De duiding van een verkiezingsuitslag is in een gefragmenteerd meerpartijenstelsel als Nederland bepaald niet makkelijk. Alleen al de definitie van verkiezingswinst is onduidelijk in een meerpartijenstelsel. Natuurlijk, de kiezer heeft gesproken. Maar wat ‘de’ boodschap van ‘de’ kiezer is, is het verhaal dat politici en journalisten na de verkiezingen proberen te spinnen. Dat de kiezer niet met één mond spreekt en verkiezingen geen eenduidige interpretatie kennen, wordt daarbij nogal eens over het hoofd gezien. Dat gebeurde ook met de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart 2019.
Om na te gaan hoe Nederlandse kiezers de verkiezingsuitslag van 20 maart interpreteren, hebben we respondenten in een peiling van Kantar een aantal (fictieve) krantenkoppen voorgelegd over de verkiezingsuitslag. Deze kiezers konden vervolgens aangeven in hoeverre de stellingen in die krantenkoppen volgens hen waarheidsgetrouw zijn (heel, enigszins, of niet waarheidsgetrouw). De vijf uitspraken die we aan kiezers voorlegden zijn op zichzelf allemaal feitelijk juist, hoewel ook allemaal open voor interpretatie.
- Forum voor Democratie grootste partij
- Links en rechts blijven even groot
- Nederlandse politiek versplintert
- Regeringspartijen verliezen hun meerderheid
- Winst voor Forum, GroenLinks, en Partij voor de Dieren
Om te voorkomen dat de respondenten de verschillende uitspraken zouden vergelijken en hun oordelen zouden uitbalanceren, hebben we elke respondent willekeurig slechts één enkele stelling voorgelegd. Door de grote aantallen waarmee we werken, is deze randomisatie succesvol en kunnen we vergelijkende uitspraken doen over de mate waarin de vijf stellingen worden onderschreven.
De uitkomsten zien we hieronder.
Eerder versplintering dan gelijke verhoudingen
Het valt op dat geen vijf de stellingen in meerderheid wordt afgeschreven als niet waarheidsgetrouw. Omgekeerd is er ook geen stelling die door een meerderheid heel waarheidsgetrouw wordt genoemd. Wel zien we enkele verschillen. Nederlanders zijn het er nog het meest over eens dat de Nederlandse politiek versplintert; de juistheid van die stelling wordt ook nauwelijks betwijfeld.
De stelling dat de verhoudingen tussen links en rechts in de Provinciale Staten gelijk zijn gebleven, wordt het minst onderschreven. Een terugkerend frame in de media luidde inderdaad dat rechts de verkiezingen had gewonnen, al dan niet in vergelijking met 2015. Maar anderen stelden dat de rechtse partijen gezamenlijk, althans vergeleken met 2017, juist hadden ingeleverd. Die uiteenlopende interpretaties zien we ook terug in de opvattingen over links en rechts.
Partijpolitieke bril
De onderschrijving van de vijf stellingen verschilt bovendien tussen partijen. We hebben deze in onderstaand figuur ingedeeld in drie groepen: Kiezers die in 2019 op een van de regeringspartijen (VVD, CDA, D66, CU) stemden, kiezers van de rechtse oppositie (FvD, PVV), en kiezers van de linkse oppositie (GL, PvdA, SP, PvdD).
Het figuur laat zien dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen deze drie groepen, vooral tussen de rechtse oppositie en de overige twee groepen. Kiezers van het Forum voor Democratie of de PVV vinden de stelling dat Forum de verkiezingen won veel waarheidsgetrouwer dan kiezers van de andere twee groepen partijen, maar de stelling dat FvD, GroenLinks én PvdD alle drie winst boekten juist iets minder waarheidsgetrouw. Ook trekken kiezers van de rechtse oppositie de stelling dat links en rechts even groot zijn gebleven veel vaker in twijfel. Dit verschil kan mede te maken hebben met de radicaal-rechtse positie van deze kiezers, waardoor hun indeling in links en rechts kan afwijken.
Die partijpolitieke bril is overigens zeker niet uniek aan de (potentiële) FvD-kiezer, maar een terugkerend fenomeen. We zien dit in Nederland bijvoorbeeld ook in de steun voor opiniepeilingen, die af bleek te hangen van het succes van de eigen partij volgens die peilingen.
Doet het ertoe?
Hebben frames van de verkiezingsuitslag vervolgens ook gevolgen voor onze opvattingen over de formatie en het beleid? Daar vinden we eigenlijk geen bewijs voor. Dankzij ons experimentele design konden we nagaan of het lezen van een van de vijf koppen van invloed was op de stellingen die er direct op volgden. Maar dat was niet het geval. De kop heeft geen significante invloed gehad op bijvoorbeeld de opvatting dat FvD zou moeten toetreden tot het bestuur, dat naar plannen van GroenLinks of FvD geluisterd zou moeten worden, of dat het Klimaatakkoord van tafel zou moeten. Daar zijn uiteraard wel voorspelbare verschillen op te vinden naar partijvoorkeur.
Dat betekent nadrukkelijk niet dat dergelijke frames geen invloed hebben, alleen dat er geen bewijs voor is in dit onderzoek.
Methodologische noot
Deze blog maakt gebruik van een peiling van Kantar uit april 2019. Op aanbod van Kantar werd een aantal vragen, waaronder deze over de verkiezingsuitslag, meegenomen in deze peiling (over de andere vragen die StukRoodVlees-redacteuren mochten laten meedraaien, is al een blog verschenen en zullen nog andere blogs verschijnen). De peiling van Kantar (onderzoeksnummer D0542) werd afgenomen onder 971 Nederlanders van 18 jaar en ouder (bruto steekproef: 1500, respons = 65%) uit het NIPObase CAWI panel in de periode 17 t/m 25 april 2019. Details over dit onderzoek staan op de website van Kantar.
Met dank aan Manuel Kaal van Kantar voor het ter beschikking stellen van de gegevens.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.