Wientjes herhaalt het nog één keer. Hij vindt onze democratie een rommeltje, en roept op tot een verhoging van de kiesdrempel naar 5% (8 zetels). Het pleidooi voor een kiesdrempel door politieke mastodonten is een terugkerend ritueel in de Nederlandse politiek. Juist Wientjes, die wel de invloedrijkste Nederlander wordt genoemd, zou echter beter moeten weten. Zijn kiesdrempel is een onzinnige schijnoplossing.
Politieke verlamming
Wientjes’ kiesdrempel moet de toenemende verlamming van de Nederlandse politiek tegengaan. Het is steeds moeilijker geworden om werkbare meerderheden te creëren in het parlement. Dat heeft drie redenen. Ten eerste is het CDA dermate ver uit het politieke midden weggetrokken, dat het niet meer de logische spil is tijdens coalitieonderhandelingen. Ten tweede is het partijlandschap versplinterd: door de voortdurende erosie van CDA, PvdA en VVD halen de grote drie gezamenlijk niet langer 80% van de stemmen, maar zijn er wel zes middelgrote partijen (inclusief SP, PVV en D66) met elk gemiddeld 20 zetels. Ten derde vindt een meerderheidscoalitie in de Tweede Kamer minder vanzelfsprekend ook een meerderheid in de Eerste Kamer door de toegenomen veranderlijkheid van kiezers.
Met zijn kiesdrempel slaat Wientjes de plank echter mis. Politicoloog Gijs Schumacher (Universiteit van Zuid-Denemarken) heeft doorgerekend dat een kiesdrempel niet helpt tegen politieke verlamming. Het probleem zit niet bij de splinterpartijtjes maar bij de groei van de middelgrote partijen. Een kiesdrempel zal dat niet tegenhouden. Ook bij een kiesdrempel van 5% of zelfs 7,5% zullen normaliter 3 of 4 partijen nodig zijn voor een meerderheid. Pas bij een kiesdrempel van 10% (15 zetels) zien we de effecten die Wientjes bepleit. Met al zijn ervaring aan de onderhandelingstafel zou Wientjes dit moeten weten.
Niet efficiënter
Zijn er dan geen andere redenen om een kiesdrempel in te voeren? Wordt er wellicht efficiënter beleid door gevoerd? Het efficiëntie-argument zal Wientjes, als voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW, vast aanspreken. Een klassieke studie van de Amerikaanse politicoloog Arend Lijphart toont echter dat landen met een proportioneel kiesstelsel en coalitieregeringen (als Nederland) economisch niet slechter presteren dan landen met meerderheidsstelsels en éénpartijregeringen (als de VS en het VK).
Schadelijk voor representatie en vertrouwen
Een kiesdrempel is ronduit schadelijk voor de representatie van kiezers. Nieuwe bewegingen en minderheidsgroepen krijgen door een kiesdrempel heel moeilijk toegang tot het parlement. Sinds de jaren 60 zouden alleen de LPF (2002) en de PVV (2006) op hetzelfde moment verkozen zijn. D66 had het in 1967 niet gered, net als GroenLinks (1989), de SP (1994), en alle kleinere partijen (van Boerenpartij en Centrum Democraten tot de ouderenpartijen en de Partij voor de Dieren). Zelfs een fusie tussen ChristenUnie en SGP stond niet altijd garant voor verkiezing. Subsidieregelingen zetten de niet verkozen partijen bovendien op nog grotere achterstand.
Met een kiesdrempel krijgen we een gesloten parlement dat moeilijker ververst kan worden en minder gevoelig is voor nieuwe prikkels uit de samenleving. Dat kan Wientjes de polderaar toch niet voor ogen hebben.
Bovendien schaadt de kiesdrempel het vertrouwen in de politiek. Het uitermate proportionele kiesstelsel van Nederland houdt het vertrouwen in de politiek nog relatief hoog: ook minderheidsgroepen kunnen zich vertegenwoordigd voelen en blijven betrokken bij de democratie. Onderzoek van Sofie Marien (UvA) [paywall] laat zien dat inperking van proportionaliteit afbreuk doet aan het vertrouwen.
Autoritaire tendensen
Dan blijft alleen het esthetische argument over: de overvloed aan kleine en middelgrote partijen kan rommelig overkomen. Maar een democratie is inherent rommelig. Wie van bovenaf orde wil opleggen, kiest voor autoritaire tendensen.
De mastodonten van de Nederlandse politiek doen er goed aan om de splinterpartijen niet te beschouwen als irritante horzels waar we van af moeten, maar als een groot democratisch goed. In elk geval moeten ze de schuld van versplintering en volatiliteit niet bij de splinterpartijen leggen. Wientjes’ oplossing is niet alleen onzinnig, maar ook schadelijk voor de democratie.
Dit stuk verscheen gisteren in de Volkskrant.
Regelmatig wordt in bijdragen geschreven over ‘invoeren van een kiesdrempel’ alsof Nederland er nu geen heeft, maar dat is wel het geval, namelijk 1/150 ofwel 0,67% van de geldige stemmen. De verwarring komt waarschijnlijk voort uit het feit dat wij niet over kiesdrempel spreken maar over kiesdeler. Dat die twee samenvallen, betekent echter niet dat we geen kiesdrempel hebben.
Je hebt helemaal gelijk. Normaal leg ik dit ook uit; had ik hier zeker even moeten benoemen.
De kiesdrempel in Nederland voorkomt nu dat partijen met minder dan 0,67% mee mogen doen om restzetels.