Na de zege op Andorra afgelopen week heeft het Nederlands elftal zich officieel geplaatst voor het WK voetbal in Brazilië. Een goede gelegenheid om de relatie tussen sport en politiek nogmaals onder de loep te nemen, een thema dat recent nog aandacht kreeg via de door Stephen Fry geëntameerde discussie over het Russisch homobeleid en de naderende Olympische winterspelen in Sotsji.
WK-organisator Brazilië is een democratisch land met groeiende welvaart en een steeds beter mensenrechtenprofiel, en daarom een minder voor de hand liggend terrein voor protest en verzet tegen een groot sporttoernooi dan Rusland of China. Toch kraait ook daar sinds dit jaar het oproer. Oud-voetballer en huidig parlementslid Romario (zie zijn voetbalkunsten hier) richtte zijn pijlen met name op de internationale voetbalorganisatie FIFA:
“De FIFA komt ons land binnen en richt een staat op in onze staat. Ze komen hierheen om een circus te bouwen en af te tuigen, hebben geen uitgaven en nemen alles mee.”
De FIFA behoort tot een zeer divers gezelschap van private organisaties die over landsgrenzen en jurisdicties heen regels opstelt waar miljoenen mensen aan voldoen. ICANN bestuurt bijvoorbeeld wereldwijd Internetadressen, de ISO allerlei technische en processtandaarden voor producten, en Fairtrade en andere duurzaamheidsstandaarden reguleren eerlijke en milieuvriendelijke handel. In FIFA’s geval gaat het om de regels van het voetbalspel, de competities, toernooiorganisatie en clubs.
Hoe slagen zulke private bestuursorganisaties erin om anderen wereldwijd hun wil op te leggen? Boetes of gevangenisstraffen kunnen ze niet uitdelen en evenmin kunnen ze handelsbarrières opwerpen of geweld gebruiken. Iedere transnationale private bestuursorganisatie heeft echter wel een hefboom, een bron van invloed op bedrijven of staten die maakt dat ze aan hun regels voldoen. Soms is dat exclusieve expertise op een bepaald beleidsterrein, soms het vermogen om landen en bedrijven die zich aantoonbaar aan transnationale regels houden een positievere reputatie te geven. De hefboom van de FIFA is echter heel speciaal.
Er is het nodige bekend over de donkere kanten van FIFA’s bestuur. Veel aandacht trok de laatste jaren de vriendjespolitiek rondom benoemingen voor hoge posities binnen de organisatie en de zweem van corruptie die om de toewijzingen van gastlanden van voetbaltoernooien hing. Dieptepunt was de toewijzing van het WK in 2022 aan oliestaat Qatar, een land dat met haar hete klimaat totaal ongeschikt is voor zomerse topsport, zo gaf ook FIFA-voorzitter Sepp Blatter afgelopen week schoorvoetend toe.
Maar er is een nog machtiger mechanisme dan omkoping dat de FIFA gebruikt om overheden de mond te snoeren en haar wil op te leggen, zo blijkt uit recent politicologisch en sociologisch onderzoek (zie onder anderen Borja Garcia en Henk-Erik Meier; en ook Andrew Jennings, John Sugden en Alan Tomlinson). Het is geënt op een maffiose vorm van chantage en het beperkt zich niet alleen tot landen die de ambitie hebben om gastland te zijn van een groot toernooi.
Als nationale beleidsmakers regels opstellen die de FIFA niet wenselijk acht, om wat voor reden dan ook, dan dreigt de FIFA simpelweg om teams van dat land uit te sluiten van toekomstige internationale toernooien. Dat mag in het perspectief van hedendaagse internationale politieke debatten over chemische wapens en mensenrechtenschendingen een vrij mild en wat kinderachtig dreigement lijken. Toch doet het bij de meeste politici de alarmbellen hard rinkelen.
Immers, iedere politicus rekent tot haar electoraat vele voetballiefhebbers. En hoe die uit te leggen dat hun favoriete team of vertegenwoordigend nationaal elftal dankzij haar regering niet mee mag doen aan de Champions League, EK, of WK? Hoe dan de eerstvolgende verkiezingen te winnen, of maatschappelijke steun te verwerven voor andere beleidsvoornemens? In veel gevallen gaan politici door de bocht bij een dergelijk dreigement. Of denken er eenvoudigweg niet aan om zich in te zetten voor maatregelen die voetbal eerlijker of transparanter bestuurd kunnen maken.
Op deze manier hield de FIFA in Spanje herziening van regels met betrekking tot verkiezingen van bondsbestuurders tegen na dreigementen van Blatter. In Griekenland werd publieke regelgeving teruggedraaid die omkoping van scheidsrechters moeilijker moest maken. En in Polen frustreerde de FIFA met succes pogingen van de regering om de boekhouding van clubs transparanter te maken.
FIFA is daarmee een wel heel extreme casus van de macht van transnationaal privaat bestuur. Veel transnationale private bestuursorganisaties opereren binnen grenzen zoals die worden afgebakend door het beleid van internationale organisaties en machtige overheden zoals de Amerikaanse. De makers van private duurzaamheidsstandaarden, technische standaarden en boekhoudstandaarden hebben binnen dat speelveld op tal van manieren de nodige invloed op nationaal beleid van overheden, en supranationale organisaties zoals de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds. Maar de meeste private beleidsmakers hebben geen directe verdediging als activistische parlementariërs en publieke bestuurders zich tegen hen keren en hun invloed willen verkleinen. Zo niet de FIFA. Die dreigt gewoon om de politieke carrière van haar tegenstanders de nek om te draaien. FIFA exploiteert daarmee maximaal het gegeven dat voor veel mensen voetbal de belangrijkste bijzaak ter wereld is.
En dus zal, de protesten ten spijt, ook Brazilië pas op de plaats moeten maken bij het komende WK. Denk daar even aan als— een mens mag altijd dromen— we komend jaar Robin van Persie juichend de wereldbeker omhoog zien houden. De echte winnaar van het WK staat dan grijnzend achter hem te klappen. Zijn naam is Sepp Blatter.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.