Het vrije verkeer van personen binnen de Europese Unie (EU) en de gevolgen daarvan voor de uitkeringsgerechtigheid van EU-immigranten (let op: we spreken hier niet over vluchtelingen) staan al geruime tijd op de publieke agenda. Tijdens de verkiezingscampagne werd met name gepraat over het zogenaamde uitkeringstoerisme.
In dit debat ontbreekt het helaas vaak aan gegevens over wat deze EU-immigranten zélf verwachten wanneer zij naar Nederland komen. Het is immers maar de vraag of deze zogenaamde uitkeringstoeristen bewust naar Nederland komen om vervolgens zo snel mogelijk een uitkering aan te vragen. Als dit zo zou zijn, zouden we verwachten dat deze immigranten weten wanneer zij recht hebben op de sociale voorzieningen in Nederland. Maar klopt dat ook?
Onderzoek
Met Marcel Lubbers en Roza Meuleman onderzocht ik onder verschillende eerste-generatiemigranten welke kennis zij hebben over de Nederlandse verzorgingsstaat (project MIFARE). Op dit moment behandelen we de vraag of zij weten wanneer na aankomst in Nederland immigranten uit hun herkomstland dezelfde rechten als Nederlanders krijgen. We focussen hierbij op de toegang tot de (1) Algemene Ouderdomswet (AOW), (2) Wet Werkloosheid (WW) en (3) Bijstand.
De resultaten van ons onderzoek zijn gebaseerd op een in 2015 willekeurig getrokken steekproef van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Voor deze steekproef zijn immigranten uit enkele EU-lidstaten gesampeld. De steekproef bestaat uit 269 immigranten uit Groot-Brittannië, 353 uit Polen, 357 uit Roemenië en 341 uit Spanje. Daarnaast hebben we ook Nederlanders (427 respondenten) de vraag voorgelegd wanneer volgens hen EU-immigranten toegang hebben tot de AOW, WW en Bijstand.
De gesampelde respondenten konden de enquêtes zowel online als offline invullen en hadden de mogelijkheid om dit in het Nederlands of in hun moedertaal te doen. Op die manier konden we zowel de beter als de minder goed geïntegreerde immigranten bereiken.
Nederland koppelingsland
Voor immigranten wordt de toegang tot de Nederlandse sociale zekerheid gedicteerd door het koppelingsbeginsel (artikel 10 en 11 Vreemdelingenwet 2000). Dit beginsel zorgt ervoor dat de sociale zekerheid van immigranten gekoppeld is aan hun rechtmatige verblijf. Daardoor gelden voor zowel Nederlanders als voor immigranten uit de EU-lidstaten dezelfde regels. Tegelijkertijd worden de sociale voorzieningen voor immigranten zonder een rechtmatig verblijf ingedamd.
Het verhaal is echter complexer. In november 2014 (zaak Dano) oordeelde het Europese Hof van Justitie dat EU-burgers alleen toegang tot sociale uitkeringen in andere lidstaten zouden krijgen wanneer zij over voldoende bestaansmiddelen beschikken. Een EU-migrant beschikt over voldoende bestaansmiddelen wanneer deze op elk moment een beroep kan doen op haar of zijn financiële vermogen om zichzelf in levensonderhoud te voorzien. Overigens kunnen EU-burgers gedurende de eerste drie verblijfsmaanden sowieso geen sociale voorzieningen aanvragen in de andere lidstaten wanneer zij economisch inactief zijn.
Kennis over toegang tot de WW
Laten we eerst kijken naar de resultaten van de vraag over de Wet Werkloosheid (WW). De WW is een sociale voorziening met een duidelijk werkgerelateerd karakter. Werknemers dragen automatisch bij middels premies en in ruil daarvoor zijn zij verzekerd tegen werkloosheid. De uitkering hangt af van het aantal jaren arbeidsdienst en hoewel deze uitkering is gebonden aan enkele criteria (de werknemer moet bijvoorbeeld ontslagen worden en niet ontslag nemen), wordt er in principe geen onderscheid gemaakt tussen Nederlanders en EU-immigranten.
Het eerste figuur laat dan ook zien dat beiden (Nederlanders en EU-immigranten) hiervan op de hoogte zijn, want een grote meerderheid heeft de antwoordcategorie ‘na te hebben gewerkt, belasting en premies betaald te hebben voor een langere periode’ (grijs) ingevuld. We zien dus dat de meeste van de ondervraagde respondenten weten dat ze pas recht hebben op een WW-uitkering wanneer zij in Nederland economisch actief zijn geweest.
Bron: MIFARE, 2017 |
Kennis over toegang tot de AOW
Wanneer we kijken naar de resultaten van de vraag over de Algemene Ouderdomswet (AOW) zien we een ander antwoordenpatroon. De AOW is in Nederland universeel geregeld. Dit betekent dat iedereen die officieel in Nederland geregistreerd staat, recht heeft op het AOW-pensioen als de officiële pensioengerechtigde leeftijd bereikt is. Hier verschilt de toegang van EU-immigranten tot de AOW van die van Nederlanders wat betreft (1) de officiële verblijfstijd (ten minste drie maanden) en (2) de hoogte van de AOW-uitkering. Deze is voor EU-immigranten meestal lager dan die van de gemiddelde Nederlander, want deze hangt namelijk af van hoe lang iemand zich in Nederland heeft gevestigd.
In tegenstelling tot de vorige vraag over de WW, heeft slechts een klein gedeelte van de respondenten de vraag over de toegang tot de AOW goed ingevuld ‘Na langer verblijf in Nederland, ongeacht gewerkt te hebben of niet’ (oranje). Maar liefst 65% van de ondervraagde Nederlanders en immigranten denkt dat het Nederlandse basispensioen, net zoals de WW, voor EU-immigranten werk-gerelateerd is. Onze resultaten wijzen erop dat een grote meerderheid onder de EU-immigranten zich niet bewust is van hun recht op de AOW-uitkering. Een logische verklaring hiervoor zou zijn dat het universele karakter van het basispensioen (AOW) wordt overschaduwd door de aanvullende pensioenopbouw (pensioenopbouw via de werkgever).
Bron: MIFARE, 2017 |
Kennis over toegang tot de Bijstand
Ten slotte de vraag over het recht op de Bijstandsuitkering. De Bijstand in Nederland hangt af van een inkomens- en vermogenstoets en is als een laatste redmiddel bedoeld. Hoewel het juridische verhaal rondom het aanvragen van een Bijstandsuitkering en de voortvloeiende gevolgen voor het verblijfsrecht ingewikkeld is, komt het er kort samengevat op neer dat immigranten uit de EU-lidstaten na vijf jaar rechtmatig verblijf dezelfde Bijstandsrechten krijgen als Nederlanders.
Om die reden is het antwoord ‘na langer verblijf in Nederland, ongeacht gewerkt te hebben of niet´ het goede antwoord (oranje). In onze resultaten zien we echter dat onder EU-immigranten verwarring bestaat over wanneer migranten uit hun land dezelfde Bijstandsrechten krijgen als Nederlanders. Gemiddeld genomen denkt 25% dat zij na registratie als inwoner al aanspraak kunnen maken op een Bijstandsuitkering. Verder zien we dat 41% van de EU-immigranten van mening is dat hun groep pas recht heeft op een Bijstandsuitkering na het verrichten van werk. 11% geeft zelfs naturalisatie als een voorwaarde aan.
Intussen zien we dat onder de Nederlandse respondenten 24% denkt dat het aannemen van de Nederlandse nationaliteit een voorwaarde is. Daarnaast denkt een klein deel van de Nederlandse respondenten dat EU-immigranten nooit recht zullen hebben op Bijstand in Nederland.
Bron: MIFARE, 2017 |
Kennis over uitkeringsgerechtigheid van eigen groep niet accuraat
Samengevat zien we dat EU-immigranten de vragen veelal inaccuraat hebben ingevuld en dat zij vaak werk, met de bijhorende belastingafdracht, opgeven als een voorwaarde voor hun recht op sociale voorzieningen. Deze reciprociteitsvoorwaarde zien we ook onder de Nederlandse respondenten. Zij gaven meermalen aan dat de toegang tot WW, AOW en Bijstand voor EU-immigranten afhangt van verricht werk in Nederland. Met andere woorden, bij zowel EU-immigranten als ook Nederlanders lijkt het motto “voor wat hoort wat” van toepassing te zijn. De 25% die denkt dat hun groep direct na registratie als inwoner van Nederland recht heeft op een Bijstandsuitkering, heeft waarschijnlijk niet veel ervaring gehad met het aanvragen van de Bijstand direct na registratie. Anders hadden zij geweten dat deze aanvraag verdergaande gevolgen voor hen zouden hebben gehad.
Disclaimer:
Deze bijdrage is gebaseerd op recent verzamelde data (MIFARE). Voor meer informatie over deze data: www.ru.nl/sociology/research/mifare/.
HPax zegt
Ad: ‘Weten EU-immigranten wanneer zij recht hebben op sociale voorzieningen in Nederland?’
Weten EU-immigranten ook genoeg van hun plichten t.o.v. Nederland, en worden zij daarin wel voldoende geÏnstrueerd?
HPax