Er was deze week flinke ophef over het Amsterdamse plan om gericht middelen in te zetten om de opkomst van jongeren, allochtonen en expats te bevorderen. Het plan werd onderwerp van debat omdat een hogere opkomst van allochtonen zou leiden tot een vertekening van de verkiezingsuitslag. De Amsterdamse CDA-fractievoorzitter Marijke Shahsavari zou hebben gesteld: “Als dit wordt doorgezet, kunnen de uitslagen van de verkiezingen worden beïnvloed. Als een etnische groep plotseling massaal gaat stemmen is de verkiezing geen afspiegeling van de samenleving meer.” Hoogleraar Politicologie Jean Tillie reageerde fel in een opiniestuk: “In een democratie wil je dat zoveel mogelijk mensen gaan stemmen ongeacht wat ze gaan stemmen. In een totalitair systeem wil je dat alleen de
mensen gaan stemmen die op jou zullen stemmen.” Dit kwam hem vervolgens weer op reacties te staan van GeenStijl en Shahsavari.
De tegenstelling tussen hoge opkomst en afspiegeling is schijn. Een moderne indirecte democratie vereist immers beide. Ongelijke burgerparticipatie leidt in een democratie immers tot een bias in de voorkeuren van de beleidsmakers, en daarmee mogelijk in het overheidsbeleid. Politicologen onderzoeken dit al decennialang, vooral de ongelijke participatie van inkomens-, leeftijds-, opleidings-, en religieuze groepen. Zie oa. het werk van Sidney Verba en verscheidene van zijn collega´s (hier een samenvatting).
Het Amsterdamse debat laat echter zien dat zulke ongelijkheid tussen sociaal-economische groepen alleen maar relevant is, doordat we menen dat die groepen een verschillende ideologische voorkeur hebben. Als jongeren, allochtonen of expats grosso modo hetzelfde zouden stemmen als de rest van Nederland, zou er lang niet zo veel ophef zijn geweest.
Hoe goed zijn de opkomstcijfers eigenlijk een ideologische afspiegeling van het gehele electoraat, nog voor we eventuele opkomstbevorderende maatregelen in ogenschouw nemen? Wie gaat er vaker stemmen: links of rechts, gematigd of extreem, tevredenen of ontevredenen?
Verkiezingen nog altijd de beste afspiegeling
In een onderzoek (paywall) uit 2009 heb ik met Jan van Deth en Peer Scheepers onder meer deze vragen onderzocht met data over 27 verkiezingen in 20 westerse landen uit de periode 2001-2006, verzameld door de CSES.
Theoretisch zou je verwachten dat linkse kiezers politiek actiever zijn dan die van rechts: linkse kiezers zouden onder meer actiever zijn doordat burgerparticipatie bij hen vaker een expressief doel op zich is. Radicale kiezers zouden actiever zijn dan gematigde (omdat er voor hun blijkbaar meer op het spel staat). En kiezers die ideologisch ver af staan van de zittende regering zou eveneens meer prikkels hebben te participeren in de hoop het beleid bij de volgende verkiezingen te veranderen.
Maar dit blijkt bij verkiezingen nauwelijks op te gaan. Radicalere kiezers gaan weliswaar vaker stemmen dan gematigden. Maar politiek-ideologische onvrede doet er niet toe. En juist rechtse kiezers blijken vaker te gaan stemmen dan linkse kiezers. Als er een vertekening is, werkt die momenteel juist in het voordeel van rechtse partijen, niet in het nadeel.
Andere vormen van participatie veel slechtere afspiegeling
We hebben dezelfde analyse losgelaten op vijf andere maten van politieke participatie: contact zoeken met beleidsmakers, campagne voeren, anderen overtuigen van politieke doelen, samenwerken met een politiek doel, en demonstreren. Linkse kiezers ondernemen al deze activiteiten wel degelijk vaker dan rechtse kiezers; radicalen vaker dan gematigden; en politiek-ideologisch ontevredenen vaker dan tevredenen.
Dit laatste verklaart wellicht de golfbeweging die je in de Amerikaanse politiek wel ziet, namelijk dat onder het bewind van een Democratische president christelijk-rechts zich begint te mobiliseren (eerder onder Clinton, recenter onder Obama met de Tea Party) en onder het bewind van een Republikeinse president de links-progressieven zich verenigen.
Bovendien is de ideologische vertekening van deze alternatieve vormen van politieke betrokkenheid vele malen groter dan die van verkiezingen. Demonstreren, bijvoorbeeld, bleken linkse kiezers wel 2 tot 6 keer vaker te doen dan rechtse kiezers.
Kleine maar stabiele vertekening
Rechtse kiezers gaan over het algemeen juist eerder stemmen bij parlementsverkiezingen dan linkse kiezers. De vertekening is relatief gezien niet heel groot, maar wel stabiel. De vraag blijft of het een taak is van de overheid om gericht groepen kiezers naar de stembus te brengen. Dat zou ook moeten afhangen van de vraag of het wegblijven uiteindelijk wordt ingegeven door een bewuste keuze of door een structurele achterstanden.
Maar in elk geval mag het morele argument van tafel dat verkiezingen nu een betere afspiegeling zouden vormen dan na opkomstbevorderende maatregelen.
Misschien goed om dit stuk van Arend Lijphart te noemen (http://www.jstor.org/stable/2952255) waarin hij expliciet ingaat op opkomstverschillen, met name op grond van opleiding, en zelfs pleit voor opkomstplicht omdat onder universele opkomst ieders stem even goed wordt gehoord. Hier blijkt overigens ook empirisch bewijs voor te bestaan (zie http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0261379409001176) dat opkomstverschillen tussen opleidingsgroepen kleiner worden onder een stelsel met opkomstplicht.
Kijk dan eens naar dit eerdere blog op StukRoodVlees over opkomstverschillen en dat artikel van Lijphart (http://stukroodvlees.nl/kiezers/democratische-vernieuwing-opkomstplicht-leidt-niet-tot-betere-burgers/). In het CPS-stuk dat ik hierboven aanhaal en in dat andere blog, laten we zien dat opkomstverschillen tussen ideologische groepen niet kleiner worden (maar eerder groter).
Dus opkomstplicht ‘raises all boats’, maar niet relatief meer voor de groepen die zonder opkomstplicht minder geneigd waren te stemmen?
Merkwaardig genoeg niet; althans niet wanneer je kijkt naar ideologische verschillen. Dit kan ook komen doordat die opkomstverschillen toch al relatief klein zijn.
Hebben jullie in dat onderzoek ook gekeken naar een eventuele relatie tussen opkomst en/of opkomstverschillen enerzijds en verkiezingsuitslagen anderzijds? Het viel mij op dat in Nederland in 2006, toen de opkomstverschillen relatief klein waren (naar buurt/gemeente), relatief veel stemmen naar linkse partijen gingen.
http://www.dirkmjk.nl/2014/01/hoge-opkomst-buurten-die-liberaal-stemmen-lage-opkomst-buurten-die-links-stemmen