De afgelopen maanden was er enorm veel aandacht voor de negatieve effecten van sociale media op de democratie. Om een greep te doen uit de stellige beweringen: sociale media zouden bijdragen aan radicalisering en polarisatie, het aantal bedreigingen aan ambtsdragers enorm doen toenemen en ervoor zorgen dat mensen politiek niet meer, onjuist of slechts eenzijdig geïnformeerd zijn.
Terechte zorgen
Een aantal zorgen is volkomen terecht. Het niveau van het politieke debat op veel sociale media laat te wensen over en de online bedreigingen aan met name vrouwelijke politici zijn zeer zichtbaar. Algoritmische aanbevelingen kunnen bijdragen aan deze situatie: op sociale media zouden we vaker aan haat en berichten die al in lijn zijn met wat we al denken worden blootgesteld. Bovendien kan er normvervaging optreden: mensen gaan mogelijk sneller een grens over online dan in het echte leven. Maar op een flink aantal punten is het wetenschappelijk bewijs voor sterk aangezette negatieve effecten beperkt. En de aandacht voor de mogelijkheden die sociale media bieden voor het vergroten van politieke betrokken en depolarisatie hebben in het maatschappelijke debat tegenwoordig al helemaal geen plaats.
Optimisten versus pessimisten
De discussie over de impact van sociale media laat zich traditioneel kenmerken door een sterke scheiding tussen optimisten, die de mogelijkheden van sociale media benadrukken, en pessimisten die vooral wijzen op de bedreigingen. Aan de éne kant bieden sociale media kansen voor de vorming van online gemeenschappen en kunnen een plaats zijn waar mensen zich politiek vrij kunnen uiten. Aan de andere kant wijzen pessimisten op de offline vertaling van online polarisering en radicalisering, met anti-institutioneel geweld als ultieme uitkomst. Zo wordt vaak verondersteld dat de rol die sociale media speelden bij de bestorming van het Capitool groot was.
Empirisch onderzoek
Wetenschappelijk gezien is er echter weinig causaal bewijs voor de invloed van sociale media op polarisatie en radicalisering. Zo laat onderzoek zien dat de invloed van sociale media op politieke betrokkenheid hooguit een aanjager is en geen veroorzaker. Ook voor de veronderstelling dat sociale media zouden bijdragen aan politieke polarisatie is – buiten de specifieke Amerikaanse context – weinig bewijs. En hoewel desinformatie inherent deel is van de schier oneindige hoeveelheid informatie die beschikbaar is, zijn mensen met veel sociaal mediagebruik niet slechter geïnformeerd dan mensen die sociale media links laten liggen. Vaak wordt te gemakzuchtig verondersteld dat bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek, dat sterk gedomineerd is door studies in de Verenigde Staten en vooral gaat over Twitter, één op één van toepassing zijn op Nederland. Mede daardoor staren we ons blind op de uitwassen van sociale media, die er zeker zijn, maar gooien daarmee de baby met het badwater weg. Het is tijd voor een herwaardering van de positieve aspecten.
Eigen onderzoek bevat een aantal voorbeelden van de positieve aspecten van sociale media zien. Een studie naar mediagebruik en percepties over electorale integriteit in 25 landen legt bloot dat mensen die voor hun informatie op sociale media vertrouwen beter geïnformeerd zijn in landen waarin de persvrijheid te wensen over laat. Sociale media kunnen in die situatie deels de rol van traditionele media overnemen. Ook in Nederland zien we dat sociale media fungeren als een alternatief voor traditionele manieren van nieuwsconsumptie en bijdragen aan politieke kennis: veel mensen worden via kanalen als Instagram, TikTok en Facebook (deels toevallig) blootgesteld aan nieuws.
Mogelijkheden
De houding van politiek en samenleving ten opzichte van sociale media vraagt geen paniek, maar realisme en inzicht in de complexiteit van het fenomeen. Aandacht voor online haat en bedreigingen en het gevoel van polarisatie is belangrijk. Maar de invloed van sociale media is niet alleen maar negatief. Bovendien is een beetje conflict op sociale media ook goed. Als gesprekken beleefd zijn, kunnen zij bijdragen aan een gezonde discussie over de problemen in een land. Aan de éne kant moeten de uitwassen worden aangepakt met passende maatregelen. Hier geldt dat er geen panacee is die alle negatieve aspecten verhelpt, maar oplossingen gevonden moeten worden in een combinatie van technische, educatieve, journalistieke en wetgevende perspectieven op dit probleem. Aan de andere kant moeten we ons realiseren dat sociale media een realiteit zijn die ook veel goeds kan brengen en moeten onze inspanningen gericht zijn op het versterken en uitbouwen van dit positieve potentieel.
Ronald Heijman zegt
In de vrije wereld maken sociale media onderdeel van de vrijheid van meningsuiting, net als de traditionele media. In de onvrije wereld worden de sociale – en traditionele media gesensureerd, gemanipuleerd en beperkt.
Echter, de onbeperkte vrije meningsuiting als onderdeel van de in oorsprong amerikaanse cultuur, past niet naadloos in andere culturen, zoals de europese.
Het amerikaanse vrijheidsprincipe gaat vaak ten koste van anderen, ook in de communicatie en democratie. Dat zien we terug in de sociale media, omdat het niet of nauwelijks is gereglementeerd zoals de traditionale media, langs de lijnen van: de waarheid, fatsoen, agressie, het recht en de culturele waarden van een land of regio.
Uitingen via sociale media botsen daarom soms met de culturele waarden van een regio, bijvoorbeeld Europa.
Door de extreme vrijheid wordt de uiting dus de verantwoordelijkheid van het individu, en niet zoals bij de traditionele media, afgestemd op de culturele waarden van die regio. Sociale media zijn een uitwas van hyperindividualisme en helemaal niet zo sociaal.
In principe zijn alle media gelijk qua potentiele inhoud, maar via sociale media kan bijna alles onbeperkt, sneller en massaler. Daardoor is in de inpact ook groter, vooral ook van de negatieve uitingen.
Er is maar 1 oplossing: hetzelfde speelveld aan regels, afspraken en bescherming van de ontvangers, in hun eigen culturele context.
Dat druist in tegen de belangen van de netwerken en de vele zenders van ongewenste uitingen. Tegen de amerikaanse cultuur van ” freedom”, die niet overeenkomt met ons begrip van vrijheid binnen verantwoordelijkheid. Het is dus een strijd van culturen, die net als de films op tv en in de bioscoop gewonnen wordt door de US, als wij die cultuur omarmen of alles maar toelaten dat onze cultuur ondermijnt. Ik pleit voor het cultiveren van een Europese cultuur en daarvoor zijn op vele gebieden regels nodig. Dat typeert onze specifieke vrijheid binnen verantwoordelijkheid en bescherming van anderen.
De vrijheid die types als Trump, Elon Musk en de Republikeinen met hun specifieke cultuur in de US voorstaan is voor mij een gruwel. Het wordt tijd dat Europa zijn cultuur, net als zijn democratie en rechtsstaat verdedigt met meer elan. Het aan banden leggen van de sociale media is daarvan onderdeel.
Ronald Heijman zegt
Actueel voorbeeld hoe de sociale media ontsporend werken:
http://digitalekrant.volkskrant.nl/volkskrant/1898/article/1839773/5/2/render/?token=524ceaaa8102e81a86d94eb8d731cd52&vl_app_id=be.persgroep.red.mobile.android.vkn&vl_app_version=7.15.0&vl_platform=android
kees winkel zegt
Dat is een interessante invalshoek. Ik zou graag de opmerking willen maken dat media, zeker digitale sociale media, in principe niets anders doen dan waar ze instrumenteel voor dienen; informatie mediëren. Maar de keuze van een technisch levenloos platform door haar gebruikers kleurt onherroepelijk de betreffende informatie in de kleuren van die gebruikers en die vinden elkaar dan in gezamenlijk gedachtengoed. Wij moeten dus niet per se de sociale mediaplatforms aanspreken en a priori veroordelen als makelaars van het kwaad maar hun gebruikers duidelijk maken dat wij in een democratie leven waar op zijn minst naar anderen moet worden geluisterd.
En kunnen jullie wat bronnen delen waaraan je refereert in het artikel?