In een recente peiling, gehouden na de dood van de Iraanse generaal Qassem Soleimani, werd ruim 1500 Amerikanen gevraagd naar hun steun voor een oorlog met Iran. Ongeveer twee derde van de kiezers was voorstander van zo’n oorlog, maar er waren grote verschillen tussen Democraten en Republikeinen. 91 procent van de deelnemers die zich identificeerden met de Democratische partij gaf aan dat ze tegen een oorlog met Iran zijn. Maar onder respondenten die zich identificeerden met de Republikeinse partij gaf 55 procent aan dat ze voor een oorlog met Iran zijn. Waar komt dit verschil vandaan?
Er zijn natuurlijk meerdere verklaringen voor verschillen in opvattingen tussen Democratische en Republikeinse kiezers. Eén van de verklaringen is dat kiezers hun standpunt bepalen op basis van wat hun partij van dit onderwerp vindt. Democratische politici zijn over het algemeen tegen een oorlog met Iran en dat pikken kiezers voor de Democratische partij ook op. Maar wat zijn nu de factoren die bepalen of kiezers de opvattingen van ‘hun’ partij ook daadwerkelijk overnemen?
Twee verklaringen
In een recent verschenen studie in The Journal of Politics (open access hier) toetsen Yphtach Lelkes, Ariel Malka en ik twee mogelijke verklaringen: (1) de benadering van de beperkte rationaliteit, en (2) het expressive utility perspectief. Op basis van de eerste benadering verwachten we dat mensen die minder goed kunnen nadenken hun partij het meest zullen volgen. Vanuit het expressive utility perspectief verwachten we dat mensen die zich zeer sterk verbonden voelen met hun politieke partij en goed kunnen nadenken meer geneigd zijn om hun partij te volgen. De twee verklaringen leiden dus tot verschillende verwachtingen over wie zijn of haar partij meer zal volgen.
Om deze twee verklaringen te toetsen hebben wij tussen 2016 en 2018 in Amerika vijf experimenten in vier verschillende studies gedaan. We vroegen deelnemers naar hun mening over een onderwerp en wezen in de beschrijving willekeurig toe welke partij voor en welke partij tegen het beschreven beleid was. Als de Democraten in ons experiment het beleid steunden waren de Republikeinen tegen en vice versa. Hieronder volgt een voorbeeldexperiment:
De overheid geeft elk jaar miljarden dollars aan Amerikaanse boeren. Dit beleid, wordt gesteund door de [Democraten / Republikeinen / Verschillende groepen]. Maar [Republikeinen / Democraten / Verschillende groepen] zeggen dat de overheid moet stoppen met geven van geld aan boeren.
Na het lezen van dit stukje tekst vroegen we deelnemers in hoeverre zij het eens of oneens waren met het beleid (in dit geval het financieel steunen van boeren). Onze resultaten wijzen uit dat Democratische kiezers het sterker met het beleid eens zijn wanneer Democratische politici het beleid steunen, en dat Democratische kiezers sterker tegen het beleid zijn wanneer ‘hun’ politici dat ook zijn. Hetzelfde effect vinden we voor Republikeinse kiezers. Mensen volgen dus hun partij. Maar wie is nu meer geneigd dit te doen?
Om het principe van de beperkte rationaliteit te toetsen, hebben we de capaciteit om analytisch te denken gemeten (met een zogenaamde Cognitieve Reflectie Test), de mate waarin mensen graag nadenken (Need for Cognition) en soms ook hun politiek kennis. De bevindingen uit ons onderzoek zijn consistent: we vinden geen enkel bewijs dat mensen die minder goed kunnen nadenken meer geneigd zijn om hun politieke partij te volgen in vergelijking met mensen die beter kunnen nadenken.
Om het expressive utility perspectief te toetsen hebben we deelnemers ook gevraagd in hoeverre ze zich verbonden voelen met de partij van hun voorkeur. We vinden dat mensen die zich in sterke mate verbonden voelen met hun politieke partij en goed na kunnen denken, meer geneigd zijn om hun politieke partij te volgen. In vijf experimenten met ruim 7000 deelnemers vinden we, vrij consistent, bewijs voor dit perspectief.
Democratische modelburgers
Wat betekent dit nu? Vaak worden mensen die goed (over politiek) kunnen nadenken gezien als de “ideale” kiezers in een democratisch systeem. Zij zouden immers goed op de hoogte zijn en een gefundeerde keuze maken over hun politieke voorkeuren. Ons onderzoek laat echter zien, dat juist de mensen die goed kunnen nadenken geneigd zijn om hun eigen partij blindelings in elke richting te volgen.
Laten we daarom niet te snel conclusies trekken over wie wel of niet een modelburger voor de democratie is.
Afbeelding: bron.
9 + 55 is inderdaad 64, bijna 2/3
Maar bij 50 50 republikeinen en democraten moet je het totaal dus door twee delen. 1/3 voor dus.