Op 7 juli 2023 bood kabinet-Rutte IV zijn ontslag aan: De interne onenigheden over maatregelen om de asielinstroom te beperken bleken onoverbrugbaar. Al kort na de kabinetsval werd er volop gespeculeerd over de komende verkiezingen: Wat worden de verhoudingen in het parlement na november? Regelmatig is verwezen naar de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen van afgelopen maart als mogelijke voorbode voor de aankomende Tweede Kamerverkiezingen. Maar hoeveel voorspellende waarde moeten we hechten aan die Eerste Kamer?
De voorspellende waarde van de vorige Tweede Kamerverkiezingen en de voorspellende waarde van peilingen
Laten we allereerst eens kijken naar de voorspellende waarde van de vorige Tweede Kamerverkiezingen. Sinds 2002 verandert ongeveer een zesde tot een derde van de Kamerzetels van eigenaar.
En tussentijdse zetelpeilingen dan? De voorspellende waarde van die zetelpeilingen voor de volgende Tweede Kamerverkiezingen is over het algemeen niet wezenlijk groter dan de voorspellende waarde van de vorige verkiezingen, zo blijkt uit een recent artikel dat we met collega Tom Louwerse publiceerden in een artikel in Acta Politica. Soms voorspellen tussentijdse peilingen wel degelijk beter dan de voorgaande Kamerverkiezingen (bijvoorbeeld tijdens Rutte II). Maar in andere periodes is de voorspellende waarde van tussentijdse peilingen zelfs lager (bijvoorbeeld tijdens Rutte III).
Eigenlijk stijgt de voorspellende waarde van zetelpeilingen vooral in de laatste twee of drie maanden voor de verkiezingen.
Provinciale Statenverkiezingen zijn echt andere verkiezingen
Het is niet vanzelfsprekend dat PS-verkiezingen het beter doen dan TK-verkiezingen. Daar zijn verschillende redenen voor. (1) Het aanbod van partijen en kandidaten is provinciaal niet per se hetzelfde als op nationaal niveau. Zo deed de PVV pas in 2011 voor het eerst mee aan PS-verkiezingen. (2) De opkomst bij PS-verkiezingen ligt lager dan bij TK-verkiezingen. Dat kan betekenen dat opkomst selectiever is. (3) De thema’s die spelen op provinciaal niveau kunnen wezenlijk anders zijn dan op nationaal niveau. (4) De machtsvraag (regeringsvorming) ligt minder op tafel bij dit soort ‘tweede-orde’-verkiezingen, waardoor mensen puurder zouden stemmen. Voor meer zicht op de PS-verkiezingen heeft de Stichting Kiezersonderzoek het PWKO opgezet.
Dus: Hoe doen Provinciale Statenverkiezingen het in vergelijking met Tweede Kamerverkiezingen en tussentijdse zetelpeilingen?
We bestudeerden de peilingen en de verkiezingsuitslagen vanaf 1998 tot en met de laatste Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. In het figuur hebben we het aantal correct voorspelde zetels in kaart gebracht, met daarbij per verkiezingen twee referentiepunten: een voor de meest recente Tweede Kamerverkiezingen (grijs) en een voor de meest recente Eerste Kamerverkiezingen.
Niet beter, niet slechter (1)
Ten eerste toont het figuur aan dat de voorafgaande Provinciale Statenverkiezingen ongeveer tussen de 75% (115 zetels) en 85% (130 zetels) van de zetels in de erop volgende nationale verkiezingen correct kunnen voorspellen. Enerzijds is dit veel, als we de volatiliteit van Nederlandse kiezers en de verschillen in opkomst en kiesgedrag met de Tweede Kamerverkiezingen in acht nemen. Anderzijds, laat het figuur zien dat de voorspellende waarde van Provinciale Statenverkiezingen in het algemeen niet groter is dan die van de huidige zetelverdeling in de Kamer.
Dat een tussentijdse Statenverkiezing een slechtere voorspeller kan zijn dan een eerdere Kamerverkiezing zagen we bijvoorbeeld in 2021. In 2019 won FvD de verkiezingen en stonden de VVD en D66 flink onder druk. In 2021 waren de electorale verhoudingen van 2017 – na de implosie en radicalisering van FvD en de rally na één jaar corona – goeddeels hersteld.
Maar op andere momenten kan een tussentijdse Statenverkiezing wel een voorbode zijn. Een recent voorbeeld hiervan is het verkiezingsresultaat van 2017. De periode 2012-2017 is in het figuur sowieso een bijzondere periode. Kort na de regeringsvorming begonnen de twee coalitiepartners van Rutte II (de VVD en vooral de PvdA) flink te dalen in de peilingen. Deels zat dit in strategische kiezers die terugkeerden naar hun eigenlijke voorkeur. Maar met name de PvdA zag een grote electorale kaalslag waarvan de partij zich nimmer wist te herstellen.
Niet beter, niet slechter (2)
Een tweede belangrijke conclusie op basis van de analyse is dat Statenverkiezingen de zetelverdeling van de erop volgende nationale verkiezing ongeveer even goed kunnen voorspellen als de tussentijdse zetelpeilingen op datzelfde moment. Dat is interessant. Ondanks eventuele vertekeningen door aanbod, opkomst, verkiezingsthema’s, en (het ontbreken van) de machtsvraag, is de voorspellende waarde van Statenverkiezingen erg overeenkomstig aan die van zetelpeilingen voor de Tweede Kamer op dat moment.
De laatste maanden
Pas in de maanden of weken in aanloop naar de verkiezingsdag beginnen peilingen een beter inzicht te geven in hoe het verkiezingsresultaat eruit zal zien. Enkel in de laatste fase van de verkiezingscyclus hebben zetelpeilingen dus een wezenlijk hogere voorspellende waarde dan de meest recente Provinciale Statenverkiezingen of Tweede Kamerverkiezingen. En zelfs dan toont het onderzoek (en dus het figuur) dat zelfs bij de slotpeilingen een wezenlijk gat te zien blijft in de voorspellende waarde. En die inaccuraatheid van slotpeilingen is nog best groot ten opzichte van de gebreken in de voorspellende waarde van verkiezingen.
Lessen
Wat kunnen we van deze resultaten leren met het oog op de komende verkiezingen? Ten eerste: laten we voorzichtig blijven met het gebruiken van het verkiezingsresultaat van de Provinciale Staten als voorspeller voor de Tweede Kamerverkiezingen in november. Onze resultaten tonen geen overtuigend bewijs dat de uitslag voor de Eerste Kamer een structureel beter ijkpunt is voor de komende verkiezingen dan de huidige zetelverdeling in de Tweede Kamer, ondanks de verschillen in samenstelling. Vermoedelijk zal deze les in 2023 voor zich spreken: Een blik op de herschikking van de peilingen na de komst van Pieter Omtzigts NSC zegt voldoende over de beperkte voorspelbaarheid.
Ten tweede toont de analyse de beperkingen van zetelpeilingen: tussen de verkiezingen moeten we ze niet behandelen als verkiezingsprognoses, maar als peiling die een momentopname weergeeft van de publieke opinie. De beperkte voorspellende waarde in lange periodes voor de verkiezing komt voornamelijk doordat kiezers vaak kort voor de verkiezing pas hun definitieve stemkeuze maken. Enerzijds zijn er veel grote gebeurtenissen – posities worden ingenomen, campagnes krijgen hun eigen dynamiek, soms staat een nieuwe uitdager op of worden kiezers verleid mee te gaan in een tweestrijd. Naarmate we dichterbij de verkiezingsdag op 22 november komen, zullen de peilingen dus steeds informatiever worden als voorspeller van de uiteindelijke verkiezingsuitslag. Al met al goede redenen om Statenverkiezingen en peilingen tussen verkiezingen niet te gebruiken als verkiezingsprognoses. Of op zijn minst een flinke korrel zout toe te voegen. Dit vraagt terughoudendheid in de verslaglegging van zetelpeilingen in de media. Ze geven namelijk niet enkel een onvolmaakte indicatie van de publieke opinie op dat moment (door ze te presenteren als virtuele verkiezingsuitslag), maar de verslaglegging over die peilingen beïnvloedt zelf de publieke opinie en het stemgedrag.
Ronald Heijman zegt
Het resulaat van verkiezingen ontstaat vanuit talloze beinvloedende factoren, zoals:
. De mate van loyaliteit van de kiezer
. Teleurstelling cq bevestiging op eerdere keuze
. De veranderende tijdgeest met nieuwe/versterkte/veranderende accenten
. De actuele/ komende belangrijke maatschappelijke problemen/ urgenties
. De mate van politieke kennis en informatiegraad van de kiezers
. De focus en framing van de pers/media en in sociale media
. Het programma, speerpunten, charisma woordvoerders en communicatie inpact van de partijen
. Nieuwe partijen/ politici met impact op stemgedrag
. De gevoelsmatige beleving van de kiezer op alles wat de politiek betreft
. Calamiteiten tijdens de verkiezingsperiode met grote invloed, die al dan niet gecreeerd zijn.
. De peilingen die invloed uitoefenen op tactisch stemmen
. De beinvloeding op stemgedrag door de directe leefomgeving
. Etc
Deze complexe invloeden kunnen m.i. het best worden gevat door enerzijds peilingen niet te ver van de verkiezingsdag, en anderzijds door het gedetailleerd in kaart brengen van de impact van al deze factoren op het stemgedrag.
“Resultaten in het verleden zijn geen garantie voor de huidige en toekomstige resultaten”. Zeker niet in de fluide wereld van de politiek.
Reden te meer voor politieke partijen met leiderschapsambities, om grondig en vroegtijdig kiezersonderzoek te doen. Voor opbouw en behoud van politieke invloed. Op korte- en lange termijn.