“Teveel mensen aan de macht gedragen zich alsof ze meer gemeen hebben met internationale elites dan met de mensen verderop, de mensen die voor ze werken, de mensen die ze tegenkomen op straat. Als je jezelf als wereldburger ziet, dan ben je een burger van nergens. Je begrijpt niet wat het woord ‘burgerschap’ betekent.”
In haar toespraak op het partijcongres van de Britse Conservatieven in 2016 zette Theresa May zich af tegen de voorstanders van open grenzen en een Verenigd Koninkrijk in de EU. Het hierboven aangehaalde citaat is een voorbeeld van een veelgehoorde kritiek op kosmopolitisme: de kosmopolitische elite staat te ver af van de samenleving en heeft geen oog voor de noden van de ‘gewone man’. Alle mooie woorden over wereldburgerschap ten spijt zou deze elite het laten afweten wanneer het aankomt op een echte bijdrage aan internationale of nationale herverdeling (door socioloog Craig Calhoun zo klinkend omschreven als “the class consciousness of frequent travelers”).
De eurocrisis heeft het belang van solidariteit tussen EU-lidstaten alleen maar versterkt. Uit enquêteonderzoek blijkt dat steun hiervoor vooral bestaat onder mensen met een kosmopolitische inslag, die zich identificeren als Europeaan en veel contacten hebben over de grens. Maar is dit slechts lippendienst, of zijn kosmopolieten daadwerkelijk meer bereid om hun geld te delen met andere Europeanen?
Experimenten
Om deze vraag te beantwoorden hebben we experimenten uitgevoerd op vier locaties in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Deelnemers ontvingen in het experiment een geldbedrag, dat zij ofwel geheel in eigen zak mochten steken, ofwel (deels) aan een willekeurige andere deelnemer aan het experiment mochten geven. De locatie van die deelnemer (zelfde stad, zelfde land, of ander EU-land) varieerde. Vervolgens werd via een vragenlijst betrokkenheid bij de mensheid, steun voor immigratie, identificatie als Europeaan, en steun voor Europese integratie gemeten. De uitkomsten laten zien dat deelnemers die hoog op deze items scoren (de ‘kosmopolieten’) geen onderscheid maakten tussen ontvangers uit hun eigen of een ander EU-land; ze gaven beide even veel van hun eigen geld. Minder kosmopolitische deelnemers, daarentegen, maakten wel onderscheid; zij gaven significant minder als de ontvanger uit een ander EU-land kwam.
Figuur 1 illustreert deze bevindingen. Op de y-as staat het verschil in gift tussen een EU-ontvanger en een ontvanger uit eigen land. Een positieve score houd in dat mensen meer geld geven aan mede-Europeanen terwijl een negatieve score juist betekent dat de betrokken deelnemer meer geld gunt aan iemand uit het eigen land. De grafiek links laat zien dat deelnemers die lager scoren op kosmopolitisme significant minder geven aan Europese ontvangers. Kosmopolieten maken geen onderscheid, of geven zelfs iets meer aan EU-ontvangers, maar de meeste deelnemers bevinden zich in het midden van de schaal, en maken geen onderscheid tussen ontvangers. Voor immigratiehoudingen zien we een vergelijkbaar patroon (rechtergrafiek). Weer zijn het de degenen met anti-immigratiehoudingen die EU-ontvangers significant minder geven, terwijl voorstanders van immigratie geen onderscheid maken.
Figuur 1: Effect van Europese ontvanger op bijdrage als kosmopolitisme (links) en steun voor immigratie (rechts) toenemen.
NB: De doorlopende lijn staat voor het marginale effect op de totale gift van het hebben van een EU ontvanger vergeleken met een nationale ontvanger, voor verschillende niveaus van kosmopolitisme/steun voor immigratie (met stippellijnen voor het 95% betrouwbaarheidsinterval).
Daad bij het woord
Nu zou het natuurlijk zo kunnen zijn dat kosmopolieten weliswaar geen onderscheid maken tussen verschillende ontvangers, maar wel over het algemeen minder vrijgevig zijn dan hun minder kosmopolitische medeburgers. Onze resultaten laten echter zien dat deelnemers met kosmopolitische houdingen ook in absolute termen meer aan andere deelnemers geven – en dat is gecontroleerd voor andere voor de hand liggende voorspellers van vrijgevigheid, zoals sociaaleconomische status, politieke ideologie en altruïstische houdingen.
Tenslotte laten we zien dat onze resultaten generaliseerbaar zijn op basis van analyses van de European Election Study 2014. Kosmopolitische houdingen zijn de meest consistente voorspeller van steun voor internationale solidariteit over de gehele Europese Unie. De bevindingen weerspreken het beeld van kosmopolieten als “burgers van nergens” die het aan échte solidariteit zou ontberen. Kosmopolieten voegen de daad dus weldegelijk bij het woord wanneer het aankomt op solidariteit in de EU.
Paul Treanor zegt
De hele indeling lijkt mij achterhaald. In steeds sterker mate, profileren tegenstanders van de EU zich als ‘pro-Europees’. Dat geldt met name voor de alt-right eurosceptici, die steeds nadrukkelijker een Europa van de Volkeren bepleiten, gegrond op Europese waarden. In Nederland zien dat bij Baudet, bij het FvD als partij, en vooral onder de aanhangers van de partij, die soms heel radicale standpunten innemen. Je moet je afvragen of data uit bijvoorbeeld de European Election Study van 2014 nog bruikbaar is op dit punt, en des te meer of nog oudere data en categorisaties nog bruikbaar zijn.
In dit geval zijn te onderzoekers ook veel te slordig met termen als kosmopolitisch, pro-Europees, herverdeling, en internationale solidariteit. Je moet goed onthouden, dat volledige herverdeling op basis van internationale solidariteit de EU economisch ten gronde zou richten: het geld stroomt naar Afrika, ook uit de arme EU-landen. Ik geef daarbij geen moreel oordeel: ik zeg alleen dat onderzoekers precieze terminologie moeten gebruiken, en antwoorden op specifieke vragen niet moeten generaliseren.
HPax zegt
CITAAT: ‘De uitkomsten laten zien dat deelnemers die hoog op deze items scoren (de ‘kosmopolieten’) geen onderscheid maakten tussen ontvangers uit hun eigen of een ander EU-land; ze gaven beide even veel van hun eigen geld. Minder kosmopolitische deelnemers, daarentegen, maakten wel onderscheid; zij gaven significant minder als de ontvanger uit een ander EU-land kwam.’
Dit is tautologie.
Erika van Elsas zegt
Lijkt mij niet: het gaat er in dit onderzoek om of kosmopolitische houdingen zich ook vertalen in bepaald gedrag – het is goed mogelijk dat mensen in een survey zeggen pro-Europees te zijn, maar als het aankomt op een geldelijke bijdrage hier niet naar handelen. Wij laten zien dat houdingen zich vertalen in concreet gedrag.
Ronald zegt
Het geven van een zak geld om uit te delen is niet representatief voor het werkelijke leven en de invulling van solidariteit binnen de EU. En zeker niet geschikt om het gedrag van kosmopolieten te onderzoeken.
Waar het om gaat zijn macro beleidskeuzes voor een toekomstige samenwerking binnen de EU, en de wil vanuit inzicht op de positieve effecten daarvan, om zo ver te komen vanuit individuen.
Dus geen zak geld uitdelen, maar wel extra financiële ondersteuning voor zwakke landen, hun maatschappelijke infrastructuur en voor de noden van kwetsbaren in de gehele EU.
Zo zal een basisinkomen gedragen en gefinancierd moeten worden door alle belastingbetalers in de EU.
Alleen kan dat gerealiseerd worden binnen deze specifieke en grootschalige solidariteit.
Industriële impulsen en infrastructuur in zwakke regio is een ander voorbeeld.
Maar ook sanering van zwakke banken, waar dan ook. En tegengaan van arbeidsdiscriminatie door grote verschillen in arbeidskosten aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Ook het overhevelen van opgebouwde Nederlandse pensioengelden naar alle overige EU landen is niet acceptabel, maar wel een nieuw EU pensioenstelsel met daarin voor de nieuwe deelnemers gelijke rechten en plichten.
Onderzoek dit eens, dan krijgen we een idee waarvoor draagvlak is en bij wie.
Driek van Wissen zegt
Kan dat afschuwelijke “naar” niet weg uit de titel van dit stuk? Lelijk en onjuist, hoe vaak het ook gebruikt wordt. Er is geen sprake van beweging van één punt naar een ander. Wat is er mis met “ten opzichte van” of gewoon “voor”? Stuk duidelijker ook.