Klimaatverandering, migratie en rechtstaatondermijning. Oorlogen in Gaza, Oekraïne en Soedan. Een agressief Rusland, een assertief China en een potentiële terugkeer van Donald Trump in het witte huis. Met nog zo’n twee weken tot de verkiezingen domineren Europese en internationale crisissen de nieuwskoppen. Het volgende kabinet zal bij aantreden direct geconfronteerd worden met ingewikkelde keuzes, met name als het gaat om Europese samenwerking en de rol van de EU in een kwakkelende liberale internationale orde. En toch gaat het in debatten relatief weinig over Europese aangelegenheden. Een goed moment dus om te peilen wat opvalt als het gaat over de rol die de EU speelt in de partijprogramma’s van de drie partijen die momenteel voorop gaan in de peilingen – NSC, VVD en GL-PvdA.
Weinig aandacht voor EU-thema’s in de verkiezingsprogramma’s
Allereerst is het interessant om te kijken hoe prominent de rol is die Europese zaken, en Europese integratie in het bijzonder, spelen in de programma’s. Wetenschappelijk onderzoek toont namelijk aan dat politici van traditionele middenpartijen als VVD en GL-PvdA gemiddeld meer pro-Europees zijn dan hun kiezers, maar liever ook niet over Europese zaken praten. Dit omdat deze partijen verschillende groepen kiezers proberen te verenigen die verschillend aankijken tegen de EU: rechtse middenpartijen trachten gelijktijdig pro-Europese (neo)liberale kiezers én Eurokritische cultureel-conservatieve kiezers aan zich te binden, terwijl linkse middenpartijen laveren tussen Eurokritisch socialisme en pro-Europese culturele progressiviteit.
Vandaar ook dat de hashtag #EUOlifant, die aandacht vraagt voor het gebrek aan aandacht voor de EU in nationale politiek, vaak opduikt in de aanloop naar verkiezingen. GL-PvdA en NSC – dat zich duidelijk profileert als middenpartij – zetten het thema dan ook beiden achterin de verkiezingsprogramma’s. De VVD kiest er opvallenderwijs echter wél voor om het programma te beginnen met Europese zaken, al ligt de nadruk sterk op migratie. In 2021 stond het thema Europa bij de VVD nog ergens halverwege het verkiezingsprogramma.
Inhoudelijk vooral accentverschillen
Wat inhoud betreft valt op dat de drie koplopers de kiezer vooral smaakverschillen bieden, maar geen radicale koerswijziging voorstaan. Op enkele belangrijke thema’s zijn de standpunten zelfs gelijk. Zo staat een voortzetting van de steun voor Oekraïne niet ter discussie (ook willen de partijen alle drie aan de NAVO-norm van 2% gaan voldoen). Ook zijn de drie partijen allen voorstander van het vergroten van de ‘strategische autonomie’ van de EU door middel van het verder reduceren van Europese afhankelijkheden van autoritaire en hybride regimes in strategische sectoren, zoals de chipindustrie. Daarnaast staan zowel de VVD, NSC als GL-PvdA toetreding van nieuwe lidstaten als Oekraïne, Moldavië en landen op de Balkan niet in de weg, mits er aan de toetredingscriteria van de EU wordt voldaan – de rechtstaat wordt hier steevast expliciet genoemd.
De accentverschillen zitten met name in hoe er tegen de integratie van wat politicologen “core state powers” noemen wordt aangekeken. Hieronder vallen zaken als migratie, defensie en overheidsfinanciën: het beheer van de grenzen, het leger, de zorg en belastingen vallen traditioneel onder het ‘kernmandaat’ van de natiestaat. Uit onderzoek blijkt dat Europese integratie zich sinds het voltooien van de Europese binnenmarkt meer op deze thema’s is gaan richten; deze beweging wordt versterkt door de een aantal ‘Europese’ crisissen waaronder die in de Eurozone, de migratiecrisis, de coronapandemie en nu ook de oorlog in Oekraïne.
Volgens politicologen Philipp Genschel en Markus Jachtenfuchs is integratie van deze kerntaken bijzonder complex omdat het gekarakteriseerd wordt door (1) een hoge mate van onderlinge afhankelijkheid tussen lidstaten, (2) een noodzaak tot centralisatie op Europees niveau (en daarmee een overheveling van competenties naar Brussel), (3) ‘zero-sum’ conflicten tussen lidstaten en (4) een hoge mate van saillantie voor kiezers. Hierdoor leidt deze vorm van integratie dus steevast tot significante maatschappelijke politisering, hetgeen vooral zichtbaar wordt in de mobilisering van Eurosceptische partijen op de politieke flanken zoals de PVV en FvD. Uit onderzoek blijkt ook dat deze mobilisering ertoe leidt dat rechtse middenpartijen als de VVD en NSC hierdoor ook Eurosceptischer worden.
NSC meest Eurosceptisch van de ‘grote drie’
NSC neemt hierbij de meest Eurosceptische positie in. De partij is tegen een ‘ever closer union’ en pleit voor subsidiariteit en het behoud van Nederlandse soevereiniteit. Er moeten geen Europese financiële solidariteitsinitiatieven (zoals het coronaherstelfonds) meer worden opgezet, geen gedeelde Europese schulden komen en er mag geen extra geld naar Brussel – en dat terwijl Europese publieke organisaties al relatief efficiënt opereren in vergelijking met nationale administraties. Migratie moet wel Europees worden aangepakt via betere regelgeving of migratiedeals met derde landen zoals bij Turkije en Tunesië. Dat laatste maakt Europa juist kwetsbaar voor de inzet van migranten als geopolitiek pressiemiddel, en leidt ook niet altijd tot een reductie in migratiestromen. De partij zet verder in op ‘gedifferentieerde integratie’: Nederland moet niet deelnemen aan Europese initiatieven wanneer dit niet noodzakelijk is (via een zogenaamde ‘opt-out’).
GL-PvdA expliciet pro-Europees
Op deze punten neemt GL-PvdA juist expliciet pro-Europees stelling. De EU moet meer gaan doen – bijvoorbeeld inzake klimaatbeleid en spoorwegbeleid – en daar moet meer geld voor ter beschikking worden gesteld. Zo pleit de partij expliciet voor meer integratie op ‘core state powers’: het coronaherstelfonds moet een permanent karakter krijgen en worden ingezet om lidstaten meer te laten investeren in onder andere klimaatbeleid. Europese begrotingsregels mogen worden versoepeld, al laten de partijen in het midden hoe soepel ze mogen worden (de Italiaanse staatsschuld staat momenteel op 142% van het BBP, maar over de vraag hoeveel ruimte de Europese begrotingsregels moeten toestaan is al sinds de invoering van het verdrag van Maastricht geen wetenschappelijke consensus). Ook moet de unanimiteitsregel die nu nog geldt voor het gemeenschappelijk buitenlandbeleid en belastingbeleid worden afgeschaft om de EU slagvaardiger te maken. De positie van het Europees parlement moet worden versterkt. Tot slot moet migratie Europees worden aangepakt door meer veilige routes voor migranten te creëren en het Europees asielstelsel te hervormen.
VVD vooral pragmatisch
Bij de VVD lijkt pragmatisme vooral de overhand te hebben, maar daarmee wordt de partij wispelturig wat Europa betreft. Enerzijds pleit de VVD net als GL-PvdA voor afschaffing van veto’s op buitenlandbeleid, anderzijds is de partij net als NSC tegen een Europees leger. Ook moet de EU ruimte geven aan onze boeren (lees: niet te ambitieus worden met het gemeenschappelijk landbouw- en klimaatbeleid). Wat het speerpunt migratie betreft lijkt de VVD vooral de status-quo te willen versterken: wel een hervorming van het asielstelsel, maar ook meer hekken en drones aan de Europese buitengrenzen en meer inzet op asielafspraken met derde landen. Ook hier is de boodschap dubbel: enerzijds moet de Europese Commissie als supranationale waakhond de mogelijkheid krijgen om sancties op te leggen aan lidstaten die asielregels niet naleven (iets dat een flinke overheveling van autoriteit naar Brussel behelst), anderzijds sluit de VVD de herintroductie van controles aan de Nederlandse grenzen niet uit (iets waarop een Europese Commissie vermoedelijk zou reageren met sancties, mocht ze deze bevoegdheid krijgen).
Conclusie: verwacht geen grote koerswijziging na 22 november
Concluderend lijkt het er dus niet op dat – ervan uitgaande dat de verkiezingsuitslag overeen zal komen met huidige peilingen – Nederland na 22 november een grote koerswijziging te wachten staat wat het Europabeleid betreft. Dat geldt dubbel in het geval dat een nieuwe coalitie twee of zelfs drie van de bovenstaande partijen omvat. In plaats daarvan zullen grote verschuivingen in de EU waarschijnlijker resulteren uit de Europese en Amerikaanse verkiezingen van 2024, en het verloop van de oorlog in Oekraïne. Maar linksom, rechtsom of door het midden: Europese aangelegenheden zullen ook de komende jaren onverminderd veel aandacht van een nieuw kabinet blijven vragen.
Ronald Heijman zegt
Het lijkt erop dat de EU ons een beetje overkomt.
Daarvoor zijn m.i. een paar oorzaken:
. Tot voor kort waren en zijn veel politieke partijen, vooral midden- en conservatieve partijen ronduit EU sceptisch. Dat blijft hangen bij de kiezers.
Hierbij speelt dat hun achterbannen niet goed in staat zijn het complex EU te bevatten. Daarom wordt er vanuit populistisch electoraal oogpunt negatief over de EU gecommunceerd. Zeer ondermijnend en dus zeer laakbaar. Of niet over gecommuniceerd, het bestaat dan gewoon niet ( zie inderdaad de verkiezingsprogramma’s). Gebrek aan visie, moed en leiderschap zijn hier aan de orde.
. Nederland is een conservatief land. Regionalisme vindt men belangrijker dan Europese politiek.
. Nederlanders zijn wel internationaal als het gaat om talenkennis, vakantie en export, maar hebben moeite met de vaak andere accenten, die andere landen aanbrengen en waarbij grote landen domineren.
. De EU is terecht in de ogen van veel Nederlanders onvoldoende democratisch, wij zijn daar misschien extra gevoelig voor.
. De massa in Nederland heeft, in tegenstelling tot ondernemers en managers die internationaal actief zijn, geen gevoel voor en bij, de grotere doelstellingen, plannen en progrmma’s van de EU. Als we kijken naar het activiteiten- en uitgavenprogramma van de EU, dan is de kennis daarover klein.
https://european-union.europa.eu/institutions-law-budget/budget/spending_nl
. Een groot gedeelte van de bevolking leeft in een paralelle wereld, opvoedig, onderwijs, traditionele media en beschikbare informatie leggen het af tegen de verslavingsmedia op internet, waar informatie over de EU nauwelijks aan bod komt.
. Wij zijn enerzijds een verwend, kortzichtig volk. Zij vinden het of allemaal wel best zo. Of we zijn zo bezig met overleven, dat wij geen tijd en ruimte hebben ons met de EU bezig te houden.
. Dus moeten de politieke partijen dit maa
r overnemen. En die laten hun vertegenwoordigers in de steek. Zij klagen over een gebrek aan visie bij de nationale politieke partijen, en worden ovoldoende aangestuurd en ondersteund.
De politieke partijen zijn op Europees niveau nog minder in staat om de grote problemen het hoofd te bieden, dan de nationale problemen. En dat weet iedereen juist weer zeer goed. Dat kunnen ze niet. Laat staan de EU problemen.
Hierdoor zijn de enorme voordelen en kansen van de EU uit het zicht verdwenen. Zonder EU is Nederland in de toekomst een marginale speler en zal worden vermalen in het internationale krachtenveld. Maar wie realiseert zich dat?
We worden onvoldoende geleid, ook omdat het politieke niveau te laag en provincionaals is.
Daarom overkomt ons de EU een beetje.