Het Grote Verhaal na de afgelopen verkiezingen in Duitsland en Oostenrijk is het volgende: veel kiezers, met name degenen die het economisch zwaar hebben, zijn ontevreden met het functioneren van de gevestigde middenpartijen, en stemmen daarom en masse op radicaal-rechtse partijen als AfD (Duitsland) en FPÖ (Oostenrijk). Hoewel deze lezing klopt, is het belangrijk te benadrukken dat dit slechts een gedeelte van het verhaal is. Het zijn niet alleen radicaal-rechtse partijen zijn die het goed doen als alternatief voor het gevestigde midden. In Zuid-Europese landen als Spanje en Griekenland weten ook radicaal-linkse partijen zoals Podemos en Syriza veel kiezers te mobiliseren. En ook in bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland deed radicaal-links het met respectievelijk Jean-Luc Mélenchon en Die Linke het lang niet slecht. Welke maatschappelijke omstandigheden vormen nu een vruchtbare voedingsbodem vormen voor radicaal-links?
Een paar weken geleden schreven wij hier dat mensen die moeilijk rond kunnen komen eerder geneigd zijn op radicaal-rechtse partijen te stemmen dan op middenpartijen. Opvallend genoeg doen zij dat echter vooral als de sociaaleconomische omstandigheden gunstig zijn (bij lage werkloosheid, weinig sociaaleconomische ongelijkheid, etc.). Eén van onze verklaringen is dat stemmen op radicaal-rechtse partijen een risico vormt voor mensen die het economisch minder hebben. Radicaal-rechtse partijen benadrukken namelijk sociaal-culturele thema’s in plaats van economische. Bovendien hebben deze partijen vaak weinig bestuurservaring en áls ze die al hebben is dat meestal in een coalitie met sociaaleconomisch rechtse middenpartijen – lees: partijen die de belangen van de minderbedeelden niet bepaald hoog op de agenda hebben staan. Het is dus maar zeer de vraag of radicaal-rechtse partijen als puntje bij paaltje komt ook daadwerkelijk de economische belangen van mensen die het financieel minder hebben zullen behartigen.
Vruchtbare voedingsbodem voor radicaal-links
Mensen die het financieel niet zo ruim hebben voelen zich echter niet alleen aangetrokken tot radicaal-rechtse partijen. Ze sympathiseren ook vaak met radicaal-linkse uitdagers van het politieke establishment. En dat is niet zo vreemd. De hoofdboodschap van radicaal-linkse partijen is dat de welvaart eerlijker verdeeld zou moeten worden, en dat de staat op dit vlak een belangrijke taak te vervullen heeft. Bovendien stellen radicaal-linkse partijen zich vaak op als belangrijke criticasters van het politieke establishment. Onder welke omstandigheden stemmen mensen die het economisch moeilijk hebben nu op deze partijen?
Uit ons onderzoek naar kiesgedrag in een groot aantal Europese landen blijkt dat de economische omstandigheden er voor links-radicale kiezers – in tegenstelling tot rechts-radicale kiezers – niet zoveel toe doen. Mensen die moeite hebben rond te komen zijn onder alle economische omstandigheden eerder geneigd op radicaal-linkse partijen te stemmen. Het maakt dus niet uit of de werkloosheid in een land hoog of laag is, of er veel of weinig sociaaleconomische ongelijkheid is, en of het bruto binnenlands product (BBP) hoog of laag is. Dit verschil tussen kiezers van radicaal-linkse en -rechtse partijen zien wij als een weerspiegeling van hoe radicaal-linkse partijen (in tegensteling tot hun radicaal-rechtse concurrenten) veel meer de nadruk leggen op economische herverdeling ten behoeve van economisch kwetsbare kiezers. Zij beloven de minst welvarenden dus meer economische voorspoed – of het economisch nu goed of slecht gaat maakt daarbij geen verschil.
Wat wél uitmaakt voor radicaal-links is of er veel of weinig immigratie is in een land. De figuur hieronder geeft dit weer.
Het effect van economisch welzijn op radicaal-links stemgedrag afhankelijk van immigratie.
De doorgetrokken zwarte lijn is het effect van economisch welzijn op het stemmen op radicaal-linkse partijen. De stippellijnen zijn de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Als alle drie de zwarte lijnen zich onder de rode horizontale lijn bevinden is er sprake van een statistisch significant negatief effect, en kunnen we concluderen dat mensen die moeite hebben rond te komen eerder geneigd zijn om op radicaal-links te stemmen. Op de horizontale as is het netto aantal immigranten (immigranten minus emigranten) als percentage van de bevolking weergegeven. De figuur laat zien dat hoe lager het percentage immigranten is, hoe eerder mensen die moeite hebben rond te komen op radicaal-linkse partijen stemmen. De figuur laat ook zien dat als het percentage immigranten hoog is het negatieve effect van economisch welzijn zelfs verdwijnt.
Risicomijdend gedrag
Wat betekent dit nu? Wij denken dat hier, net als bij het stemmen op radicaal-rechtse partijen, sprake is van risicomijdend gedrag. Als er veel immigratie is in een land zouden mensen die het economisch moeilijk hebben zich weleens zorgen kunnen gaan maken dat immigranten hun sociaaleconomische positie bedreigen (door bijvoorbeeld concurrentie op de arbeidsmarkt). Ze hebben dan een duidelijke prikkel om op radicaal-rechtse partijen te stemmen omdat deze partijen restrictieve opvattingen over immigratie hebben. Stemmen op radicaal-linkse partijen vormt onder deze omstandigheden voor hen een risico. Radicaal-linkse partijen besteden namelijk relatief weinig aandacht aan het thema immigratie. En áls ze er al aandacht aan besteden hebben ze meestal ook nog eens behoorlijk sterke pro-immigratie-opvattingen. Hoe meer immigratie er is, hoe risicovoller het voor mensen die het economisch moeilijk hebben dus is om op een radicaal-linkse partij te stemmen.
Het zou dus best wel eens kunnen dat het gebrek aan eclatante verkiezingsoverwinningen van radicaal-linkse partijen in de afgelopen jaren (een enkele uitzondering daargelaten) samenhangt met de vluchtelingencrisis.
Betekent dit nu dat de toekomst er voor radicaal-links somber uitziet? Wij denken van niet. In de meeste landen wordt het immigratiebeleid als gevolg van de crisis steeds restrictiever. Als dit uiteindelijk ook in een lagere instroom van immigranten resulteert is het, ironisch genoeg, allesbehalve ondenkbaar dat het stemmen op radicaal-links voor velen weer aantrekkelijker wordt.
Paul Treanor zegt
Hoera! De auteurs zijn erin geslaagd een stuk te schrijven over recente verkiezingen, zonder de term ‘populisme’ te gebruiken. Hopelijk zullen hun collega-politicologen dit voorbeeld volgen, want het leidt alleen maar tot verwarring.
Het stuk is echter geschreven naar deze bewering toe:
Hiermee wordt het bestaan van de xenofobie als autonoom verschijnsel ontkend. De auteurs zien het als een uitdrukking van sociaal-economische factoren, en dat doen veel van hun collega’s ook. De bewering wordt echter niet onderzocht of onderbouwd, het blijft speculatie (‘zouden kunnen’).
Uit de taal van de radicaal-rechtse partijen is duidelijk, dat cultuur, natie, identiteit, waarden, en ook godsdienst, op de eerste plaats komen. Sociaal-economische factoren zijn, in hun ogen, een afgeleide daarvan. Dat is een wezenlijk verschil met de linkse traditie, waartoe ook partijen als Podemos en Syriza horen. Politicologen zouden zich af moeten vragen, of deze partijen überhaupt met radicaal-rechtse partijen ‘concurreren’, in de zin dat ze dezelfde kiezers aanspreken, of kunnen aanspreken.
Maar wat is uiteindelijk de boodschap van het stuk? Als ik tussen de regels door lees, dan zie ik een pleidooi voor een linkse anti-immigratie partij. Dat werd in Engeland bepleit door Maurice Glassman, en in Duitsland recent door Sahra Wagenknecht. Als de xenofobie een autonoom verschijnsel is, dan lijken zulke strategieën echter gedoemd tot mislukken.
Johan Goossens zegt
Waar pleit Wagenknecht voor anti-immigratie politiek? Heeft u een linkje of minstens een bronverwijzing? Het is bekend dat binnen Die Linke de vluchtelingenkwestie conflictstof vormt. Echter deze bewering hier heb ik nog nergens getoetst gezien.
Paul Treanor zegt
De standpunten van Sahra Wagenknecht werden uitvoerig besproken in de Duitse media. Zij is echter niet het onderwerp van dit stuk van Matthijs Rooduijn en Brian Burgoon. Ik lees, tussen de regels door, een pleidooi voor een linkse anti-immigratie partij. Ze kunnen zelf daarop reageren: Glassman en Wagenknecht zijn slechts als voorbeelden opgevoerd.
Matthias zegt
Als de hypothese klopt zouden we kunnen verwachten dat radicaal-linkse partijen/groepen die angstige kiezers kunnen geruststellen op het gebied van migratie het goed/beter zouden kunnen doen. Anti-immigratie zijn is een mogelijkheid, maar men zou ook kunnen kijken of hetzelfde effect wordt bereikt als die partijen/groepen zich hard opstellen tegen social dumping en bedrijven straffen voor het op die manier verkiezen van migrantwerkers. Ik vermoed dat het probleem dieper zit en dat “culturele” zorgen inmiddels zijn ingeworteld, maar het is het verkennen zeker waard. Dankjulliewel voor het stuk!
Marco Lucas zegt
Wat een hoop wol en weinig inhoud. Dit artikel hangt aan elkaar van ‘open deuren’ en gewauwel.
Dat economisch zwakke mensen feitelijk beter af zijn als ze op radicaal-linkse partijen stemmen, maar dit niet begrijpen en uit verkeerde boosheid op rechts-radicale partijen stemmen.
Nou zeg. Dat is even een conclusie? Pffff…
HPax zegt
Er bestaat een afkeer van de huidige massa-immigratie door veel Westerse landen decennia lang continu en crescendo ondergaan. Of bĕgaan. Deze aversie wordt door enige (meeste?) beoefenaars van de sociale wetenschapen herleid tot zorg van mensen over hun (eigen) bedreigde sociaaleconomische positie. Aanhangers van deze ‘de economie legt alles uit’ mening zijn de politieke sociologen hieronder vermeld.
MATTHIJS ROODUIJN, BRIAN BURGOON, dd 30.10.17., Weblog stukroodvlees, 30.10.17: ‘Onder welke omstandigeheden ‘……
Op deze mening van R&B cum suis reageert Paul Treanor 30/10/2017 op 12:39 met: ‘Hiermee wordt het bestaan van de xenofobie als autonoom verschijnsel ontkend. De auteurs zien het als een uitdrukking van sociaal-economische factoren, en dat doen veel van hun collega’s ook. De bewering wordt echter niet onderzocht of onderbouwd, het blijft speculatie (‘zouden kunnen’).
Treanor ziet het goed: altijd weer die aftandse, geïndoctrineerde ‘sociaaleconomische’ factor!, maar vind ik in de door hem gebruikte context zijn toepassing van het woord xenofobie onjuist.
Ik werk mijn bezwaar als volgt uit.
Xenofobie is – als een pathologie van de individuele geest – op één lijn te stellen met claustrofobie, pleinvrees, Islamofobie e.d. Het zijn dwangmatige waanvoorstellingen, en wat dat betreft méér iets voor bevoegde psychiaters, om er wat aan te doen, dan voor sociologen en politicologen. Of die laatsten eventueel wél om ze te ontmaskeren wanneer die pathologische begrippen (‘xenofobie’, ‘islamofobie’ enz.) ‘politiek’ worden misbruikt, e.g. om er opponenten mee te intimideren en uit te schakelen, intellectueel en soms materieel. Ik denk bvb. aan Russische dissidenten die onder het Sovjet regime voor gek werden verklaard en in gestichten werden ‘opgeborgen’. Nog net niet doodgeschoten. Wat doen ze hier?
Welnu, een negatieve volksreactie op onze Massa-Immigratie (ik beperk mij materieel tot ‘pars pro toto’ Nederland) getuigt primair niet van een of andere psychose, maar van gezond verstand. Of misschien beter nog: van een instinct-in-tact. Want onder welke naam zij ad tempus ook gaat, betreft die weestand een ‘Volksverhuizing’, ook wel ‘Landverhuizing’ genoemd. Vroeger tenminste, en eerlijker.
Om precies te zijn: de verschillende rechtvaardigende titels waaronder ‘onze’ massa-immigranten hier zijn toegelaten, laten zich alle in het begrip’ Demografie integreren. Er is namelijk een demografische explosie aan de gang met de daaruit voortvloeiende problemen: zoals ecologische verwoesting, oorlog, emigratie, grotendeels in die volgorde. De moderne communicatie-middelen komen daar natuurlijk bij.
Een volkse ‘populistische’ reflex daarop is dan onvermijdelijk, en kan dienen als waarschuwing aan het adres van een Gouvernement, een heersende elite, dat ze met hun toegeven aan de NMI grenzen hebben overschreden. Die betuiging van onvrede (‘onbehagen’) als ‘xenofobie’ af te doen, is dan miskennend & beledigend.
Wie intussen is die Xenos, welke diens positie, wat van hem te vrezen?
Lezen we Cl. Lévi-Strauss. Hij schrijft:
‘Indien onder meer bij de Ifugao op de Filippijnen de meest algemene betekenis van aidu vreemdeling is, en indien de afgeleide betekenissen daarvan 1. aanverwant (geallieerde) en 2. vijand zijn, dan is het volkomen duidelijk dat die laatste twee betekenissen twee onderscheiden modaliteiten zijn van, of exacter twee manieren van kijken zijn naar dezelfde realiteit’.
Aanvullende studies, staan de algemene geldende conclusie toe dat de vreemdeling inderdaad iemand is met wie je vanouds en structureel altijd twee kanten op kunt. Voornamelijk linkse partijen zagen er bondgenoten (hun kiezers) in, hun minder linksgezinde landgenoten waren minder enthousiast, maar moesten voor xenofoben uitgemaakt hun kritiek beperken tot gemompel, en misplaatste grappen in kroeg en steeg. Er zijn inmiddels aanwijzingen dat die ‘linkse partijen’ beginnen in zien dat zij op het verkeerde paard hebben gewed.
Waarop populisme echt betrekking heeft, kan nu duidelijk zijn. Er is altijd een minimale, legitieme spanning tussen regeerders (Koning, Keizer, Parlementaire Regering e.d.) en Volk (sociale structuur). Soms, of zelfs vaak, zoeken Regeringen steun bij vreemdelingen, contra hun eigen Volk. Historische voorbeelden daarvan genoeg. Vreemdelingen staan buiten de sociale structuur en zijn van de Heerser afhankelijk. En die laatste recruteert ze des te makkelijker, omdat hij Zelf ook buiten die structuur valt; de functie van regeren over een Land heeft een altijd allochtone bijsmaak gehad.
Vervang nu ‘Heerser’ door politieke partijen. Welnu, strevend naar de macht kunnen die onder democratische condities in het aantrekken van vreemdelingen het middel (clièntele, kiezers) zien om hun doel te bereiken. En zo hebben bij ons sommige Partijen gedacht en zich ernaar gedragen. En daarin zijn ze te ver gegaan. Ze hebben te zeer tegen het belang van het Volk = populus gehandeld, dat wordt gevoeld.
Er bestaat een afkeer van de huidige massa-immigratie door veel Westerse landen decennia lang continu en crescendo ondergaan. Of bĕgaan. Deze aversie wordt door enige (meeste?) beoefenaars van de sociale wetenschapen herleid tot zorg van mensen over hun (eigen) bedreigde sociaaleconomische positie. Aanhangers van deze ‘de economie legt alles uit’ mening zijn de politieke sociologen hieronder vermeld.
MATTHIJS ROODUIJN, BRIAN BURGOON, dd 30.10.17., Weblog stukroodvlees, 30.10.17: ‘Onder welke omstandigeheden ‘……
Op deze mening van R&B cum suis reageert Paul Treanor 30/10/2017 op 12:39 met: ‘Hiermee wordt het bestaan van de xenofobie als autonoom verschijnsel ontkend. De auteurs zien het als een uitdrukking van sociaal-economische factoren, en dat doen veel van hun collega’s ook. De bewering wordt echter niet onderzocht of onderbouwd, het blijft speculatie (‘zouden kunnen’).
Treanor ziet het goed: altijd weer die aftandse, geïndoctrineerde ‘sociaaleconomische’ factor!, maar vind ik in de door hem gebruikte context zijn toepassing van het woord xenofobie onjuist.
Ik werk mijn bezwaar als volgt uit.
Xenofobie is – als een pathologie van de individuele geest – op één lijn te stellen met claustrofobie, pleinvrees, Islamofobie e.d. Het zijn dwangmatige waanvoorstellingen, en wat dat betreft méér iets voor bevoegde psychiaters, om er wat aan te doen, dan voor sociologen en politicologen. Of die laatsten eventueel wél om ze te ontmaskeren wanneer die pathologische begrippen (‘xenofobie’, ‘islamofobie’ enz.) ‘politiek’ worden misbruikt, e.g. om er opponenten mee te intimideren en uit te schakelen, intellectueel en soms materieel. Ik denk bvb. aan Russische dissidenten die onder het Sovjet regime voor gek werden verklaard en in gestichten werden ‘opgeborgen’. Nog net niet doodgeschoten. Wat doen ze hier?
Welnu, een negatieve volksreactie op onze Massa-Immigratie (ik beperk mij materieel tot ‘pars pro toto’ Nederland) getuigt primair niet van een of andere psychose, maar van gezond verstand. Of misschien beter nog: van een instinct-in-tact. Want onder welke naam zij ad tempus ook gaat, betreft die weestand een ‘Volksverhuizing’, ook wel ‘Landverhuizing’ genoemd. Vroeger tenminste, en eerlijker.
Om precies te zijn: de verschillende rechtvaardigende titels waaronder ‘onze’ massa-immigranten hier zijn toegelaten, laten zich alle in het begrip’ Demografie integreren. Er is namelijk een demografische explosie aan de gang met de daaruit voortvloeiende problemen: zoals ecologische verwoesting, oorlog, emigratie, grotendeels in die volgorde. De moderne communicatie-middelen komen daar natuurlijk bij.
Een volkse ‘populistische’ reflex daarop is dan onvermijdelijk, en kan dienen als waarschuwing aan het adres van een Gouvernement, een heersende elite, dat ze met hun toegeven aan de NMI grenzen hebben overschreden. Die betuiging van onvrede (‘onbehagen’) als ‘xenofobie’ af te doen, is dan miskennend & beledigend.
Wie intussen is die Xenos, welke diens positie, wat van hem te vrezen?
Lezen we Cl. Lévi-Strauss. Hij schrijft:
‘Indien onder meer bij de Ifugao op de Filippijnen de meest algemene betekenis van aidu vreemdeling is, en indien de afgeleide betekenis¬sen daar¬van 1. aanverwant (geallieerde) en 2. vijand zijn, dan is het volkomen duidelijk dat die laatste twee betekenissen twee onderscheiden modalitei¬ten zijn van, of exacter twee manieren van kijken zijn naar dezelfde realiteit’.
Aanvullende studies, staan de algemene geldende conclusie toe dat de vreemdeling inderdaad iemand is met wie je vanouds en structureel altijd twee kanten op kunt. Voornamelijk linkse partijen zagen er bondgenoten (hun kiezers) in, hun minder linksgezinde landgenoten waren minder enthousiast, maar moesten voor xenofoben uitgemaakt hun kritiek beperken tot gemompel, en misplaatste grappen in kroeg en steeg. Er zijn inmiddels aanwijzingen dat die ‘linkse partijen’ beginnen in zien dat zij op het verkeerde paard hebben gewed.
Waarop populisme echt betrekking heeft, kan nu duidelijk zijn. Er is altijd een minimale, legitieme spanning tussen regeerders (Koning, Keizer, Parlementaire Regering e.d.) en Volk (sociale structuur). Soms, of zelfs vaak, zoeken Regeringen steun bij vreemdelingen, contra hun eigen Volk. Historische voorbeelden daarvan genoeg. Vreemdelingen staan buiten de sociale structuur en zijn van de Heerser afhankelijk. En die laatste recruteert ze des te makkelijker, omdat hij Zelf ook buiten die structuur valt; de functie van regeren over een Land heeft een altijd allochtone bijsmaak gehad.
Vervang nu ‘Heerser’ door politieke partijen. Welnu, strevend naar de macht kunnen die onder democratische condities in het aantrekken van vreemdelingen het middel (clièntele, kiezers) zien om hun doel te bereiken. En zo hebben bij ons sommige Partijen gedacht en zich ernaar gedragen. En daarin zijn ze te ver gegaan. Ze hebben te zeer tegen het belang van het Volk = populus gehandeld, dat wordt gevoeld.
Paul Treanor zegt
Onderzoek kan gevolgen hebben, en daarom rijst altijd de vraag of een onderzoek wel ethisch is. In dit geval wordt een statistisch bewijs opgevoerd, voor de werking van een anti-immigratie strategie voor linkse partijen. De conclusies zijn niet op zich schokkend. Iedereen kan wel bedenken dat als er nooit massa-immigratie was geweest, dan hadden de linkse partijen in Europa geen kiezers verloren aan anti-immigratie partijen. Het ligt ook voor de hand, dat als ‘culturele’ thema’s geheel afwezig waren, en niemand zich boos maakte om bijvoorbeeld de Islam of Zwarte Piet, dat er meer kansen zouden liggen, voor partijen met radicale sociaal-economische voorstellen.
Er is dus voordeel te halen voor radicaal-linkse partijen. Omdat de auteurs het nalaten om dat streven te bekritiseren, verdenk ik ze van instemming met het streven zelf. Specifiek laten ze zien, dat minder netto-immigratie gunstig is voor radicaal-linkse partijen. Daaruit volgt dat deze partijen baat hebben bij het streven naar een immigratie-stop. De grafiek gaat nog verder: het impliceert dat een remigratiebeleid een zegen wordt voor de radicaal-linkse partijen.
Ongetwijfeld zijn er linkse figuren die bereid zijn om alle allochtonen te deporteren, als dat bijvoorbeeld een radicale herverdeling van de welvaart mogelijk maakt. De rijken onteigend, de productiemiddelen in handen van de gemeenschap, de fabrieken bestuurd door de arbeidersraden, alles wat radicaal links nooit kon bereiken, wordt eindelijk werkelijkheid, en daarvoor hoef je alleen maar de zwarten en de moslims op te pakken, en naar huis te sturen. Het is heel aanlokkelijk, maar het blijft onethisch. De migrant wordt in deze strategieën opgeofferd, ten gunste van de nationale (‘blanke’) arbeidersklasse. Wat is daarvoor de morele rechtvaardiging?
Een onderzoek kan niet echt neutraal zijn, als het zulke strategieën impliciet aanbeveelt. Neutraal zou zijn, om op de ethische bezwaren te wijzen, en een alternatieve strategie in elk geval te benoemen. Dat ontbreekt hier.
Ik beweer niet dat er makkelijke oplossingen zijn. Als je de kiezer in een referendum vraagt, of de allochtonen weg moeten om de levensomstandigheden van de Hollandse arbeider fors te verbeteren, dan kiest waarschijnlijk een meerderheid voor massa-deportaties. Het is echter niet wenselijk om steeds versluierd te spreken, over het bestaan van zulke keuzes.
Paul Treanor zegt
Dit stuk werd instemmend geciteerd door anti-migranten activist Jan van de Beek, @demo_demo_nl op Twitter. De reacties geven een inzicht in het publiek dat het aanspreekt:
Er is zeker electoraal veel te halen voor linkse partijen, door consequent de immigratie af te wijzen, en de migrant als vijand te behandelen. Voor de PvdA, bijvoorbeeld, is veel te winnen door de allochtonen uit de partij te zetten, zich als vertegenwoordiger van de Nederlandse arbeider op te stellen, en zich in te zetten voor een snelle algehele remigratie van alle allochtonen, ook van de 2e, 3e en 4e generatie. Dat kan iedereen vaststellen op de sociale media: met zulke standpunten wordt de PvdA weer de grootste partij, de gouden tijden keren terug.
Er zijn zeker ook mensen in en rond de linkse partijen, die deze richtingsverschuiving wensen. Maar horen de auteurs van dit stuk ook tot die groep? Het versluierd taalgebruik maakt het moeilijk om hun positie te bepalen. Ik vind persoonlijk dat we zulke discussies niet uit de weg moeten gaan. Betekent ‘links’ opkomen voor eigen volk? Het is echter moeilijk om over zulke kwesties te praten, omdat velen liever in bedekte termen spreken.
Max zegt
Veel socialistische partijen in Europa probeerden de afgelopen twintig jaar de ‘moslimstem’ voor zich te winnen, maar hadden te weinig oog voor sociaal-culturele gevolgen en radicalisering binnen de islam.In België leverden socialisten en liberalen een venijnige machtsstrijd om Brussel. Daar stemde men traditioneel liberaal, maar de toestroom van nieuwkomers veranderde dit.De Parti Socialiste won dankzij massa-immigratie uit Noord-Afrika, mogelijk gemaakt via soepele regels voor gezinshereniging….In de jacht op de ‘moslim stem’ gingen socialistische burgemeesters steeds verder mee met de islamisering van hun gemeente. Het meest markante voorbeeld was Molenbeek van burgemeester Philippe Moureaux.In Frankrijk werd links ook afhankelijk van de ‘moslim stem’. Bij de presidentsverkiezingen van 2012 behaalde Hollande 51,6 en Sarkozy 48,4 procent van de stemmen. Volgens onderzoek, gepubliceerd in Le Figaro, bedroeg de ‘moslim stem’ toen 5 procent van de stemmers. Van hen stemde 86 procent in de tweede ronde voor Hollande, die daarmee president werd. ..Afhankelijkheid van de ‘moslim stem’ leidde ertoe dat socialistische partijen misstanden miskenden. Over criminaliteit door overmatige immigratie werd gezwegen. Islamisering van stadsenclaves, compleet met shariarecht, werd vergoelijkt. Grondwettelijke rechten werden gerelativeerd want de stemmen waren onmisbaar geworden. Links Europa bouwde met de mantra ‘racisme, xenofobie en islamofobie’ een Berlijnse Muur tegen kritiek…Bij de Europese verkiezingen haalde Marine Le Pen veel stemmen weg bij de Franse socialisten. Labour-leider Ed Miliband vertelde zijn partij bij de komende verkiezingen ‘niet meer over immigratie te spreken’. Te laat.Het islamo-socialisme explodeert in de straten van Europa….