Er is een breed gedeeld idee dat de Ombudsman goed is voor het vertrouwen in de politiek, primair onder mensen die klachten hebben (en waarvan het vertrouwen in de overheid geschaad is), maar ook onder het brede publiek. In België is de Ombudsman in 1997 mede met dat doel ingesteld. Maar ook in Nederland is het bouwen aan publiek vertrouwen een nadrukkelijke doelstelling: “Herstel van vertrouwen tussen overheid en burger is het dagelijks werk van de Nationale ombudsman”, schreef Ombudsman Brenninkmeijer in zijn jaarverslag over 2011.
Maar hoe goed is de Ombudsman hierin? Draagt de Ombudsman als instituut – en daarmee: de politieke keuze voor de persoon Van Woerkom – bij aan het politiek vertrouwen?
In 2013 besprak hoogleraar rechtssociologie Marc Hertogh (RU Groningen) een Belgisch en een Nederlands onderzoek naar de Ombudsman. Hij kwam tot opmerkelijke conclusies.
De positieve invloed van de Ombudsman is twijfelachtig.
Zwak verband
De Belgische studie (zie hier een eerdere Nederlandstalige versie), van Steven van Roosbroek (inmiddels werkzaam bij Audit Vlaanderen) en Steven van de Walle (Erasmus Universiteit Rotterdam), beslaat drie survey-onderzoeken onder mensen die een klacht hadden ingediend bij de Ombudsman. Het overgrote deel van hen is tevreden met de behandeling van de klacht door de Ombudsman. Maar de verschillen in die tevredenheid hangen slechts zwak (<4% verklaarde variantie) samen met het vertrouwen in de regering.
In een rapport van de Nederlandse Ombudsman uit 2007 (hier een samenvatting) komen onderzoekers onder leiding van Euwema (KU Leuven) tot nagenoeg dezelfde conclusie. Klagers zijn veelal tevreden met de omgang van hun klacht, maar de tevredenheid met de ombudsman hangt slechts zwakjes samen met vertrouwen in de politiek.
Hertogh noemt een correlatie van .37, ofwel een verklaringskracht van 13,7%. Dat is in sociaal-wetenschappelijk onderzoek niet eens heel laag, maar bedenk dat dit correlationeel is en dus overschat wordt (optimisten zullen sneller hoog scoren op tevredenheid en vertrouwen) en dat het hier nog gaat om diegenen die direct contact hebben met de Ombudsman (en dus niet het bredere publiek).
Wie zijn de klagers?
Zelfs onder de mensen die direct contact hebben gehad met de Ombudsman is er dus hoogstens een zwak verband tussen tevredenheid met de behandeling van die klacht en het vertrouwen in de bredere politiek.
Dit lijkt wellicht opmerkelijk, maar is dat al een stuk minder wanneer we bedenken wie contact zoekt met de Ombudsman. Dat zijn namelijk vooral hoog-opgeleide, middelbare, politiek geïnteresseerde, mannelijke ambtenaar. Juist diegenen die al vertrouwen hebben in de politiek, zoeken contact met de Ombudsman. Dan spreekt het voor zich dat de Ombudsman weinig kan bijdragen aan het bredere vertrouwen in de politiek: die mensen hebben dat al.
Bovendien maakt dit ook een indirect effect (via hear-say) minder waarschijnlijk. Immers, die groepen die het meest teleurgesteld zijn in de overheid, worden het minst bereikt door de Ombudsman. Ze kennen die functie niet, of verwachten er bij voorbaat al zo weinig van, dat ze afgehaakt zijn.
Hertogh concludeert dan ook: “Even when the ombudsman will increase the level of confidence among individual complainants, this will barely affect the level of confidence among members of the general public.” Alleen een pro-actievere houding, waarbij de Ombudsman bijvoorbeeld zelf politiek cynische burgers opzoekt, zou volgens Hertogh de rol van de Ombudsman als waarborg van publiek vertrouwen in de politiek kunnen versterken.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.