Eén van de belangrijkste thema’s in de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van komende woensdag is het klimaat. Denk aan alle discussies over het klimaatakkoord, het doorrekenen daarvan door het Centraal Planbureau (CPB) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), de kritiek van politieke partijen op de werkwijze van die bureaus, de recente scholierenstakingen, en het uiteindelijke besluit van het kabinet om tóch een CO2-heffing voor bedrijven in te voeren.
Deze aandacht voor het klimaat wordt door sommigen omschreven als “klimaathysterie”, “klimaatangst”, een “klimaathype” of “klimaatstress”. Met name De Telegraaf is een grootleverancier van dit soort termen. Vorige week noemde columnist Leon de Winter Nederland een “voorbeeldland van klimaatkolder”. En in een artikel over de gevolgen voor de koopkracht van het klimaatbeleid sprak de krant van een “klimaatstrop”.
Klimaatscepsis, ideologie en complottheorieën
Mede door de anti-klimaathysteriecampagne van De Telegraaf gaat het debat de laatste paar weken ook steeds meer over klimaatscepsis: de ontkenning van het feit dat klimaatverandering überhaupt plaatsvindt of het gevolg is van menselijk handelen. NRC wijdde vorige week een hoofdredactioneel commentaar aan dit thema en de Volkskrant deed een factcheck. Maar wat weten we eigenlijk over mensen die klimaatsceptisch zijn?
Uit een overzichtsartikel uit 2016 – dat 171 bestaande studies naar opvattingen over klimaatverandering samenbrengt – blijkt dat jongeren, hoger opgeleiden en vrouwen significant minder sceptisch zijn dan ouderen, lager opgeleiden en mannen. Maar wat nog veel belangrijker is: ideologieën spelen een centrale rol. Mensen met conservatieve ideeën zijn veel vaker sceptisch dan progressieve burgers. Opvallend is dat de impact van ideologie veel groter is dan de effecten van leeftijd, opleiding en geslacht.
Een andere recente studie laat zien dat er in aanvulling hierop ook nog iets anders van belang is: de mate waarin mensen geneigd zijn om in complottheorieën te geloven. Burgers die in het algemeen gevoelig zijn voor complottheorieën geloven ook eerder dat klimaatverandering een door wetenschappers uitgevonden hoax is met als doel hun groene, Marxistische ideologie te propageren. (Overigens speelt hierbij ook persoonlijkheid een grote rol.)
Vloeit klimaatscepsis logischerwijze voort uit conservatisme?
Dit tweede artikel stelt daarbij een heel interessante vraag: is de geneigdheid om sceptisch te zijn over klimaatverandering iets dat automatisch voortvloeit uit conservatieve ideologieën en de neiging om in complottheorieën te geloven? Of is de link tussen deze variabelen vooral ook een gevolg van de politiek-culturele context?
Het lijkt erop dat dat laatste het geval is.
Om te beginnen blijkt uit de eerstgenoemde studie dat de correlatie tussen ideologie en klimaatscepsis veel sterker is wanneer respondenten niet naar de mate van hun conservatieve dan wel progressieve opvattingen wordt gevraagd, maar wanneer simpelweg de vraag gesteld wordt of mensen óf progressief óf conservatief zijn. Dit was met name het geval in de Verenigde Staten. Het lijkt er dus op dat het vooral de identificatie met een bepaalde partij is (Democraten versus Republikeinen) die klimaatscepsis voorspelt, en niet zozeer de specifieke inhoud van de aangehangen ideologie.
De tweede studie bevestigt dit beeld. Uit dit onderzoek blijkt namelijk dat de samenhang tussen ideologie (en het geloven in complottheorieën) en klimaatscepsis veel sterker is in de VS dan in andere landen. Sterker nog, in veel landen is er helemaal geen sprake van een statistisch significante samenhang. De auteurs verklaren dit verschil tussen VS en de rest aan de hand van de Amerikaanse politiek-culturele context. In de VS bestaat een enorm invloedrijke campagne van conservatieve denktanks en mediaorganisaties met als doel aanhangers te overtuigen dat er geen relatie bestaat tussen CO2-uitstoot en klimaatverandering. Het resultaat van deze campagne is dat de klimaatwetenschap onderdeel is geworden van het extreem gepolariseerde Amerikaanse cultuurdebat.
Er is dus niet zozeer het conservatisme zélf dat mensen sceptisch maakt over klimaatverandering. Het zijn de specifieke politiek-culturele Amerikaanse omstandigheden die de sterke link tussen ideologie en klimaatscepsis hebben bewerkstelligd. Met andere woorden: wie de klimaatsceptici precies zijn is voor een groot deel afhankelijk van de specifieke maatschappelijke context in een land.
Radicaal-rechts populisme en klimaatscepsis
Laten we nu eens naar Nederland kijken. Een jaartje geleden twitterde Thierry Baudet het volgende:
“Welnee, die film van Gore slaat echt werkelijk helemaal nergens op. Er is geen toename in extreme weersomstandigheden. Het klimaat warmt veel minder op dan altijd voorspeld. Meer CO2 heeft geweldig positief effect op plantengroei. Smog in India heeft niets met CO2 te maken. Etc.”
Geïnspireerd door het debat in de VS, en geholpen door media als De Telegraaf, trekken veel Europese radicaal-rechtse populisten de bevindingen van klimaatwetenschappers in twijfel. Hun doel is het onderwerp in te bedden in de bestaande culturele breuklijn (immigratie, Europese eenwording, identiteit, veiligheid). Een beeld van een linkse academische elite die haar kosmopolitische en progressieve agenda aan iedereen opdringt en daarbij de gewone burger de kosten van haar klimaathobby’s wilt laten betalen past uitstekend bij een nativistisch en populistisch verhaal.
Maar in theorie zouden partijen als PVV en FVD ook prima een tegenovergestelde opvatting kunnen hebben. De volgende (door mij bedachte) boodschap is net zo goed radicaal-rechts populistisch:
“De gevestigde politieke, economische en culturele elites in ons eigen land en in Europa hebben decennialang een potje gemaakt van het klimaatbeleid. En wij zitten nu met de gebakken peren. De gevestigde orde is medeverantwoordelijk voor het toegenomen aantal natuurrampen in de wereld, en is dus ook medeschuldig aan de tsunami van vluchtelingen naar ons land. De bedreiging die deze immigranten vormen voor onze cultuur kan alleen een halt worden toegeroepen als we klimaatverandering serieus gaan nemen.”
Radicaal rechts hoeft dus helemaal niet klimaatsceptisch te zijn. Desalniettemin is de politieke praktijk in veel landen inmiddels dat politici als Baudet en Wilders ervoor gekozen hebben de weg in te slaan van het in twijfel trekken van de bevindingen van klimaatwetenschappers. Het zou me dan ook niet verbazen als we in West-Europa een steeds sterker verband zullen gaan zien tussen radicaal-rechts populisme en klimaatscepsis.
Afbeelding: “Copenhagen climate conference little mermaid” door Erik de Haan (via Flickr).
Daniël Tuijnman zegt
1. Ik vind het gebruik van het woord “scepticus” hier misplaatst. Thierry Baudet is net zomin een klimaatscepticus als dat Door Frankema een vaccin-scepticus is of David Irving een Holocaust-scepticus. In alle drie de gevallen ontkennen de personen in kwestie keihard gevestigde wetenschap waarover (vrijwel) unanieme consensus is. Baudet ontkent dat het klimaat opwarmt door menselijke handelen, ja, hij ontkent zelfs dat het klimaat überhaupt opwarmt.
2. Rechts-populisten zouden inderdaad geen klimaatontkenners hoeven te zijn. Sterker nog, Nederlandse rechts-populisten zouden er terecht op kunnen wijzen dat regeringen de afgelopen 10, 15 jaar op de handen hebben gezeten en dat Nederland binnen Europa nu achteraan loopt in de energietransitie.
3. In het geval van Baudet is het in ieder geval helder waarom hij deze route gekozen heeft. Onderzoek heeft aangetoond dat er een sterke correlatie is tussen het ontkennen van wetenschappelijke feiten en het aanhangen van complottheorieën. Baudets gehele wereldbeeld, van omvolking tot oikofobie tot cultuurmarxisme, is één lange aaneenschakeling van complottheorieën.