn die termen geframed bij het stellen van de vraag hoe links/rechts je bent?
Sander zegt
Opvallend…., politici houden zich aan hun beloften….
Iedereen hoger dan 3.
Dat lijkt me de 1e uitdaging voor politici
Henk zegt
Denk dat het al mis gaat omdat je de PvdA als linkse partij stelt.
PvdA heeft daadwerkelijk niks meer voor linkse kiezers voormekaar gekregen, vandaar ook de terechte decimering in Provinciale Statenverkiezingen. GroenLinks een vergelijkbaar verhaal, afschaffing stufi, Kunduz, etc.
Enige links wat er nog over is SP en PvdD. Ook PVV spreekt een deel van de linkse kiezers meer aan.
Rob Haverlag zegt
Het advies dat links meer politieke -en sociaal economische gelijkheid en gelijke opleidingskansen moet nastreven is ok. De vraag blijft of andere partijen in het midden -en het rechtse politieke spectrum dat ook zullen adopteren. Als er stemmen mee te winnen zijn, dan hoogstwaarschijnlijk wel.
Ik denk dat moreel leiderschap van linkse leiders van groter belang is om kiezers terug te winnen. Als men ziet dat linkse boegbeelden hun zakken vullen geeft dat een verkeerde indruk naar de kiezers. De term ‘salonsocialisten’ galmt nog na.