Aan de ene kant hebben we leiders nodig, maar aan de andere kant hebben we ook vaak een hekel aan diezelfde leiders. Deze paradox van politiek leiderschap is één van de thema’s in de cursus over Politiek Leiderschap die ik de komende weken verzorg en waar ik hier regelmatig over zal bloggen. Vorige week legde ik in de les de paradox van politiek leiderschap uit aan de hand van twee spelletjes uit de zogeheten speltheorie. Het eerste spel – the Leader Game (een variant van de Battle of the Sexes) – illustreert hoe individuen beter af zijn als één de leiderschapsrol op zich neemt en als eerste kiest en de ander volgt. Het tweede spel is een variant van the Ultimatum Game en illustreert waarom sommige mensen ontevreden raken over hun leiders. Ik richt me hier op het tweede spel.
Hoe werkt het Ultimatum Game?
Het Ultimatum Game is een spel tussen twee personen, een allocator en een ontvanger. De allocator wordt gevraagd een som geld (zeg 20 euro) te verdelen onder hemzelf en de ontvanger. De ontvanger heeft twee opties: accepteer de verdeling of weiger de verdeling. In het tweede geval krijgen beiden niks, in het eerste geval krijgen beiden precies de voorgestelde verdeling. Als we uitgaan van instrumentele rationaliteit zou de verdeling 19 (allocator) – 1 (ontvanger) moeten zijn, althans als we er even van uitgaan dat je niet kleinere delen dan 1 euro kan maken. De ontvanger heeft namelijk de keuze tussen 1 euro en 0 euro, en dus is het rationeel voor de ontvanger om dit magere bod te accepteren. De allocator kan niet 20 euro bieden, want dan heeft de ontvanger geen prikkel om het bod te accepteren. 19 euro voldoet dan. In experimentele situaties blijken allocators meestal een eerlijke 50:50 split aan te bieden. Ontvangers weigeren ook oneerlijke verdelingen. Maar hoe is dit relevant voor leiderschap?
En als de allocator naar macht hunkert?
Smith en co-auteurs voerden dit experiment uit met één aanpassing: zij manipuleerden de reden waarom iemand was aangewezen als allocator. De ontvangers krijgen het bericht dat hun allocator was gekozen omdat (1) deze in een survey voor het experiment had aangegeven macht belangrijker te vinden dan de ontvanger óf (2) deze verder had moeten reizen om op de locatie van het experiment te komen. De eerste conditie noemen Smith en co-authors “craved power”, en de tweede “earned power”. De allocator in dit spel was overigens een computer die altijd de verdeling 17:3 (in dollars) aanbood. Figuur 1 laat de effecten zien van dit experiment voor mensen die over het algemeen vertrouwen hebben in andere mensen. Ontvangers met een allocator die hunkert naar de macht weigerden 50% van de aanbiedingen, terwijl ze slechts 16% van diezelfde aanbiedingen weigerden als de allocator de macht had “verdiend”. Uit een post-test survey blijkt ook dat de ontvangers in de “hunkeren-naar-macht”-conditie veel negatiever waren over het aanbod dan ontvangers in de “heeft-macht-verdiend” conditie. Dit is de negativity score in figuur 1. De auteurs vinden deze resultaten niet als zij wantrouwende mensen onderzoeken. Deze mensen zijn ongeacht de reden geneigd om de helft van de aanbiedingen te weigeren.
Figuur 1. Experimentele resultaten Smith, Larimer, Littvay en Hibbing (2007)
Replicatie met studenten: een nieuwe hypothese
Ik heb dit experiment vorige week in de klas met de studenten nagedaan. In dit geval speelden de studenten niet tegen een computer als allocator, maar een mede-student. Ook de studenten waren negatiever over de verdeling als de allocator naar macht hunkert. In tegenstelling tot het bovengenoemde experiment konden de allocators wel zelf een bedrag bepalen dat ze wilden verdelen. Opvallend genoeg verdeelden de leiders die naar macht hunkeren meer dan de leiders die toevallig waren aangewezen. Dit had als gevolg dat in alle gevallen het aanbod van de verdeling werd geaccepteerd. Dit is een ander resultaat dan Smith en co-auteurs, maar het is dan ook een iets ander experiment. Met slechts 14 studenten zijn de verschillen hier natuurlijk niet statistisch significant. Maar het levert wel een interessante hypothese op: zijn leiders meer geneigd om te herverdelen als ze vinden dat zij op oneerlijke wijze de macht hebben verkregen?
Wat betekent dit buiten de ivoren toren?
Je mag niet hunkeren naar de macht als leider. Je mag niet té eager zijn. Niet kwijlen dus in aanzien van het pluche. Je mag niet overkomen alsof je al je hele leven bezig bent geweest om macht te krijgen ongeacht de middelen. Als je op het pluche van de macht terecht komt, moet je vooral volhouden dat jij het nooit gewild hebt. Dat je dit doet omdat anderen je gevraagd hebben. Dat anderen wel naar macht streven en het eigenlijk niet verdienen omdat zij wél onervaren, corrupt of elitair zijn.
Volgende week meer over leiderschap, dan over de illustere ‘politieke wil’.
Bart zegt
Ik kan het niet bewijzen, maar ik heb het vermoeden dat in de Nederlandse politiek deze les, don’t be eager, al vanaf het einde van de 19e eeuw is geleerd door politici. Het is volgens mij een constante factor, hoewel de inkleding kan veranderen: de nood der tijden, Gods opdracht etc, die er op neerkomen dat het niet de eigen ambitie is maar dat het externe factoren zijn die iemand op die positie hebben gebracht.