Nog steeds twijfelt Donald Trump aan de eerlijkheid van de verkiezing die hij verloor. Ook sommige andere populistische leiders lijken slechte verliezers te zijn, waardoor het beeld heerst dat populisten slechte verliezers zijn. Maar hoe zit dat met populistische burgers?
In een recent gepubliceerde studie onderzochten we dit in de context van het Wiv-referendum. En wat blijkt? Populistische burgers zijn relatief gezien minder slechte verliezers dan niet-populistische burgers.
Voor we beginnen…
Populisme is een beladen term, dus willen we het even hebben over de terminologie. Met name drie zaken verdienen aandacht. Ten eerste, met populisme bedoelen we het cluster ideeën dat de wereld beschouwt als verdeeld tussen de (corrupte) elite en het (goede) volk en wil dat politiek eerst en vooral een uiting is van de volonté générale. Voor de Politicologen: de Muddeaanse school dus.[1]
Ten tweede, we keken bovendien naar burgers en hun populistische houdingen, dus niet naar populistische politici of partijen. We spreken in wat volgt voor het gemak over ‘populistische burgers’, daarmee duiden we op burgers met een hogere mate van populistische attitudes. Dat laatste is namelijk een hele mond vol en dat staat nogal knullig in een blog.
Ten derde, we analyseerden tot slot verlies bij een referendum, dat kan verschillen van bv. verlies van een verkiezing. We onderzochten met name het Wiv-referendum en gebruikten daarvoor data van het LISS-panel. Aan het einde van het blog komen we hier sowieso nog op terug en stellen we de vraag wat dit zegt over andere vormen van verlies door populistische burgers.
Twee mogelijke verklaringen: eigenbelang en principes
In de bestaande literatuur worden er twee verklaringen gegeven waarom mensen voorstander zijn van referenda: eigenbelang en principes.
1. Burgers kunnen voorstander zijn van referenda omdat ze ander beleid willen.[2] Ze zijn tegen de status quo en geloven dat een meerderheid van de andere burgers het met hun eens zijn. Vanuit die overtuiging is het referendum een ideaal instrument om verandering te bekomen. Deze factor blijkt in de praktijk een grote rol te spelen.
2. Maar natuurlijk kunnen burgers ook voorstanders van referenda zijn omdat ze dat principieel een betere manier vinden om aan beleid te doen. In dat geval past het instrument bij hun visie op politiek en democratie. Zoals je in de definitie van populisme terugziet, zou populisme goed moeten passen bij referenda. Maar in de praktijk blijken populistische partijen vooral strategisch voorstander van referenda, uit eigenbelang dus. Niet geheel verrassend dat ze dan slechte verliezers zijn als ze het referendum niet winnen.
Geen slechte, maar goede verliezers
Maar geldt dit ook voor populistische burgers? Dat blijkt niet het geval.
Populistische burgers waren minder instrumenteel in hun steun voor het Wiv-referendum: ook al vonden sommigen de nieuwe wet prima, ze steunden er vaker toch een referendum over dan niet-populistische burgers.
Meer in het algemeen is het vooral belangrijk in een democratie dat ‘verliezers’ het gevoel hebben dat de proces correct is verlopen en het resultaat dus accepteren. Daarom keken we specifiek naar de verliezers van het WIV-referendum. Populistische burgers die hadden verloren waren juist meer geneigd om de uitkomst te accepteren dan niet populistische burgers. Ze waren kortom, more gracious losers dan niet-populisten. Je kan dit zien in onderstaande figuur.
Figuur 1. Het effect van populistische attitudes op de bereidheid om verlies te accepteren
Noot: 339 respondenten. Het gaat hier enkel om de respondenten die verloren. De bolletjes geven ongestandaardiseerde OLS regressie-coëfficiënten weer. Stemkeuze is ook in deze modellen opgenomen als controlevariabele, maar is niet weergegeven in de figuur.
Wat de figuur toont is dat populisme en een hogere opleidingsniveau hebben de kans vergroten dat men het verlies accepteert. Geloven dat iemands eigen mening gedeeld wordt door een meerderheid van de bevolking heeft, niet geheel verrassend, een negatief effect.
Implicaties voor
Wat betekent dit nu allemaal? Het impliceert alvast dat populisten principieel lijken te zijn in hun steun voor referenda. Het betekent ook dat het invoeren en houden van referenda voor dergelijke burgers kan bijdragen aan een hogere tevredenheid met hoe de democratie functioneert.
Uiteraard spelen contextfactoren een rol. Als een campagne oneerlijk was, de uitslag ‘close’, als de verliezende partijen weigeren hun verlies te accepteren, dan zal de groep slechte verliezers groter zijn, ook onder populistische burgers. Maar in een land als Nederland gaat het gelukkig meestal goed. In zulk een context kan het referendum een positief effect hebben voor deze groep burgers.[3], [4]
Bonus: filmpje
Een Engelse samenvatting van ons onderzoek vindt u ook in onderstaande animatiefilm:
https://www.youtube.com/watch?v=V4K2UjhW-iI
[1] Al wordt Cas zelf een beetje boos als je het zo noemt, zie voetnoot twee in dit stuk.
[2] Hoewel eigenbelang negatief klinkt, hoeft dit niet meteen zo te zijn. Er is helemaal niets mis met beleidsverandering willen. Dergelijke burgers kan je dus ook gewoon pragmatisch noemen. Maar het betekent wel dat als deze burgers verliezen, ze mogelijk het proces ook als niet legitiem beschouwen.
[3] Wel opletten: voor andere burgers kan het referendum een negatief effect hebben op hun tevredenheid met democratie. Het hangt er dus van af wat je doel is.
[4] Ja, maar…:
We horen u al denken: “ja, maar Brexit!” of “ja, maar Trump!”, dan wel andere varianten op I don’t buy it.
Wat betreft Brexit, wellicht stemden er ook populistische burgers voor Remain. Onze verwachting wat betreft dat laatste is dan bv. dat populistische Remainers meer geneigd zijn de uitslag te aanvaarden dan niet-populistische Remainers.
Wat betreft Trump, niet alle populistische politici weigeren hun verlies te accepteren. De meeste doen dat namelijk wel. In Nederland is Geert Wilders daar bijvoorbeeld altijd zeer expliciet in.
Hou verder ook in het achterhoofd dat niet alle uitslagen zo ‘close’ zijn als Brexit of de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Inderdaad, als het verlies nipt is, dan zijn fraudeclaims vaak overtuigender. Bovendien zijn onze resultaten relatief: populisten zijn betere verliezers dan niet-populisten, maar ook voor hen doet verlies toch nog een beetje pijn.
Tot slot, wat betreft auteursvolgorde: Hannah is eerste auteur van het artikel, Kristof van het blogje. Wat betekent dat Hannah het meeste werk heeft verricht aan het artikel (credit where it’s due) en Kristof aan het blogje.
Ronald Heijman zegt
Populisten-burgers hebben de neiging naar focus op één of enkele politieke issues. Daarom is een referendum op voor hen relevante issues een goede kans hun democratische invloed uit te oefenen. En zullen de uitslag dan erkennen.
Lijkt me goed voor het democratisch draagvlak.
Echter, referenda zijn door de populistische politiek leiders misbruikt om het referendum anders te framen naar afkeuring van de politieke beleid in het algemeen. Dat is manipulatie en ondemocratisch. Daarom zijn referenda gevaarlijk en risicovol.
Populistische politieke leiders vormen dus een slag apart. Zij lijden vaak aan gevaarlijke persoonlijkheidsstoornissen. In het geval van Trump zouden dat kunnen zijn:
– een ernstig minderwaardigheidscomplex
– narcisme
– psychopathie
– machiavellisme
verkenjegeest.com
Ik schat in dat dergelijke stoornissen bij vele andere populistische leiders ook een rol kunnen spelen en zijn daarom ongeschikt als politiek leider. Ze dienen te worden geïdentificeerd voordat zij aan de macht komen.